Migrantengeluk
Door Carla Rus
In: de Humanist, juni 2007
Als je immigranten in Nederland over geluk spreekt hoor je dikwijls over de mooie herinneringen aan hun geboorteland. Het geluk in hun nieuwe vaderland komt vaak pas jaren na hun aankomst in beeld. De kunst van het geluk voor Amina, een eerste generatie migrante uit Marokko, en haar 27-jarige dochter Salima.
Moeder Amina is een stevige, kaarsrechte vrouw van vijftig jaar met mooie, groene ogen die dwars door je heen lijken te kijken. Ze draagt een zwarte hoofddoek, die ze binnen afdoet, en een lange zwarte japon met daarop kleurige, lichtgevende vlinders geborduurd. Dochter Salima is een tengere vrouw zonder hoofddoek, die nonchalant gekleed is in een Hollandse coltrui en lange broek. Moeder en dochter hebben voor mij een tere, zalmkleurige roos meegenomen. Amina is geboren in Beni Sidel, een stadje in het Rifgebergte, en opgegroeid in Chaouen. Zij is op 21-jarige leeftijd naar Nederland gekomen. Haar man werkte toen al een tijdje in Nederland, zwaar werk in een boomkwekerij. Maar het verdiende goed.
Heb je wel eens heimwee naar Marokko?
“Ik denk vaak terug aan vroeger toen ik nog een kind was. Ik voelde mij vrij in Chaouen en speelde zowel met Berber-kinderen als met Arabische. Het leek er een paradijs op aarde: Olijfbomen, bergen, een bron, watervallen, beekjes, windhonden, bijna-wilde katten, granaatappelbomen, vijgenbomen, de geur van brandend hout, ezels, paarden, koeien, kersenbomen waar ik zo de kersen uit kon plukken.... Met zoveel mooie natuur om je heen heb je maar weinig nodig om je gelukkig te voelen.”
‘Mijn beste vriendinnen zijn Hollands, zij helpen me als ik het moeilijk heb’
Dochter Salima vult aan, want ze kent dit gebied van haar vakanties: “En het grootste schouwspel begint als de zon ondergaat. Vanuit het niets verschijnen de miljarden sterren, ik herinner me dat ik als kind van zeven naar die sterren keek, ik voelde me zo nietig en ontroerd.”
Zouden jullie dan niet liever terug willen naar Marokko?
Amina: “Ik voel me hier thuis. De mensen zijn heel vriendelijk voor me. Mijn beste vriendinnen zijn Hollands, zij helpen mij wanneer ik het moeilijk heb. Ik heb bij de thuiszorg jaren achtereen bij dezelfde mensen gewerkt. Ik heb voor hen ook een grasmaaier en een wasmachine gerepareerd zonder kosten. Het doet mij goed iets voor mensen te betekenen.
Maar de voornaamste reden dat ik hier wil blijven is dat hier mijn vijf kinderen zijn geboren. Zij voelen zich Nederlanders. Hier ligt hun toekomst en geluk.”
Salima: “Ik ben vergroeid met de wilgen, de woeste westenwind en de fiets. Toen ik voor het eerst het Van Gogh Museum betrad, had ik het gevoel dat ik op heilige grond stond.”
Er wordt gezegd dat de laatste jaren het wij-zijgevoel is versterkt. Staat dat jullie levensgeluk niet in de weg?
Amina: “Nee.”
Salima: “Mijn moeder leest geen kranten. Zelf heb ik er persoonlijk ook niet zo’n last van, maar één keer liep ik samen op met een vriendin die in die tijd een gezichtssluier droeg. De opmerkingen onderweg waren vreselijk. Terwijl het zo’n lieve vrouw is. Ik vroeg een keer waarom ze die droeg. Ze zei dat ze zich, geïnspireerd door het soefisme, een vreemdeling hier op aarde voelt. Ze wilde dit ook uitdragen.”
Komt dit motief om een hoofddoek of sluier te dragen vaker voor?
“De eerste generatie hoofddoekjes komt vaak voort uit traditie, omdat het van de ouders moet. De tweede generatie hoofddoekjes is een bewuste keuze: vrouwen willen laten zien wat hun wortels zijn. Of zij willen zich meer afzonderen van de buitenwereld om zich beter naar binnen te kunnen keren en dichterbij het spirituele geluk te komen. De derde generatie hoofddoekjes komt vaak voort uit mode. De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima”s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”
‘Mijn kinderen voelen zich Nederlanders. Hier ligt hun toekomst en geluk’
Waarom draag jij er geen?
“Ik draag er alleen een, wanneer mijn gevoel dat ingeeft. Ik ben een zoeker. Ik weet de dingen nog niet zo zeker in het leven. Het afwisselend wel en niet dragen van de hoofddoek is daar een uitdrukking van. Mijn zus Hayat draagt helemaal geen hoofddoek. Die vindt hem niet lekker zitten en voelt zich zonder ook een goede moslim. Bovendien wil ze niet teveel aandacht van de andere sekse (lacht). Een hoofddoek betekent namelijk ook, dat je openstaat voor een islamitische huwelijk. “
Amina, je zegt dat je het af en toe erg moeilijk in je leven hebt gehad.
“De eerste keer was nog in Marokko. Daar verloor ik mijn eerste kind, een achtmaands kindje. Ik was zo verdrietig en zo boos, alles was zwart. Toen verscheen er in mijn droom de vroegere Sharif van ons dorp. Een Sharif is een heilige: iemand die boven de partijen staat en aan ieder die het wil raad geeft. Elk dorp of stadje heeft zo’n heilige. De Sharif die in mijn droom verscheen is al overleden, vele mensen bezoeken dagelijks zijn graftombe. Als je ziek bent en je raakt zijn tombe aan, kun je soms genezen. In mijn droom verscheen deze Sharif voor mij en sprak mij moed in. Toen ik wakker werd, was al het zwarte weg en kon ik weer door. God had mij kracht gegeven.”
En welke moeilijkheden ondervond je in Nederland?
“Ik had een moeilijke man die agressief kon worden wanneer hij gedronken had. Hij gaf meer om zijn vrienden dan om zijn gezin. Ik ben nog met hem getrouwd, maar hij is gelukkig al drie jaar niet meer thuis geweest. Hij leeft bij zijn veel jongere tweede vrouw in Duitsland.”
Heeft hij je wel eens geslagen?
“Hij probeerde het wel. Maar ik was te sterk voor hem. Wanneer hij de kinderen wilde slaan, ging ik er altijd tussenin staan.”
Mishandeling komt bij moslima”s relatief veel voor. Hoe komt dit volgens jullie?
Salima: “Niet door de islam. Het komt door een patriarchale cultuur.”
Amina fel: “Als mijn man een goede moslim was geweest, dronk hij geen alcohol en was hij nooit agressief geworden. Een goede moslim verzorgt zijn vrouw en kinderen goed. Nu moest ik alles doen: werken voor het geld en de kinderen opvoeden. Toen ik nog geen Nederlands kon, heb ik mijn kinderen zelf naar school gebracht, ging alleen naar ouderavonden, heb Salima naar een andere school gedaan toen de leerkracht niet zag wat er in het kind zat. Mijn oudste vier kinderen, twee meisjes en twee jongens, zitten allemaal op de universiteit. Mijn jongste zoon is mijn zorg. Hij houdt meer van zijn vrienden dan van zijn moeder. Hij zit op het mbo, maar wil niet leren. Laatst moest hij van school af. Ik ben er naar toe gegaan en heb gezegd: ‘Moet hij dan op straat belanden?!’ Nu mag hij voorlopig blijven.”
‘Ik ben vergroeid met de wilgen, de woeste westenwind en de fiets’
Mis je je man hier ook af en toe niet bij?
“Ik mis een goéde man. Maar als ik het moeilijk heb, bid ik tot God. Dan krijg ik kracht.”
Salima: “Ik ben blij dat mijn vader weg is. Hij was ons alleen tot last. Nu heb ik de kans gekregen de kracht van mijn moeder te zien. Zij is mijn grote voorbeeld. Door haar ben ik feministisch geworden.”
Maar de islam kent ook allerlei ge- en verboden, veel regels.
Salima: “Het gaat niet primair om de regels. Denk aan Jezus, die viel ook de schriftgeleerden aan vanwege hun wetticisme. Religie heeft in mijn beeld als doel dat je mag worden zoals je bedoeld bent: dat je volledig jezelf wordt. Je bent een bloem in een knop, alles zit er al in, er zijn alleen de juiste voorwaarden nodig om hem tot bloei te laten komen.”