God wil niet bewezen worden
In: Trouw, 28-05-2005
Onderwijsminister Maria van der Hoeven wil dat jongeren in het onderwijs met verschillende ‘opvattingen’ over evolutie in aanraking komen. Niet alleen met de bewezen evolutieleer van Darwin, maar ook met Intelligent Design (ID).
ID gaat er van uit dat bepaalde facetten van het leven zo ingewikkeld zijn, dat het ondenkbaar is dat deze uitsluitend door erfelijke variatie en natuurlijke selectie ontstaan zijn, zoal de evolutieleer zegt. ID ziet in de natuur een patroon en postuleert een hogere Kracht die dit aanstuurt. Hiervoor is echter geen enkel bewijs.
In de natuur zit zowel chaos als orde. Niet bepaald het werk van een onfeilbare ontwerper of schepper. Tegelijkertijd zitten er patronen in de natuur. Dat kan echter ook zonder ontwerper verklaard worden. De natuur zoekt immers altijd naar de meest efficiënte oplossing. Daarom zit ze vol geometrie. Zo is de sneeuwvlok onder de microscoop een prachtige kristal vol symmetrische verhoudingen en is er in het lichaam sprake van vaste verhoudingen.
Natuurlijk zou het de moeite waard zijn om te onderzoeken of er niet toch niet sprake is van een bewust design. Maar dat is onmogelijk omdat de schepper zich onttrekt aan een wetenschappelijke definitie en je dus een grote onbekende in je theorie introduceert die je niet kunt onderzoeken. Bovendien kan de theorie niet gefalsificeerd (weerlegd) worden, hetgeen een wetenschappelijke vereiste is.
Wetenschap is een pad vol onzekerheden en waarschijnlijkheden op zoek naar feiten en inzichten. Religie is juist een zoektocht naar mystieke wijsheid waar zekerheid aan ontleend wordt die niet valt te bewijzen. De theorie van de Intelligent Design hoort dus net thuis in de biologieles maar in de les levensbeschouwingen. Studenten die uit religieuze motieven weigeren de evolutieleer te bestuderen, kunnen beter uitwijken naar de faculteit godgeleerdheid.
Wanneer we het wetenschappelijk domein vermengen met het geloofsdomein begeven we ons op glad ijs richting Middeleeuwen. Dat moeten wij niet willen.
Carla Rus