Mohammed B.: agressief geboren of geworden?
Tussen 1997 en 2004 is Mohammed B. vijf keer aangehouden. Bij drie gelegenheden scheldt, schopt en slaat hij agenten en één keer trekt hij een mes. Officier van justitie Van Straelen noemt dit verzet 'opvallend' en het vraagt volgens hem om een psychiatrische verklaring.
Door Carla Rus
In: Het Parool, 26 juli 2005
Uit onderzoek van de VU blijkt dat 5 procent van de kinderen agressief wordt geboren. Zij hebben minder cortisol in hun bloed waardoor ze geen stress voelen als ze die wel zouden moeten voelen, bijvoorbeeld bij slaan of bijten. Ook hebben zij minder serotonine, waardoor ze impulsiever zijn. Wanneer ze liefdevolle ouders hebben die hen aanspreken op hun gedrag, groeien ze echter uit tot waardevolle leden van onze maatschappij die als beroep bijvoorbeeld hoogspannings-elektricien kiezen. Wanneer hun opvoeding echter minder liefdevol of pedagogisch verantwoord is, kunnen zij uitgroeien tot psychopaten met weinig inlevingsvermogen.
Was Mohammed B. als kind al agressief? Dat is achteraf moeilijk vast te stellen. Met zijn vrienden sprak hij nauwelijks over thuis omdat, aldus Mohammed B.: 'Je de vuile was niet buiten hangt'. Een onderzoeksgesprek met vader en siblings zou hierover meer informatie kunnen verschaffen. Vrienden vertellen over deze periode dat, wanneer je hem niet serieus nam, hij onmiddellijk geweld gebruikte. Op school kwam hij echter ernstig en gesloten over. Pas toen hij op zijn 19 jaar voor de tweede keer op het HBO struikelde, gebruikte hij voor het eerst ook buitenshuis geweld. Dus nog vóór 9-11, de invallen in Afghanistan en Irak, en de dood van zijn moeder.
Mohammed B. is de oudste zoon uit een Marokkaans gezin met zeven kinderen. Volgens zijn oom droeg zijn moeder hem op handen. Dit komt vaak voor in Marokkaanse gezinnen en de zoon loopt daarmee het risico op een narcistische persoonlijkheid: dit is iemand die zich meer voelt dan anderen. Maar al was Mohammed B. binnenshuis het prinsje, buitenshuis golden natuurlijk andere wetten. Met hard studeren probeerde hij zijn positie als 'eerste' te behouden. De havo haalde hij in één keer zonder onvoldoendes. Pas op het hbo faalde hij tot drie keer toe, wat voor elke student erg is, maar voor Mohammed wel héél krenkend geweest moet zijn.
Wat betreft zijn studie accountancy en informatica kan hij door zelfoverschatting de meetlat te hoog hebben gelegd. Maar wat betreft de studie SPW-H was er mogelijk iets anders aan de hand. Het is namelijk een sociale studie waarbij tijdens intervisies empathie en zelfreflectie wordt beoogd. Hiervoor moet de basis al in de jeugd gelegd zijn.
Het ontwikkelen van zelfreflectie gebeurt in een subtiele interactie tussen ouder en kind, waarbij wederzijds respect een voorwaarde is. Pas dan is het veilig genoeg voor het kind om feedback van de ouder te incasseren, zodat het vermogen tot zelfreflectie kan groeien. In het Marokkaanse gezin is moeder de belangrijkste opvoeder. Maar wanneer vanaf het 12e jaar de jongens in macht boven moeder staan, is dat niet bepaald een positie waarbij je je zoon tot de orde kunt roepen. Volgens jeugdcriminologe Junger-Tas doen veel Marokkaanse jongens dan ook alles wat ze willen.
Waarschijnlijk lijdt Mohammed B. dus aan een gemankeerde zelfreflectie, waardoor ook de laatste opleiding mislukte. Daarbij kwam de eis dat hij gelijkwaardig met zijn vrouwelijke medestudenten om moest gaan. Iets wat hij in zijn jeugd onvoldoende heeft geleerd. Zo zegt hij een keer tegen een vrouwelijk redactielid van het wijkorgaan: 'Ik heb gelijk en jij niet, want ik ben een man en jij een vrouw."
Het is echter niet alleen hem, maar ook de hbo-instelling kwalijk te nemen dat ze niet meer persoonlijke coaching aan studenten geven, wat betreft studieadvisering en voortgangsbegeleiding.
De knik in de levenslijn van Mohammed B., waarbij hij van een ambitieuze jongen verandert in een gewelddadige jongeman die noch studeert, noch een baan heeft, ontlokte bij psychiater Bram Bakker de uitspraak dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van schizofrenie. Uit onderzoek blijkt namelijk dat Marokkanen in Nederland een zeven keer zo hoge kans hebben op schizofrenie dan in het land van herkomst.
Toch komt Mohammed B. qua motoriek en qua denken niet over als iemand met schizofrenie. Niet dat zijn denken niet gestoord is, integendeel. Maar zijn denkstijl draagt meer de kenmerken van indoctrinatie door een sekte met onvoorwaardelijke loyaliteit aan de sekteleider, dan die van een schizofrene denkstijl. Hiervan zijn incoherentie in de gedachtegang en waandenkbeelden (die men met niemand anders deelt), de voornaamste. Nu lijdt Mohammed B. weliswaar aan een waandenkbeeld dat uitgaat van één absolute waarheid over de islam die met het zwaard verdedigd mag worden. Maar dit waandenkbeeld deelt hij helaas met vele anderen en daarom is het geen waandenkbeeld in psychiatrische zin. Wat betreft de denktrant van Mohammed B.: deze is niet altijd logisch, maar dit lijkt vooral te komen doordat hij minder hard is dan hij misschien wel zou willen zijn. In zijn slotwoord tijdens de rechtszaak siepelde er door zijn hardcore betoog stukjes medemenselijkheid door ten opzichte van de moeder van Theo Van Gogh, die hij daarna ook weer grotendeels ongedaan maakte. Er lijkt dan ook meer sprake te zijn van een conflict tussen verschillende strevingen, dan dat er sprake is van desintegratie in denken op basis van een hersenziekte. Het is dan ook terecht dat het Pieter Baancentrum hem toerekeningsvatbaar heeft verklaard.
Narcisme en een gemankeerde zelfreflectie heeft Mohammed B. extra gevoelig gemaakt voor krenkingen. Hier reageert hij meer dan gemiddeld agressief op, mogelijk als gevolg van aangeboren aanleg. Zowel thuis als op het hbo is hij onvoldoende begeleid om hem voldoende in onze westerse maatschappij te laten wortelen. Gedesillusioneerd heeft hij de krenkingen gecompenseerd door zich aan te sluiten bij de radicale islam die hem een nieuwe identiteit verschaft. Want wanneer je een directe gezant van de 'Almachtige' bent, plaats je je bóven het gepeupel, de afvalligen en de rechtsstaat van de 'onwetenden'.
* De tekst is niet tot stand gekomen na een persoonlijk onderzoek van Mohammed B., maar na bestudering van secundaire bronnen en discussie in de beroepsgroep.