Puberbrein en de jihad
Carla Rus
Carla Rus heeft als sociaal-psychiater in meerdere achterstandswijken gewerkt. Daar heeft ze de straatcultuur met eigen ogen zien ontwikkelen. Als psychotherapeut heeft ze moslimjongeren - vooral meisjes - en hun ouders behandeld
Gastblog Kennisplatform Samenleving en integratie, 28 februari 2016.
Ik begrijp de Nederlandse jihadgangers ergens wel. Ze denken en voelen als typische pubers. Ze zijn boos en hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel. Wat zou er gebeuren als ze hier zouden blijven? En als ze hun boosheid en kritiek weten om te buigen tot iets positiefs om Nederland mooier te maken?
Uitgesloten worden van je groep is één van de ergste dingen die je kan overkomen. Psychiater Jaen-Paul Selten toonde aan dat dit zelfs tot een veel grotere kans op schizofrenie leidt. Mensen hebben als zoogdieren een groep nodig waarin zij worden geaccepteerd en zich veilig voelen. Voor pubers speelt er een extra dimensie mee. Door bij een bepaalde groep te horen, kunnen zij zich onderscheiden van mensen uit andere groepen. Ook kunnen zij zich als groep beter afzetten tegen hun ouders of de wereld van volwassenen in het algemeen.
Grote idealen
Daarbovenop hebben pubers vaak grote idealen en een groot rechtvaardigheidsgevoel. Omdat zij echter nog weinig ervaring met het leven hebben (en een nog niet uitgegroeide prefrontale cortex) kunnen ze de effecten van hun daden in de toekomst nog niet goed overzien. Ze kunnen in hun principes en qua kritiek op volwassenen en samenleving soms rechtlijnig zijn. Toch beschouw ik deze kritische, principiële puber als een zegen voor onze samenleving. Wanneer we bezien hoe onrechtvaardig en hypocriet onze samenleving vaak kan zijn, is enige rechttoe rechtaan kritiek zeker op zijn plaats.
Jongeren, in bijzonder jongeren met een moslimachtergrond, vinden de groep waar ze bij willen horen nogal eens op straat. Deze jongeren zoeken op deze plek hun broodnodige groepsgevoel en geborgenheid bij andere jongeren. Ze zwerven daar vaak in een clan zonder toezicht van ouderen, hetgeen wij de straatcultuur zijn gaan noemen. Ze zijn op zoek naar identiteit en het verlangen ‘iemand te zijn’ (ook jezelf volledig opofferen voor een ideaal verschaft identiteit). Zij zijn westerser dan ze zelf misschien denken, want door ‘gezien te willen worden’ voldoen ze volledig aan de richtlijnen van onze selfish maatschappij.
Radicale rolmodellen
Je verder verdiepen in de islam is een manier om je te onderscheiden en daaraan je identiteit te ontlenen. In het geval van radicalisering worden hierbij radicale rolmodellen gekozen. Het zijn rolmodellen met een ‘ideaal’ die ergens hélemaal voor gaan, precies passend bij het puberbrein. Wanneer je bovendien als geradicaliseerde moslim gelooft bóven alle andere mensen te staan, is dat een sterk antidotum tegen de narcistische krenkingen die veel moslimjongeren in onze samenleving ondergaan.
Er is door Nederland goed geïnvesteerd in de opleiding van moderne imams die pastoraal beter aansluiting vinden bij jongeren. Dat zal zeker helpen om een nieuwe aanwas van jongeren die radicaliseren te verminderen. Voor veel adolescenten die al te ver heen zijn, komen deze moderne imams echter te laat. Zij zoeken een radicalere leider. We moeten zeker ook niet vergeten dat veel adolescenten die op de stoep staan bij IS, heel erg boos zijn. Ze zijn in hun leven vaak vernederd en gefrustreerd en die boosheid kloppen ze met elkaar in een groepsproces ook nog eens op. Deze jongeren kunnen andere boze en vernederde jongeren die in principe nog ‘te reden zijn’ aansteken.
Positieve interventies
Het is zaak om met positieve interventies boze moslimjongeren en twijfel-jihadisten terug te lokken naar onze eigen samenleving: hún samenleving
We moeten dus iets met de boosheid en kritiek van deze pubers. En dat kan ook! Als hun loyaliteit niet langer bij door westerse mogendheden aangevallen moslimbroeders aan de andere kant van de wereld zou liggen, zouden zij wellicht meer aansluiting kunnen vinden bij (gematigde moslim)jongeren in Nederland. Als zij samen een thema vinden dat hen állen boos en opstandig maakt, bindt dat hen. Als de energie van de jihadisten in spé afgebogen zou kunnen worden in een andere richting en zij die energie samen met andere jongeren zouden kunnen versterken rond een centraal thema, kan hun opstandige energie misschien wel positief ingezet worden.
Het is zaak om met positieve interventies boze moslimjongeren en twijfel-jihadisten terug te lokken naar onze eigen samenleving: hún samenleving. Om een nieuwe aanwas van jihadstrijders te voorkomen, moeten wij naar deze jongeren luisteren, ze serieus nemen en ook daadwerkelijk iets doen met hun suggesties. Wellicht kunnen jongerenafdelingen van politieke partijen hen een podium en platform bieden. Het verschil tussen arm en rijk of het bevorderen van groene energie zijn bijvoorbeeld belangrijke, dringende thema’s die fundamenteel en zonder uitstel aangepakt moeten worden. Daarbij kunnen we niet op de gezapigheid en het egocentrisme van veel volwassenen leunen, maar hebben we juist de bruisende, radicale energie van pubers nodig.
Onze samenleving heeft hun kritische energie hard nodig. Tegen die lieve moslimjongens die op het punt staan te vertrekken naar het land van IS zou ik dan ook willen zeggen: blijf bij ons, want we hebben jullie hard nodig! Is innerlijke strijd niet juist de gróte jihad?
Beste mevrouw Rus,
Omdat ik geen gegevens kan vinden van u probeer ik het zo. Het artikel ‘Covid waar geen einde aankomt’ dat volgens mij in de krant stond beschrijft u een eventuele oplossing. Zelf ben ik ook een corona patient van 46 jaar met langdurige klachten (2.5 maanden). Graag zou ik met u in contact komen als dit mogelijk is. Laat u wat weten aub?
Beste Robin,
Mag ik vragen waar je klachten uit bestaan behalve blijvende vermoeidheid? Slaap je slecht of slaap je juist teveel? Als je teveel slaapt zou ik het middel Venlafaxine aanraden. Dat is licht activerend. Als je te weinig slaapt, zou ik eerder voor mianserine kiezen, want mianserine is slaapverwekkend en moet dan ook voor de nacht worden ingenomen.
Met een hartelijke groet,
Carla Rus
In de VK las ik het verhaal over uw vader. Op uw site las ik uw verhaal. Twee dappere Russen, trek ik zo als eerste conclusie.
Het verhaal in de VK sprak mij aan, omdat mijn vader Theodorus Smeulers in de oorlog in het verzet zat. Hij en zijn ploegleden werden verraden, in Utrecht opgerold, in Utrecht en Amsterdam gevangen gezet, gemarteld en ter dood veroordeeld. Mijn vader kon met hulp van een jonge Oostenrijkse soldaat ontsnappen. Hij dook onder. Zijn “baas” in de oorlog was een vrouw, de Sphinx genoemd. Aan haar werd de Militaire Willemsorde verleend. Na de oorlog werkte Theo voor de gemeente den Haag als waterbouwkundige en later richtte hij zijn eigen Haags Bouw en Bronneringsbedrijf op. Is het waar, dat u een boek schrijft over uw vader? Zou daar graag wat meer over horen.