Registratie AMK misleidend
Afgelopen 28 september 2014 zond Nieuwsuur een prima programma over kindermishandeling uit.1 Aanleiding was het verschijnen van het jaarverslag van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) over 2013. 2
Column in de reeks over waarheidsvinding op de site van NeSPCAN: http://www.nespcan.nl/?page_id=1570 . 18 maart 2014
De cijfers
– In Nederland worden 120.000 kinderen per jaar mishandeld. Dit aantal bestrijkt de gehele range van kindermishandeling: van pedagogische en affectieve verwaarlozing, geestelijke mishandeling, getuige zijn van huiselijk geweld, tot slachtoffer zijn van ernstige fysieke (seksuele) kindermishandeling.
– Er komen bij het AMK ruim 65.000 telefoontjes (eerste contacten) per jaar binnen vanwege een vermoeden van kindermishandeling.
– Van deze telefoontjes komt 0,7% van het kind of een gezinslid, 26% uit de privé-omgeving (familie, buren) en 73,3% uit de beroepsbevolking (politie, artsen, leerkrachten et cetera).
– In krap 20.000 gevallen wordt dit door het AMK opgevat als een melding, zodat onderzoek volgt. Dit is slechts 30% van het totaal aantal telefoontjes en slechts 16,5% van de 120.000 mishandelde kinderen.
Niet op naam van het kind
Al jaar en dag worden – ondanks kritiek van deskundigen 3, 4 – bij het AMK alleen méldingen die tot een onderzoek leiden op naam van het kind geregistreerd; terwijl adviesvragen slechts op naam van de béller worden geregistreerd. Het is een beller vaak niet bekend of zijn telefoontje wordt opgevat als een melding of adviesvraag. Ook is het een beller meestal niet bekend dat bij een adviesvraag zijn telefoontje niet op naam van het kínd wordt geregistreerd, zodat na het neerleggen van de telefoon zijn signaal verdwijnt.
De twee casussen van kindermoorden die Nieuwsuur presenteerde waarbij bezorgde buren tot hun ontzetting constateerden dat er ‘niets’ met hun telefoontje was gedaan, zijn helaas pars pro toto want we kennen zulke voorbeelden allemaal. Dat kan ook niet anders wanneer we uitgaan van ruim 50 kindermoorden per jaar in Nederland. 5
Opvallend is dat van de 26,7 % eerste contacten afkomstig uit de ‘privé-omgeving’ van het kind slechts een kwart tot een onderzoek leidt (Ter vergelijking: bij de beroepsbevolking leidt dit in ongeveer de helft van de contacten tot een onderzoek).
Familieleden en buren zijn vaak al langere tijd dírecte getuige van concrete feiten. Toch geldt voor de meesten dat zij een drempel over moeten om het AMK te alarmeren. Bang om bemoeizuchtig te zijn of om buren of familieleden te ‘verraden’. Na hun telefoontje worden deze bellers vaak weer minder alert, omdat zij het idee hebben hun signaal óvergedragen te hebben aan deskundigen. Particulieren beschikken immers niet over dezelfde invloed en machtsmiddelen als de beroepsbevolking om de nodige vervolgstappen te nemen.
Het zijn echter niet alleen particulieren, ook professionals overkomt het dat zij dénken een melding te hebben gedaan, wat achteraf niet zo blijkt te zijn. Ik ken diverse pedagogisch medewerkers, leerkrachten, huisartsen, medisch specialisten 4 en psychiaters – waaronder ikzelf 3 – die hetzelfde overkwam. Dat de politie en de ziekenhuizen zo hoog scoren qua meldingen, komt dus niet alleen omdat zij extra alert zijn op kindermishandeling. Het komt ook omdat zij de AMK-procedures beter kennen en serieuzer worden genomen door het AMK.
Naam kind noteren, tenzij…
Interviewer Twan Huys van Nieuwsuur vroeg terecht aan vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland, Jan-Dirk Sprokkereef (tevens lid van de Taskforce), of er niet iets moet veranderen aan de wijze van registreren bij het AMK. Hierop antwoordde deze dat mensen ook geanonimiseerd moeten kunnen blijven bellen om te overleggen.
Daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Maar laat deze keuze dan aan de beller zélf over. Maak als AMK de beller glashelder dat bij een adviesvraag, nóch het AMK – nóch welke instantie dan ook – actie zal ondernemen om het kind veilig te stellen. Domweg omdat zij de naam en het adres van het kind niet kennen.
Sprokkereef liet weten dat het in de twee geschetste casussen eigenlijk wel tot een melding had móeten komen. Maar hij gaat eraan voorbij, dat wanneer er meerdere signalen uit diverse hoeken van de leefwereld van het kind komen – die ieder an sich te weinig alarmerend zijn voor een melding – zij in synergie mogelijk wél tot een onderzoek kunnen nopen. Wanneer signalen convergeren en elkaar versterken is er weliswaar niet sprake van een juridische of objectieve waarheid, maar wel van een stevige íntersubjectieve waarheid. 3 Deze waarheid zit de werkelijkheid vaak vlak op de hielen, omdat de signalen van meerdere bronnen dichtbij het kind vandaan komen.
Een werkbare oplossing zou kunnen zijn, dat niet elk telefoontje tot een melding/onderzoek hoeft te leiden, maar dat wél elk telefoontje (of eventueel brief) centraal als signaal op naam van het kind wordt genoteerd. Ténzij de beller zelf, met redenen omkleed, aangeeft dat liever (nog) niet te willen.
In 10 jaar tijd is het aantal contacten en onderzoeken bij het AMK verdubbelt. Daarvoor hulde. Nu als Jeugdzorg Nederland nog het lef hebben de registratiemethode bij het AMK te wijzigen. Met als streven niet slechts een deel, maar álle kinderen in Nederland veilig te stellen!
Carla Rus, MD. Zij werkte ruim 30 jaar als psychiater-psychotherapeut/traumatoloog met cliënten die als kind slachtoffer waren van (seksuele) mishandeling.
Literatuur/internet/televisie
1. Programma Nieuwsuur; NPO 2; 28 september 2014; 22:00 uur. Zie: Uitzending gemist.
2. Jaarverslag AMK 2013.
3. Rus CP. Wie luistert naar het kind? Over wat er allemaal misging met een melding van kindermishandeling. Maandblad Geestelijke volksgezondheid. 2009; 64:1105-1181.
4. Inspectie Jeugdzorg/Inspectie GezondheidsZorg. Casusonderzoek Overijssel. Onderzoek naar het overlijden van een baby. Utrecht: IJZ; 2012.
5. Heyman Th. Pamflet over kinderdoding. Voorkomen kan, genezen niet meer! Uitgev. AquaZZ: 2012.