Wind beweegt mijn tak
Mijn klein paradijs:
jaren zicht op seizoenen,
elk uur weer anders.
De vijver is klein,
de reiger staat op één poot.
Wacht: de pad springt weg.
Een witte vlinder
vliegt vlug door mijn paradijs,
zoent zachtjes mijn ziel.
Krekels in de nacht,
spinnenweb in de yuka,
het duister streelt zoet.
De rode wingerd
strooit bladeren op mijn pad,
de herfstzon kleurt goud.
Koud en grijs is het,
een winterkoninkje zit
op mijn kale tak.
Bomen tekenen
stil bloedvaten in de lucht;
wind beweegt mijn tak.
Sneeuw valt met pakken,
een tulp schijnt dood. De zon komt:
de tulp blijkt fris rood.
De natuur is klaar
wakker. Bloemen geuren zacht,
de wesp wil steken.
Carla Rus, 2016