WAANZINNIG GROEN
Zij denkt dat deze zee aan grasgroen gras waarin de madelieven dartelen
en de paardenbloemen zingen van haar is.
Zij heeft geen enkele twijfel dat dit deel van de aarde van haar is,
alleen van haar.
Zij is het immers die zaait, snoeit, harkt en de erfpacht betaalt?
Maar als de zon slaapt is haar paradijs voor het rijk der slakken:
geheel naakt of met een eigen huis.
Waar zouden de naakten slapen?
Zij eten de blaadjes van de bloemen en zijn verkikkerd op haar hosta,
zij raspen en zuigen het ene gat na het andere en ook zij denken
dat dit stuk van de aarde van hen is,
alleen van hen,
terwijl zij slaapt.
Als de maan slaapt zoent het zonlicht de aarde: de gele rozen, blauweregen,
roze hibiscus, witte yucca, fluwelen rus en het grasgroene gras.
Als de maan slaapt denkt de vrouw nog harder dat dit deel van de aarde van haar is,
alleen van haar.
Alsof mussen heggen als heggen kennen.
Alsof vlinders van hekken houden.
Maar laten we haar maar in die waan houden.
Het enige wat ze heeft zijn
groene vingers.