Commissie Deetman maakt fouten
Over seksueel misbruik binnen de kerk
Volkskrant, 13 oktober 2010
De commissie denkt te hiërarchisch.
Onlangs waren de eerste bijeenkomsten van de commissie-Deetman met slachtoffers van seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. Aanwezig waren twee GGZ-hulpverleners en twee hulpverleners van slachtofferhulp Nederland; terwijl Korrelatie ook een telefonische hulplijn had opengesteld. Op zich goed geregeld, op één belangrijk punt na: er ontbraken vertegenwoordigers van de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling binnen het gezin, familie en andere vertrouwensrelaties (VSK). Een vereniging van lotgenoten die zo'n 30 jaar bestaat met veel ervaringsdeskundigheid. De vereniging heeft wel haar diensten aangeboden, maar er werd afhoudend op gereageerd.
Fout
Al eerder had de commissie-Deetman een inschattingsfout gemaakt door - ondanks protesten van slachtoffers - een vertegenwoordiger van de kerk commissielid te laten blijven. Uiteraard moet de commissie Deetman verslag uitbrengen aan de kerk, maar dit betekent nog niet dat de commissie zelf een kerklid in haar midden hoeft te hebben. Veel slachtoffers zullen de commissie hierdoor niet meer helemaal vertrouwen.
Verder had de commissie-Deetman het onderzoek naar wat er van de misbruikverhalen klopt, beter kunnen scheiden van het onderzoek naar de gewenste hulp. Door twee totaal verschillende rollen op zich te nemen, heeft de commissie zich ook nogal wat op de hals gehaald. In haar ene rol - die van onderzoeker - moet zij afstandelijk-analytisch zijn; en in haar andere rol - waarin zij de hulpverlenersbehoefte inventariseert - moet zij juist meer nabijheid tonen. Dit heeft ongetwijfeld tot verwarring en teleurstelling geleid. Hierdoor loopt zij bovendien het risico dat sommige slachtoffers hun misbruik (onbewust) aanzetten om maar erkenning te krijgen. Volgens rechtspsycholoog Hans Crombag zullen er daardoor zelfs oplichters tijdens de bijeenkomsten kunnen verschijnen.
Cru
Dit soort crue beweringen gaat natuurlijk te ver, aangezien deze het lijden van slachtoffers dreigen te bagatelliseren. Dat is het laatste wat we moeten doen nu deze mannen zich eindelijk durven uitspreken. Het is bovendien niet aan ons om te bepalen wat voor leed iemand van een relatief gering vergrijp heeft. De één kan nu eenmaal meer verdragen dan de ander. Veel misbruik vond op internaten plaats, dus in een opvoedingssituatie. Daarmee zijn er raakvlakken met incest en kan het misbruik niet alleen een negatieve invloed op de seksuele, maar ook op de verdere emotionele ontwikkeling hebben. Het kerkelijk misbruik wordt bovendien verzwaard door de worsteling van slachtoffers omdat de aardse vader een monsterverbond lijkt te zijn aangegaan met de hemelse vader. Deze laatste heeft immers 'gezien en toegestaan' dat de aardse vader zijn wil met het slachtoffer doet? De aangrijpende verhalen in het boek van Joep Dohmen illustreren dit duidelijk.
Klooster
De volgende inschattingsfout van de commissie is dat de eerste bijeenkomst in Utrecht in een klooster was. Wanneer ervaringsdeskundigen waren betrokken bij de organisatie, hadden zij een negatief advies gegeven over deze ambiance. Zij weten namelijk als geen ander dat een klooster bij slachtoffers van seksueel misbruik binnen de kerk, de herbeleving van trauma's kan triggeren.
Het voorlopige aanbod van de commissie-Deetman om een telefoonlijn te openen waarbij slachtoffers een eerste lijns-GZ psycholoog aan de lijn kunnen krijgen, is veel te mager. Ook wanneer hier de vijf standaard vis á vis gesprekken uit zou volgen. Bij velen zal in vijf gesprekken de vertrouwensrelatie nog niet eens tot stand zijn gekomen. Omdat bij slachtoffers van (seksuele) kindermishandeling de lichamelijke en geestelijke integriteit geschonden is door volwassenen die zij juist hadden moeten kunnen vertrouwen, is het vertrouwen in mensen in het algeméén geschaad. Hier moet de hulpverlener dus de tijd voor nemen.
Uit het onderzoek van de VSK 'Niet onverwacht het licht uitdoen' uit 2007, blijkt dat de geïnstitutionaliseerde GGZ door de tijdsdruk en de diverse overdrachten van hulpverlener naar hulpverlener er helaas niet altijd goed afkomt. Uit dit onderzoek blijkt ook, dat de gelijkwaardigheid in de behandeling van wezenlijk belang is na seksueel misbruik. Een commissie die van bovenaf beslist wat goed is voor slachtoffers en therapeuten die teveel gebruikmaken van hun expertise-macht, kan contraproductief werken.
Licht opsteken
Wanneer de commissie zijn licht had opgestoken bij ervaringsdeskundigen, hadden deze vooraf kunnen waarschuwen dat een massale bijeenkomst van slachtoffers ongewenste emotionele neveneffecten geeft. Sommige slachtoffers vinden namelijk steun en herkenning in een groep, terwijl anderen dit juist niet aankunnen omdat de verhalen van anderen hun eigen trauma's triggeren. Dit bleek ook te gelden voor sommige slachtoffers tijdens de bijeenkomsten van de commissie-Deetman die vervroegd de zaal verlieten. Er zullen daarnaast ongetwijfeld slachtoffers zijn geweest die, pas thuisgekomen, overspoeld werden door negatieve emoties.
Mijn voornaamste kritiek op het weren van VSK Nederland op de bijeenkomsten is, dat slachtoffers nu ook niet attent zijn gemaakt op het bestaan van deze vereniging. Een vereniging waarbij ook mannelijke ervaringsdeskundigen zijn aangesloten en die ervaring heeft met de combinatie seksueel misbruik en religie. Hier vinden slachtoffers niet alleen de broodnodige gelijkwaardigheid en (h)erkenning, maar ook een veilige plek. Mijn ervaring als psychiater is, dat dit bijdraagt aan de heling van de wonden.
Carla Rus