Tag archieven: Weerbaarheid versus bescherming

Weerbaarheid versus bescherming

Weerbaarheid versus bescherming

Dit boekje van Yvonne Meeuwsen, dat recht uit haar hart en zeer goed beargumenteerd is geschreven, is één groot pleidooi tegen gemengde groepen in Jeugdzorg na seksueel misbruik.

Voorwoord van Carla Rus bij ‘Jeugdzorg en seksueel misbruik. Gemengde leefgroepen, ja of nee?’ van Ivonne Meeuwsen. 2015

Meeuwsen legt vilein bloot dat het argument van Jeugdzorg dat meiden die misbruikt zijn weerbaar kunnen worden in gemengde groepen, slechts een gelegenheidsargument is. Immers, kwetsbare meiden moeten deze weerbaarheid gedoseerd aangeleerd krijgen. Maar hun mannelijke groepsgenoten in de residentiële instelling zijn meestal zelf beschadigd en vertonen vaak acting out gedrag – inclusief impulsief en seksualiserend gedrag. Dit type jongens is ongeveer de slechtst mogelijke categorie jongens waarop je als kwetsbaar meisje zou moeten oefenen.
Sterker nog beste lezer, als het om uw eigen dochter zou gaan – en stel dat het een stevige meid is uit een gezond gezin – dan zou u er zelf ook moeite mee hebben dat uw dochter intieme omgang zou hebben met een jongen die zichzelf nog lang niet in de hand heeft. U zou bang zijn dat uw gezonde dochter beschadigd zou worden of op het verkeerde pad zou komen via bijvoorbeeld een lover boy traject. Dus waarom zou een door (vroeg) kinderlijk seksueel misbruik reeds kwetsbaar geworden meisje hier dan plotseling wel tegen moeten kunnen en er zelfs iets van moeten leren!? Je hoeft echt geen psycholoog te zijn om te beseffen dat het bij elkaar zetten van puberjongens en pubermeisjes in één leefgroep – met vaak slaapkamers zonder slot, waardoor de jongens zo bij de meiden naar binnen kunnen ‘s nachts – ongeveer het slechtste is wat we die meisjes kunnen aandoen.

boeken Carla definitef 001

Uit het onderzoek van de commissie Samson blijkt dat 23% van de jongeren (vooral meisjes) binnen de residentiële instelling wordt misbruikt: twee keer zoveel als in de algemene bevolking. Het gaat vaak om een recidive misbruik. Ruim 50% van dit misbruik vindt plaats tussen de jongeren zelf. Dit hoge percentage misbruik wordt dus gepleegd door jonge, opgenomen daders, waarvan de leiding van Jeugdzorg van oordeel is dat dit het type jongens is waarop de kwetsbare meisjes zo goed kunnen oefenen om weerbaarder te worden. Het tegendeel gebeurt natuurlijk, want hierdoor prevaleert de weerbaarheid boven de bescherming, welke deze meisjes bovenal behoeven. Uit onderzoek blijkt ook nog eens dat bij elke recidive misbruik de schade groter wordt en de kans op blijvende psychische – en hersenschade fors toeneemt.
Dus wanneer we de conclusies van het rapport Samson serieus nemen en de adviezen van deze commissie echt ter harte nemen, moeten we een initiatief als de niet-gemengde leefgroepen als Asja, Zahir en Metta van Fier niet torpederen, maar moeten we dit soort leefgroepen juist uitbreiden. Doen we dat niet, dan wordt het rapport Samson het zoveelste rapport dat onder in de la verdwijnt. Dan heeft het alleen ons geweten gesust en niet meer dan dat. Sterker nog: met een gesust geweten kunnen we doorgaan op onze weg blind te blijven voor de grote kans die meiden in ongemengde leefgroepen lopen op een recidive misbruik.

Yvonne Meeuwsen heeft dit boekje met dezelfde vaart en toegankelijkheid geschreven als haar eerdere boeken: ‘Helen van seksueel misbruik’ en ‘Hulpverlening na misbruik’. Ze is door haar helderheid zeer overtuigend. Dit boekje is dan ook een grote aanrader voor een ieder die als hulpverlener in de Jeugdzorg werkt, én voor de managers die over de inrichting van Jeugdzorg gaan. Hopelijk raken managers door dit boekje ervan doordrongen dat bij logistieke operaties binnen Jeugdzorg inhoudelijke argumenten minstens zo hard moeten meewegen als financiële: integer en met degelijke inhoudelijke kennis van zaken.