Tag archieven: Jaap Rus

Je zweeg als het graf twee

 

Je zweeg als het graf

In: Verzetskrant Scholenspecial 2016

Door Carla Rus

De 92-jarige Jaap Rus die met zijn vriendin Lies aan de boulevard in Vlissingen woont, heeft anno 2016 drie dochters (Elly, Carla, Wilma), negen kleinkinderen en negen achterkleinkinderen. Hij voelt zich een rijk gezegend mens.
Hij vraagt zich af of hij in WO II de stoute stap had durven wagen in het verzet te gaan, als hij toen al (groot)vader was geweest. Want Jaap was – toen zijn beste vriend Wim Quakkelaar hem in hun woonplaats Goes hiervoor vroeg – slechts 17 jaar oud. Hij zat nog op de HBS (vwo) en had verder geen verantwoordelijkheden.

Jaap Rus

Jaap Rus, 91 jaar. Foto: Machteld Janssen

Hij dacht eerst goed na en daarna wist hij heel zeker dat hij op wilde staan tegen het totalitaire regime van de nazi’s dat de mensenrechten zo ernstig schond. Natuurlijk besefte hij dat hij grote risico’s liep, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn loyaliteit ten opzichte van mensen die werden vernederd en buitengesloten woog zwaarder dan zijn angst.

Goes was een broeinest van de NSB (Nationaal-Socialistische-Beweging). En (misschien wel daarom?) waren er in Goes veel verzetsgroepen.
Jaap vertelde er niets over aan zijn ouders, drie jongere zussen en zijn latere vriendin en echtgenote Miep Joosse. Door dit grote geheim leefde Jaap eigenlijk in twee werelden. Zijn ‘gewone’ wereld van het naar-school-gaan, optrekken met vrienden en zijn leven thuis; en die andere, gevaarlijke wereld. In die laatste wereld bespioneerde hij bezetters en fungeerde als boodschapper tussen zijn eigen verzetsgroep – aangevoerd door Daan Kloosterman – en de overkoepelende OD (ordedienst) op Zuid-Beveland, onder leiding van neef Piet Kloosterman. Samen met de groep Albrecht op Walcheren hadden ze een geheime zender.
Als je in het verzet zat, kon je je niet permitteren impulsief te handelen of spannende verhalen te vertellen over wat je had gedaan. Dan bracht je jezelf en anderen in gevaar. Een degelijke verzetsgroep had dezelfde discipline als een legeronderdeel. Je kreeg opdrachten van je (onder)commandant en zweeg als het graf.

Jaap observeerde Duitse transporten via het spoor, munitiedepots en een radiostation ten zuiden van Goes richting ‘s Gravenpolder (in ‘De Groe’). In dat gebiedje zijn in 2014 vier kleine Tobrukbunkers gevonden, die waarschijnlijk dat zendstation hebben beschermd. Twee bunkers zijn nu te bezichtigen bij het Bevrijdingsmuseum Zeeland.

Ook het ‘gewone’ leven was niet meer gewoon. Er was gebrek aan alles. Jaap had op de padvinderij, een gymnastiekvereniging en een kerkelijke jongerenvereniging gezeten. Die werden alle drie verboden. Alleen een lidmaatschap van de Jeugdstorm (Nederlandse variant van de Hitlerjugend) mocht. Op de HBS werd zijn joodse leraar scheikunde ontslagen en in Jaaps klas zat Tonny Dekker, zoon uit een NSB-nest die door klasgenoten werd gemeden. Als kind had Jaap bij hem thuis gespeeld. Soms dacht Jaap bezorgd: ‘Tonny, waar ben je toch mee bezig?! Doe niet zo stom!’ Jaap weet zeker dat Tonny hem nooit verraden zou hebben. Oude loyaliteiten gaan soms diep. Deze jongen werd SS-soldaat. Zou dat ooit zijn vrije keus zijn geweest? Hij had een dominante NSB-vader en zijn oom was Zeelands hoogste NSB-baas die rechtstreeks onder Mussert viel. Tonny hoorde bovendien nergens meer bij.
Hij is aan het oostfront gestorven.

Na het vwo wilde Jaap piloot worden, of weg- en waterbouwkunde studeren in Delft. Het eerste was onmogelijk en het tweede eigenlijk ook. Want Zeeland was grotendeels Sperrgebiet, waardoor je de provincie nauwelijks in of uit kon. In zo’n gevaarlijke tijd het huis uitgaan, lag niet voor de hand. Bovendien zou hij dan een ariërverklaring moeten ondertekenen, want joden werden in Delft geweerd. Dit is het laatste wat Jaap zou doen. Daarom ging hij naar het Zeeuws Technisch Instituut.

Jaap Rus

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

In 1944 werd Jaap opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Eerst wilde hij onderduiken. Maar toen bleek dat hij tewerkgesteld werd bij Todt in Westkapelle op Walcheren. Todt was de Bouworganisatie van de Wehrmacht die aan de Nederlandse kust de Atlantikwall bouwde. Daarom droeg zijn ondercommandant hem op toch te gaan en daar de verdedigingswerken te bespioneren.
De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand dichtbij de verdedigingswerken. Jaap kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle en de Versperrungen op het strand – bunkers, mijnenvelden, geschut – redelijk goed observeren en in zich opnemen. Thuisgekomen maakte hij uit zijn hoofd geografische en technische schetsen hiervan en gaf deze aan zijn ondercommandant Merien de Groot.
Niet lang daarna werd De Groot opgepakt en op 8 oktober 1944 gefusilleerd. In zijn arrestatiebevel staat dat dit was vanwege gestolen voedselbonnen en fietsbanden, en documenten betreffende de Wehrmacht zelf. Ook Jaap moest alsnog onderduiken. Hij biechtte aan zijn ouders op dat hij in het verzet zat.
De ene nacht lag hij in de onderkeldering onder een van de bedsteden in de alkoof thuis, de andere nacht bij de buren. De nacht dat de Sicherheitspolizei hem thuis kwam zoeken, lag hij bij de buren. Hij heeft de soldatenlaarzen in zijn ouderlijk huis horen stampen en is heel bang geweest voor wraak.

Jaap heeft nooit kunnen achterhalen of bovenstaande documenten zíjn schetsen zijn geweest. De politie heeft deze niet meer bij Merien aangetroffen en er zijn aanwijzingen dat deze – via een ziekenauto vanuit Goes richting Brabant – rechtstreeks in handen van Canadezen zijn gevallen. Die waren bezig met een opmars vanuit het oosten vanwege de Slag om de Schelde. Bij deze slag hebben veel Zeeuwse verzetsleden de geallieerden geholpen, door hen in het drassige land de weg te wijzen en Duitse soldaten gevangen te nemen.

Na de bevrijding bleek Jaaps beste vriend Wim op zijn onderduikadres aan een infectie te zijn gestorven.
Jaap deed staatsexamen bij het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voor ingenieur (ing). Hij werkte daarna keihard in Zeeland en Amsterdam om bruggen, kanalen en sluizen te herstellen.
In 1984 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn innovatieve werk als voorzitter Projectorganisatie Beheer en Inrichting Oosterscheldekering. In datzelfde jaar kreeg hij het verzetsherdenkingskruis.

Voor Jaap betekent bevrijding niet alleen afwezigheid van mensenrechtenschendingen, genoeg voedsel en onderdak; maar ook vrijheid in je geest. Jaap: “Dat betekent ook verzoening met je vroegere tegenstander. Ik heb de tijd gekregen om dit te kunnen laten rijpen.”

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

2010: ‘Mijn vader heeft gekozen’. Essay in dagblad Trouw door Carla Rus.
2016: ‘Zij was 16’. Spannende jeugdroman door Marlies Allewijn (uitgeverij Kluitman), waarin romanfiguur Willem geïnspireerd is op Jaaps rol in het verzet.

Je zweeg als het graf

Je zweeg als het graf

In: Verzetskrant Scholenspecial 2016

Door Carla Rus

De 92-jarige Jaap Rus die met zijn vriendin Lies aan de boulevard in Vlissingen woont, heeft anno 2016 drie dochters (Elly, Carla, Wilma), negen kleinkinderen en negen achterkleinkinderen. Hij voelt zich een rijk gezegend mens.
Hij vraagt zich af of hij in WO II de stoute stap had durven wagen in het verzet te gaan, als hij toen al (groot)vader was geweest. Want Jaap was – toen zijn beste vriend Wim Quakkelaar hem in hun woonplaats Goes hiervoor vroeg – slechts 17 jaar oud. Hij zat nog op de HBS (vwo) en had verder geen verantwoordelijkheden.

artikel-foto-1

Jaap Rus, 91 jaar. Foto: Mechteld Jansen

Hij dacht eerst goed na en daarna wist hij heel zeker dat hij op wilde staan tegen het totalitaire regime van de nazi’s dat de mensenrechten zo ernstig schond. Natuurlijk besefte hij dat hij grote risico’s liep, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn loyaliteit ten opzichte van mensen die werden vernederd en buitengesloten woog zwaarder dan zijn angst.

Goes was een broeinest van de NSB (Nationaal-Socialistische-Beweging). En (misschien wel daarom?) waren er in Goes veel verzetsgroepen.
Jaap vertelde er niets over aan zijn ouders, drie jongere zussen en zijn latere vriendin en echtgenote Miep Joosse. Door dit grote geheim leefde Jaap eigenlijk in twee werelden. Zijn ‘gewone’ wereld van het naar-school-gaan, optrekken met vrienden en zijn leven thuis; en die andere, gevaarlijke wereld. In die laatste wereld bespioneerde hij bezetters en fungeerde als boodschapper tussen zijn eigen verzetsgroep – aangevoerd door Daan Kloosterman – en de overkoepelende OD (ordedienst) op Zuid-Beveland, onder leiding van neef Piet Kloosterman. Samen met de groep Albrecht op Walcheren hadden ze een geheime zender.
Als je in het verzet zat, kon je je niet permitteren impulsief te handelen of spannende verhalen te vertellen over wat je had gedaan. Dan bracht je jezelf en anderen in gevaar. Een degelijke verzetsgroep had dezelfde discipline als een legeronderdeel. Je kreeg opdrachten van je (onder)commandant en zweeg als het graf.

Jaap observeerde Duitse transporten via het spoor, munitiedepots en een radiostation ten zuiden van Goes richting ‘s Gravenpolder (in ‘De Groe’). In dat gebiedje zijn in 2014 vier kleine Tobrukbunkers gevonden, die waarschijnlijk dat zendstation hebben beschermd. Twee bunkers zijn nu te bezichtigen bij het Bevrijdingsmuseum Zeeland.

Ook het 'gewone' leven was niet meer gewoon. Er was gebrek aan alles. Jaap had op de padvinderij, een gymnastiekvereniging en een kerkelijke jongerenvereniging gezeten. Die werden alle drie verboden. Alleen een lidmaatschap van de Jeugdstorm (Nederlandse variant van de Hitlerjugend) mocht. Op de HBS werd zijn joodse leraar scheikunde ontslagen en in Jaaps klas zat Tonny Dekker, zoon uit een NSB-nest die door klasgenoten werd gemeden. Als kind had Jaap bij hem thuis gespeeld. Soms dacht Jaap bezorgd: ‘Tonny, waar ben je toch
mee bezig?! Doe niet zo stom!’ Jaap weet zeker dat Tonny hem nooit verraden zou hebben. Oude loyaliteiten gaan soms diep. Deze jongen werd SS-soldaat. Zou dat ooit zijn vrije keus zijn geweest? Hij had een dominante NSB-vader en zijn oom was Zeelands hoogste NSB-baas die rechtstreeks onder Mussert viel. Tonny hoorde bovendien nergens meer bij.
Hij is aan het oostfront gestorven.

Na het vwo wilde Jaap piloot worden, of weg- en waterbouwkunde studeren in Delft. Het eerste was onmogelijk en het tweede eigenlijk ook. Want Zeeland was grotendeels Sperrgebiet, waardoor je de provincie nauwelijks in of uit kon. In zo’n gevaarlijke tijd het huis uitgaan, lag niet voor de hand. Bovendien zou hij dan een ariërverklaring moeten ondertekenen, want joden werden in Delft geweerd. Dit is het laatste wat Jaap zou doen. Daarom ging hij naar het Zeeuws Technisch Instituut.

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

In 1944 werd Jaap opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Eerst wilde hij onderduiken. Maar toen bleek dat hij tewerkgesteld werd bij Todt in Westkapelle op Walcheren. Todt was de Bouworganisatie van de Wehrmacht die aan de Nederlandse kust de Atlantikwall bouwde. Daarom droeg zijn ondercommandant hem op toch te gaan en daar de verdedigingswerken te bespioneren.

De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand dichtbij de verdedigingswerken. Jaap kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle en de Versperrungen op het strand – bunkers, mijnenvelden, geschut – redelijk goed observeren en in zich opnemen. Thuisgekomen maakte hij uit zijn hoofd geografische en technische schetsen hiervan en gaf deze aan zijn ondercommandant Merien de Groot.
Niet lang daarna werd De Groot opgepakt en op 8 oktober 1944 gefusilleerd. In zijn arrestatiebevel staat dat dit was vanwege gestolen voedselbonnen en fietsbanden, en documenten betreffende de Wehrmacht zelf. Ook Jaap moest alsnog onderduiken. Hij biechtte aan zijn ouders op dat hij in het verzet zat.
De ene nacht lag hij in de onderkeldering onder een van de bedsteden in de alkoof thuis, de andere nacht bij de buren. De nacht dat de Sicherheitspolizei hem thuis kwam zoeken, lag hij bij de buren. Hij heeft de soldatenlaarzen in zijn ouderlijk huis horen stampen en is heel bang geweest voor wraak.

Jaap heeft nooit kunnen achterhalen of bovenstaande documenten zíjn schetsen zijn geweest. De politie heeft deze niet meer bij Merien aangetroffen en er zijn aanwijzingen dat deze – via een ziekenauto vanuit Goes richting Brabant – rechtstreeks in handen van Canadezen zijn gevallen. Die waren bezig met een opmars vanuit het oosten vanwege de Slag om de Schelde. Bij deze slag hebben veel Zeeuwse verzetsleden de geallieerden geholpen, door hen in het drassige land de weg te wijzen en Duitse soldaten gevangen te nemen.

Na de bevrijding bleek Jaaps beste vriend Wim op zijn onderduikadres aan een infectie te zijn gestorven.
Jaap deed staatsexamen bij het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voor ingenieur (ing). Hij werkte daarna keihard in Zeeland en Amsterdam om bruggen, kanalen en sluizen te herstellen.
In 1984 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn innovatieve werk als voorzitter Projectorganisatie Beheer en Inrichting Oosterscheldekering. In datzelfde jaar kreeg hij het verzetsherdenkingskruis.

Voor Jaap betekent bevrijding niet alleen afwezigheid van mensenrechtenschendingen, genoeg voedsel en onderdak; maar ook vrijheid in je geest. Jaap: “Dat betekent ook verzoening met je vroegere tegenstander. Ik heb de tijd gekregen om dit te kunnen laten rijpen.”

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

–––––
2010: ‘Mijn vader heeft gekozen’. Essay in dagblad Trouw door Carla Rus.
2016: ‘Zij was 16’. Spannende jeugdroman door Marlies Allewijn (uitgeverij Kluitman), waarin romanfiguur Willem geïnspireerd is op Jaaps rol in het verzet.

Zeelands vergeten oorlog

Zeelands vergeten oorlog

Zeeuwen, die waren al bevrijd toen de oorlog elders in Nederland zijn finale beleefde. Door deze gedachte verloor Nederland het zicht op de Slag om de Schelde. Psychiater Carla Rus zoekt naar de motieven en pleit voor erkenning.

Trouw (Letter & Geest). 4 april 2015

Slag om de Schelde Essay

Schermafbeelding 2015-07-16 om 07.29.32 Schermafbeelding 2015-07-16 om 07.29.00

Wanneer je aan een Nederlander vraagt of hij de Slag om de Schelde uit de Tweede Wereldoorlog kent, zal het antwoord meestal ‘nee’ zijn. De mislukte Slag bij Arnhem (Operatie Market Garden) kent iedereen. Maar de gelukte – voor het winnen van de oorlog onmisbare – Slag om de Schelde kent bijna niemand.

Wat betekent het voor Zeeuwen en Brabanders dat er jaar in jaar uit op het journaal in een achteloos bijzinnetje wordt gemeld: ‘Het zuiden was al bevrijd’? Alsof die bevrijding zonder slag of stoot is gegaan. Het tegendeel is het geval. Het was de heftigste veldslag op ons grondgebied. Voelen Zeeuwen zich door deze loochening miskend, achtergesteld, in de steek gelaten, misschien zelfs verraden door Nederland? Hoe is dit voor de mensen die het zelf hebben meegemaakt, zoals mijn 91-jarige vader Jaap Rus, een van de laatst overgebleven Zeeuwse verzetsmensen? Of voor de naoorlogse Zeeuw die de traumatische verhalen van zijn (groot)ouders in hoofd en hart meedraagt? Zoals voor Kees Traas en zijn zoon Stef, die het Bevrijdingsmuseum Zeeland hebben opgericht?

Bij mijzelf (ik woon al het grootste deel van mijn leven in de Randstad) roept het verbazing en schaamte op. De Zeeuwse historicus Hans Sakkers verwoordt het zo: “Holland heeft het monopolie op de visie op de oorlog.” Hij schrijft al jaren het ene goed gedocumenteerde boek na het andere over Zeeland in de oorlog. Vooral Zeeuwen lezen ze. Wat is de psychologie achter dit vergeten van deze belangrijke slag waar de Zeeuwen zo onder geleden hebben?

De Slag om de Schelde duurde 85 dagen lang en eindigde op 8 november 1944.
Deze had tot doel de oevers van de Westerschelde op de bezetter te veroveren, zodat via de zeearm de Westerschelde de havenstad Antwerpen gebruikt kon worden. De aanvoerwegen via de noodhaven bij Normandië waren namelijk te lang geworden en er was dringend behoefte aan aanvoer van vers materieel. Bij deze Slag vielen 45.000 slachtoffers (doden, gewonden, vermisten en ontheemden) onder zowel burgers als militairen. Er kwamen 1500 Brabantse en Zeeuwse burgers bij om. 

Verwoestingen in Zeeuwse dorpen eind 1944.

Verwoestingen in Zeeuwse dorpen eind 1944.          FOTO’S ZEEUWS ARCHIEF

In het boek ‘Terrible Victory’ van Mark Zuehlke verzucht de Canadese luitenant Hayward hartgrondig: “Die Schelde was een hel op aarde.” Het Brabantse Woensdrecht werd platgebombardeerd om de toegangspoort tot Zuid- Beveland, de Kreekrakdam, te ontzetten: 500 burgerdoden. Ook het stadje Breskens op Zeeuws-Vlaanderen werd met de grond gelijk gemaakt: honderden doden. Op vier plaatsen bombardeerden de Britten de dijken van Walcheren voor de inundatie (onderwaterzetting) waarmee voor de tweede keer (net als in Normandië) de Atlantikwall werd doorbroken. Daarbij werd het dorpje Westkapelle volledig verwoest: weer vele doden. Families die zich hadden verscholen in de molen verdronken. Door heftige straatgevechten in de havenstad Vlissingen vielen opnieuw doden en bleef slechts één huis onbeschadigd.

De Canadezen vielen ook de Atlantikwall aan. Niet zoals de Britten vanuit zee, maar vanuit het oosten, dus vanaf de achterkant. Zij moesten hiervoor via Zuid-Beveland de Sloedam over om Walcheren te bereiken. De strijd om de Sloedam vlakbij Nieuwdorp, waar de (groot)vader van Stef en Kees Traas woonde, was langdurig en heftig. Verzetsmensen van de groep-Kloosterman op Zuid-Beveland, waartoe mijn vader behoorde, hebben de Canadezen hierbij geholpen. Dat deden ze door hen, met gebruikmaking van lokale kennis van het moeilijk begaanbare, slikkerige gebied, de weg te wijzen, zelf mee te vechten en Duitse soldaten gevangen te nemen. Meerdere verzetsleden hebben de oorlog niet overleefd. De grootvader van Stef was zeer onder de indruk van deze heftige bevrijding bij de Sloedam en meldde zich hierna aan bij het Zeeuwse Bataljon om de rest van het land te helpen bevrijden. Maar hij werd naar Indië gezonden. Veel getraumatiseerde nabestaanden op Walcheren werden door de inundatie dakloos. In de winter die volgde, zochten zij soms een onderkomen in de door de Duitsers achtergelaten kille, vochtige bunkers.

'Mijn vader vraagt zich berustend af of de foutieve beeldvorming over deze slag ooit te keren is'

Waarom is deze bloedige, belangrijke slag niet in de geschiedenisboekjes terechtgekomen? Wat zou de psychologie achter deze loochening kunnen zijn? Wie schaamt zich of voelt zich hier schuldig aan? Is er angst voor imagoschade of huizen er in deze vergetelheid misschien onderliggende machtsconflicten? Komt het omdat Zeeland een groot deel van de oorlog Sperrgebiet was? Hierdoor konden niet-Zeeuwen Zeeland nauwelijks in en uit. Gijs van der Ham schrijft in zijn proefschrift dat daardoor de toch al afgezonderde provincie nog verder werd geïsoleerd. Of is het veel trivialer: vindt het Nederlandse publiek Operatie Market Garden gewoon sexyer met zijn heroïsche luchtlandingsoperatie en de tere parachutes die als vlinders naar beneden komen dwarrelen?

Jaap Rus, een van de verzetsmensen van Zuid-Beveland.

Jaap Rus, een van de verzetsmensen van Zuid-Beveland.
FOTO MECHTELD JANSEN

Wanneer ik het mijn vader vraag, kom ik de bescheiden, nuchtere Zeeuw in hem tegen: “De rest van Nederland was nog bezet en boven de rivieren had men nauwelijks weet van onze slag. Bovendien ging Holland die vreselijke Hongerwinter nog in. Ze hadden genoeg aan zichzelf. Na de algehele bevrijding van Nederland likte men overal zijn eigen wonden. De zwaar getroffen Zeeuwen waren te getraumatiseerd om de Slag om de Westerschelde uit te venten als de belangrijkste slag op Nederlands grondgebied. En toen de Zeeuwen zich net weer een beetje bij elkaar hadden geraapt, volgde begin 1953 de Watersnoodramp. Opnieuw 1800 doden. Weer verdronken de polders in het zoute zeewater, opnieuw raakte de kleigrond vijf jaar lang onvruchtbaar. Pas toen de kruitdampen op de slagvelden al lang waren opgetrokken en de grond droog was, gingen de Zeeuwen – ook ikzelf – pas beseffen welke historische slag hier in Zeeland was geleverd.

De Zeeuw vraagt niet zo snel aandacht voor zichzelf en klopt zichzelf niet gauw op de borst. Het is het type van niet klaegen, maer draegen. Toch merk ik dat mijn milde vader soms onderdrukt geïrriteerd reageert wanneer de nationale media de Zeeuwen weer eens vergeten. Zoals bij de serie ‘De oorlog’ in 2009 van Ad van Liempt. Hierin werd de Slag om de Schelde niet eens genoemd”. 70 jaar na de oorlog staat de gewonnen slag op Zeeuws grondgebied nog steeds in de schaduw van de verloren Slag om Arnhem. Bij Arnhem vielen slechts enkele burgerdoden. Hierover zegt mijn vader: “Wij behoeven niet te concurreren, daar is de oorlog niet voor.”

Motieven van gewone Zeeuwen om decennialang niet meer over hun veldslag te willen praten, waren vooral traumatisch van aard. Er waren toen nog geen traumateams, en verdringen verschaft op korte termijn de beste geestelijke bescherming. Maar wat zijn de motieven van het opperbevel om deze slag wat weg te moffelen? Schamen de generaals zich ergens over en spelen primitieve driften hierbij een rol? Hoe zit het met onze regering in ballingschap en de top van de Irenebrigade in Londen: voelen zij zich ergens schuldig aan of hebben ze de Zeeuwen domweg vergeten? Bij grote strategische beslissingen maakten de VS en Engeland samen de dienst uit. Kleinere bondgenoten, zoals Nederland, hadden geen enkele invloed op strategische beslissingen, zo lezen we in het boek ‘De bevrijding van Nederland 1944-1945. Oorlog op de flank’ van Christ Klep en Ben Schoenmaker.
Dus de regering in ballingschap hoeft zich niet verantwoordelijk te voelen dat ze van tevoren niets afwist van deze grote slag, waarbij je veel collateral damage kon verwachten. Ook hoeft het opperbevel van de Irenebrigade zich niet schuldig te voelen dat zij niet hebben meegevochten met deze grootste slag op eigen grondgebied. Maar het staat wel een beetje sneu. Er hebben slechts 13 commando’s interallied met de Britten meegevochten. Geen van hen is gesneuveld. Ook de Canadezen werden tijdens de besluitvorming vergeten.
In het boek ‘Cinderella Army’ van Terry Copp klinkt de klacht dat het eerste Canadese leger niet uitgenodigd was voor ‘het bal’ van de groten om door te stoten naar het hart van nazi-Duitsland en slechts de taak kreeg de Kanaalhavens te veroveren. Snel doorstoten had een hogere status dan voeding en verzorging: de aanvoer van brandstof, vers materieel en verzorging voor de soldaten.

Archetypisch worden begrippen als prestatie, moed en risico’s nemen, tot animus (het mannelijke) gerekend. Bron, navelstreng en verzorging vallen onder anima. Indien deze twee krachten niet in balans zijn, leidt dit tot scheefgroei. Domineert animus, dan kan agressie de overhand krijgen of wordt er roofbouw op bronnen gepleegd. Helaas wordt anima in het openbare leven vaak ondergewaardeerd en overheerst daar het riskante kortetermijndenken. Waarschijnlijk wilde Eisenhower zó graag de verstandhouding met de Britten goed houden dat hij, tegen het advies van zijn eigen generaals in, de obsessieve Montgomery zijn zin gaf met zijn prestigeobject Operatie Market Garden.
Ondanks nijpende bevoorradingsproblemen kreeg dit gevaarlijke plan van ‘Monty’ voorrang boven de dringend noodzakelijke Slag om de Schelde. Het zou een flitsaanval worden waarbij de narcistische Monty met een smal front de Rijn zou oversteken om als eerste rechtstreeks het hart van nazi-Duitsland binnen te trekken. Deze stootactie ging vóór het oplossen van de nijpende bevoorradingsproblemen – animus domineerde. Het westfront van de Amerikaanse generaals Bradley en Patten leed onder het gebrek aan bevoorrading. De Scheldemonding, die begin september 1944 nog zonder aanzienlijke problemen ingenomen had kunnen worden, moest uiteindelijk met veel geweld en ten koste van onnodig veel levens alsnog worden veroverd.
Operatie Market Garden had de bezetter immers een maand lang de kans gegeven zich te hergroeperen. Hitler had altijd al het belang van de Schelde ingezien, waardoor de Atlantikwall op Walcheren heel sterk was. Maar in deze fase van de oorlog gaf Hitler zijn manschappen opdracht de Schelde tot de laatste snik te verdedigen. De Schelde veranderde in een vesting.

Je wilt als bevrijder het liefst te boek staan als helper en niet als dader. Deze verlate, en daardoor onnodig bloedige slag, is niet iets om trots op te zijn. Mogelijk rusten er dus schaamte- en schuldgevoelens op de kwestie, vanwege de verkeerde keuzes die eraan voorafgingen. Daar wil je als bevrijder liever niet te veel aan herinnerd worden. Ook onverschilligheid speelt een rol. De Slag om de Schelde was immers slechts een slag om de navelstreng en dus van mindere status. Liberation of the NetherlandsAchterblijvers zijn de Canadezen en de Zeeuwen die nog weten hoe erg het was. Zij worden opgeofferd aan het diepe menselijke verlangen om ellende waar je je toch ergens medeplichtig aan voelt, te willen vergeten. Elk jaar weer betreuren en eren de Canadezen en de Zeeuwen samen in Zeeland hun vele doden. Als twee onaanzienlijke kleine jongens die over het hoofd worden gezien door de populaire grote jongens, maar die een hechte vriendschap hebben gesloten in de wetenschap dat alleen zij tweetjes weten hoe belangrijk het was wat zij deden. Eisenhower schrijft in zijn memoires dat het prioriteren van Operatie Market Garden boven de Slag om de Schelde een van zijn grootste inschattingsfouten tijdens de Tweede Wereldoorlog is geweest.

Mijn vader vraagt zich haast berustend af of de ingekerfde foutieve beeldvorming over deze slag ooit te keren is. “De Slag om de Schelde vormt al 70 jaar geen onderdeel van ons nationale geheugen en deze ontkenning wordt voortdurend gevoed en onderhouden door media en onderwijs. De meeste Zeeuwen zullen hier niet de barricaden voor opgaan. Het algemene gevoel van Zeeuwen is toch dat hun provincie voor mensen boven de rivieren te ver weg ligt.”
Ook ik weet als psychiater dat het moeilijker is verkeerde zaken af te leren dan nieuwe aan te leren. Maar ik heb ook geleerd van mijn cliënten (bij wie soms de ergste verschrikkingen in hun geheugen staan gegrift) dat er altijd hoop op verandering is. En de Zeeuwen hebben niet voor niets Luctor et Emergo in hun wapen staan. Met toegenomen zelfvertrouwen proberen naoorlogse Zeeuwen alsnog de rol die hun kleine provincie heeft gespeeld in het grote oorlogsgebeuren voor het voetlicht te brengen.
Stef Traas breidt binnenkort het Bevrijdingsmuseum Zeeland uit: ‘Opdat wij niet vergeten’. Er werken hier ondertussen honderd vrijwilligers. Hans Sakkers is alweer bijna klaar met een nieuw boek dat de visie op de oorlog kan veranderen. “Wij hoeven als Zeeuwen geen waardering, alleen erkenning.”

Op 5 mei 2015 wordt de nationale bevrijding in Vlissingen gehouden. Doordat de bevrijding voor de Zeeuwen zo traumatisch was, wordt ze in Zeeland nooit gevierd, maar herdacht. Zal de koning dan de aanzet kunnen geven dat Assepoester Zeeland eindelijk ook voor het bal wordt uitgenodigd? Nederlanders moeten zich goed realiseren dat zónder deze gewonnen Slag om de Schelde er een gerede kans zou zijn geweest op een tweede hongerwinter. Deze slag verdient een eerlijke plaats in de vaderlandse geschiedenis.

Mijn vader heeft gekozen

Mijn vader heeft gekozen

De vader van psychiater Carla Rus ging tijdens de Tweede Wereldoorlog bij het verzet in Zeeland. Ze is trots op hem: zijn ethische opstelling heeft grote invloed gehad op haar eigen leven. Rus hekelt de opvatting van historici als Ad van Liempt, die het 'goed' of 'fout' zijn in de oorlog niet als morele keuze beschouwen, maar aan de toevallige loop der dingen toeschrijven.

In: Trouw (Letter & Geest). 24 april 2010.

Wij staan op de grens waar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog overgaan in de geschiedenis hiervan. Zo heeft de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland besloten zichzelf dit jaar op te heffen, vanwege de hoge ouderdom van de overgebleven leden. Op deze scheidslijn verschenen eind 2009 'De Oorlog' van Ad van Liempt en 'Goed en Niet fout' van Koos Groen. Deze boeken markeren een paradigmawisseling in het denken over de oorlog. Het klassieke goedfout denken dat tot de jaren tachtig in zwang was, is verlaten. Historica Barbara Henkes spreekt over een 'grijs perspectief', waarin daders en slachtoffers zomaar stuivertje kunnen wisselen en iedereen slachtoffer is van de onafwendbare loop der geschiedenis.

Als dochter van een verzetsman vind ik dat Van Liempt is doorgeschoten in een te abstracte, amorele visie op de oorlog. Zowel in zijn boek, als in zijn - overigens prachtige - gelijknamige televisieserie. Hij lijkt te vergeten dat er nog steeds mensen leven die de oorlog in vol besef hebben meegemaakt. De morele dilemma's waarvoor zii. zich in de oorlog geplaatst zagen, staan bij sommigen nog in hun geheugen gegrift.
Ik heb het voorrecht een vader te hebben die de oorlog heel bewust heeft meegemaakt en die in het Zeeuwse (ongewapende) verzet zat. Zijn ethische opstelling in de oorlog heeft grote invloed gehad op mijn eigen leven. Hij heet Jaap Rus, is 86 jaar, intelligent, reflectief en communicatief. Ik heb dus de kans om de door Van Liempt als geschiedenis gepresenteerde feiten te checken bij een directe getuige en kom tot de schokkende conclusie dat er in het kleine stukje dat Van Liempt aan de Zeeuwse oorlogsgeschiedenis wijdt nu al fouten zitten. Zo zwakt hij de rol die het verzet in de oorlog heeft gespeeld erg af, inclusief het Zeeuwse verzet.

Natuurlijk, het is goed om na 65 jaar genuanceerd op de oorlog terug te kijken en ieders rol zonodig te relativeren. Als psychiater weet ik maar al te goed dat naast edele motieven om het goede te doen vaak ook eigenbelang een rol speelt. En bij de motieven die tot zogenaamd 'slecht' gedrag leiden, spelen vaak ook de omstandigheden van mensen mee; kwetsbaarheid, gestuwde emoties, trauma's, indoctrinatie. Ook onderschrijf ik de mening van Van Liempt dat toeval een niet te onderschatten rol speelde of je in de oorlog aan de goede of aan de slechte kant terechtkwam. Maar Van Liempt wil dit blijkbaar zo graag aantonen, dat hij zijn voorbeelden selectief kiest. Hierdoor krijgt het toeval onterecht een hoofdrol toebedeeld. Van Liempt verwaarloost het morele aspect, hij verzuimt op zoek te gaan naar de motieven in de hoofden van mensen die hun handelen bepaalden. Hierdoor dreigen de mensen die leefden tussen 1940-'45 een grijze, willoze massa te worden. Ook in tijden van nood zijn mensen niet louter speelbal van het lot. Ze staan elke dag voor dilemma's. Zelfs op de enkele vierkante millimeter toegestane bewegingsvrijheid kunnen ze nog kiezen.

Verzetsgroep Goes
Jaap Rus, mijn vader, zat bij een verzetsgroep in het stadje Goes. Dat het juist déze verzetsgroep is geworden, was inderdaad toeval: hij werd erop attent gemaakt door zijn beste vriend Wim Quakkelaar. Mijn vader was 17 jaar toen de oorlog uitbrak, zat nog op de hbs en had geen verplichtingen ten opzichte van vrouw en kinderen. Dat schiep de condities om die stoute stap te wagen. Maar toch moest hij er eerst een nachtje over slapen. Hij wist immers dat hij hierdoor grote risico's liep. De stap zelf was dus geen toeval, maar een persoonlijke keus. Van Liempt maakt mensen kleiner dan ze zijn wanneer hij ze die keuze achteraf afneemt.

Het in opstand komen tegen een totalitair regime en ernstige schendingen van mensenrechten was voor mijn vader en vele anderen een bewuste daad. Het had niets met het eigen overleven te maken, maar alles met verantwoordelijkheidsgevoel voor het grotere geheel.
Hiermee wil ik niet zeggen dat we geen begrip moeten opbrengen voor mensen die niet in het verzet gingen. Omstandigheden en angstniveau waren immers allesbepalend en bij iedereen verschillend. We kunnen ook begrip opbrengen voor mensen die 'foute' handelingen moesten verrichten, zoals spoorwegbeambten die zich niet durfden te verzetten wanneer zij Joden moesten vervoeren, uit angst hun baan te verliezen. Het was óók toeval dat deze mensen juist in de oorlog bij de spoorwegen werkten. Maar bij elk van die verschrikkelijke ritten zagen zij zich wel voor een persoonlijk dilemma geplaatst en maakten zij - vaak met pijn in hun hart - een keus: vóór hun eigen gezin en daardoor noodgedwongen tégen Joodse gezinnen.

Verdedigingsreacties
In een oorlog worden mensen psychologisch en fysiek ernstig bedreigd. Globaal hebben ze dan vier verdedigingspatronen ter beschikking: flight (vluchten), freeze (bevriezen), fight (vechten/verzetten) en submission (overgave).


Historici maken van de mensen tijdens de oorlog een grijze, willoze massa

Welke verdedigingsreactie er wordt geactiveerd is afhankelijk van de (onbewuste) taxatie welke hiervan de beste overlevingskansen biedt. Meestal biedt 'overgave' de beste overlevingskansen in oorlogstijd. Daarom hebben mensen zich in de Tweede Wereldoorlog ook zo massaal overgegeven aan het nieuwe regime, en hier passief of actief aan meegewerkt. Het leven moest voor het oog zo normaal mogelijk lijken. Dat hielp de verdringing – niet te zien wat voor verschrikkelijks er gaande was – in stand te houden en daarmee het hoofd boven water te houden.
Maar Van Liempt suggereert dat het leven voor veel mensen in de eerste vierenhalf jaar van de oorlog grotendeels ’gewoon’ doorging. Dat was veelal schijn. Als bewijs voor dit ’gewone’ leven voert hij een dagboek op van een pubermeisje, dat luchtig babbelt over een mooie jurk die ze wenst en andere verlangens die een puber zoal heeft. Dit ’bewijs’ verraadt een gebrek aan psychologisch inzicht. Waarschijnlijk verlangde dit meisje zo hartstochtelijk dat het leven gewoon doorging, dat zij in haar dagboek vluchtte naar een normale werkelijkheid. Niet iedere adolescent was, zoals Anne Frank, in staat en bereid om de gruwelijke werkelijkheid onder ogen te zien. 

De verdedigingspatronen die onder de bezettingsmacht de meeste overlevingskans boden – letterlijk en psychologisch – waren dus: vluchten (in werkelijkheid of in fantasie), bevriezen (onderduiken of je stilhouden) en overgeven. Vechten of verzetten was gevaarlijk en diende op geen enkele manier het eigen overleven. Toch is dat waar verzetsmensen voor kozen.
Het Zeeuwse verzet speelde een rol bij de strategisch zeer belangrijke Slag om de Westerschelde.
 Het is een bijna blinde vlek in onze vaderlandse geschiedenis, anders kan ik niet verklaren waarom in de serie ’De Oorlog’ wordt beweerd dat het verzet geen concrete invloed heeft gehad op het verloop van de oorlog. In de nazomer van 1944 was de havenstad Antwerpen vrijwel onbeschadigd in handen gevallen van de Britten, maar onbruikbaar omdat de toegangsweg tot die haven, de Westerschelde, nog in handen was van de Duitsers. Te lange aanvoerwegen vanaf de noodhaven in Normandië naar het front belemmerden een snelle opmars van de geallieerden.
De verwachte doorstoot bij Arnhem was mislukt. Er vielen bij deze Slag om de Schelde naar schatting 50.000 doden, zowel aan geallieerde, Duitse als Zeeuwse zijde. Zo werd de zeedijk bij Westkapelle op Walcheren door zware bombardementen doorbroken, waarbij het dorp vrijwel van de aardbodem werd gevaagd. Ook de dijken bij Veere, Vlissingen en Rammekens werden door bombardementen doorbroken, waardoor Walcheren deels onder water kwam te staan. Daarna landden de geallieerden in Vlissingen en Westkapelle. Er vonden hevige straatgevechten in Vlissingen plaats, en het hele duin- en bosgebied tot Vrouwenpolder werd van bunker tot bunker door de geallieerden heroverd. Ook bij de Sloedam – toegangspoort van Walcheren tot Zuid-Beveland – is zwaar gevochten.

Het verzet heeft de geallieerden voorafgaande aan de Slag geografische en waterstaatkundige informatie gegeven over de Atlantikwall langs de kusten van West Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Ook bood het informatie en daadwerkelijke hulp tijdens de bevrijding zelf. Het officiële bestuur stond immers volledig onder Duits militair gezag, dus wie anders kon deze informatie over de lokale situatie aan de geallieerden verstrekken? Er waren verschillende aanpalende Zeeuwse verzetsgroepen bij betrokken.

Jaap Rus en Wim Quakkelaar in 1942.

Jaap Rus en Wim Quakkelaar in 1942.

Mijn vader werd vanwege zijn vervolgstudie op het Zeeuws Technisch Instituut (een soort hts) in eerste instantie vrijgesteld om tewerkgesteld te worden door de Duitsers, maar aan het eind van de oorlog gebeurde dat alsnog. Hij kwam te werken in Westkapelle bij TOT, de bouworganisatie van de Duitse Wehrmacht. Eerst wilde mijn vader onderduiken, maar zijn ondercommandant in het verzet Marien de Groot zei: „Je moet juist gaan en je ogen en oren openhouden en mij verslag uitbrengen”. Opnieuw moest mijn vader kiezen. De tewerkgestelden kwamen tijdens hun werkzaamheden – het transporteren van zand – dichtbij de verdedigingswerken. Mijn vader kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle redelijk goed observeren en in zich opnemen, evenals de constructie van de versperringen op het strand: met dank aan zijn technisch inzicht en fotografisch geheugen. Eenmaal thuis in Goes maakte hij hier uit zijn herinnering technische schetsen van en leverde die, tezamen met de mondelinge overdracht van wat hij gezien had, af bij zijn ondercommandant. Die zou deze gegevens op zijn beurt weer doorspelen naar de geallieerden (ze hadden een eigen zender). Het was belangrijke informatie, omdat de verdedigingswerken goed verborgen lagen in bos en duinen en de luchtfoto’s in die tijd nog van slechte kwaliteit waren. In de loop van de oorlogmoest een deel van de verzetsgroep onderduiken, ook mijn vaders commandant Daan Kloosterman.
Ondercommandant Marien de Groot, die hem als commandant verving, is op 8 oktober 1944 gefusilleerd. Mijn vader is toen zeer bevreesd geweest dat het mogelijk zíjn tekeningen waren die Marien noodlottig zijn geworden. Hij heeft dit idee actief verdrongen, om door te kunnen met zijn leven. Ook Daan voelde zich erg schuldig, omdat door zíjn opdrachten mensen van zijn groep zo’n gevaar hadden gelopen, en heeft na de oorlog een serieuze suïcidepoging gedaan. Vriend Wim, die naar Limburg was gevlucht om aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland te ontkomen, heeft op zijn onderduikadres een ernstige infectie opgelopen en is op 21-jarige leeftijd gestorven.
Ook mijn vader moest tenslotte onderduiken en is op het nippertje aan de dood ontsnapt, omdat de nacht dat de Duitsers hem bij zijn ouders zochten, hij juist ondergedoken zat bij de buren. Hij heeft de laarzen van de Duitse militairen horen stampen en is doodsbang geweest dat de Duitsers uit wraak zijn ouders en zijn drie jongere zussen zouden oppakken. Dat is gelukkig niet gebeurd.


Velen gaven zich over en werkten mee aan het nieuwe regime

Het was geen toeval wanneer je bij het verzet ging. Als dat wel zo was geweest, zouden de ruim 15.000 mensen van het georganiseerde verzet lukraak verdeeld zijn geweest over de bevolking. Maar het verzet bestond grotendeels uit gereformeerden en communisten. Mensen die principieel waren en trouw aan een hoger moreel besef. Mijn vader gelooft in God, ik niet meer. Maar beiden zijn we ervan overtuigd dat je niet zonder moraal kunt. Het is merkwaardig om te denken dat de beste houding ten opzichte van iets amoreels als een bezetting een amorele houding zou zijn. Nuanceren is goed, maar mag niet ontaarden in onverschilligheid. Ook is het ongeloofwaardig dat, zoals Van Liempt suggereert, de meeste mensen in de oorlog ’gewoon’ doorleefden. Hij heeft verzuimd onderhuids te kijken, waar al die tijd iets broeide. Dat leidde ertoe dat direct na de oorlog een verschrikkelijke volkswoede uitbrak jegens collaborateurs.
Koos Groen beschrijft in ’Fout en niet Goed’ uitgebreid deze misstanden jegens de ongeveer 145.000 SS’ers, NSB’ers en andere collaborateurs. In het kielzog van opgekropte wraakgevoelens pleegde de volksmassa veel schendingen van mensenrechten. Schokkend om te lezen. Niet alleen gewone mensen, maar ook de Binnenlandse Strijdkrachten waren hier verantwoordelijk voor.

Hoewel het goed is dat deze misstanden eens nauwkeurig worden beschreven, is er ook in dit boek sprake van een paradigma wisseling. Niet in het boek zelf, maar in een slordig zinnetje op de achterflap –ondertussen ook door Groen betreurd – wordt gesuggereerd dat het verzet verantwoordelijk was voor deze misstanden. Om te beginnen waren de verzetsmensen maar met weinigen en hebben maximaal vijf tot tien procent van de Binnenlandse Strijdkrachten uitgemaakt. De rest bestond uit jongemannen die zich na de oorlog gewoon konden aanmelden. Jongemannen die misschien wel hadden gefantaseerd om bij het verzet te gaan,maar het niet hadden aangedurfd.

Na de oorlog kregen ze de kans om aan de buitenwereld én zichzelf te bewijzen dat ze aan de ’goede kant’ stonden. Door het verzet met deze groep jongemannen te vereenzelvigen, wordt het onterecht als dader aangemerkt van de wraakacties. En ook nog op een moment dat er bijna geen verzetsmensen meer zijn om zich te verdedigen. Dit alles doet denken aan ’De donkere kamer van Damocles’ van Willem Frederik Hermans, waarin verzetsman Henri Osewoudt na de oorlog berecht wordt als oorlogsmisdadiger. Osewoudt kan symbool staan voor de jongeman die tijdens de oorlog slechts fantaseerde om bij het verzet te gaan, maar die zich in werkelijkheid ontpopte als een schender van mensenrechten. Maar hij kan ook de echte verzetsman representeren die achteraf onterecht als dader wordt aangemerkt.
Het verwisselen van rollen is een bekend fenomeen in de psycho-traumatologie, ook wel blaming the victim en blaming the helper genoemd. Men wil dan niet geloven dat er mensen zijn die zeer bewust gruwelijke daden plegen, waardoor de gedachte opkomt dat de slachtoffers het er misschien wel naar gemaakt hebben, of dat hulpverleners hen de traumatische verhalen hebben aangepraat. Een oosters spreekwoord zegt: als je één mens redt, red je de hele wereld. Met elke Jood die gered is door verzetsmensen werd een hoogstaande morele standaard gesteld, namelijk: élk mens doet er toe. Die ene behouden mens staat symbool voor een menswaardige samenleving waar een ieder van ons verantwoordelijk voor is.

Door verzetsdaden al te veel te relativeren lopen we het risico dat ook bovenstaande belangrijke menselijke waarde wordt gerelativeerd. Ik ben het dan ook eens met de uitspraak van Lou de Jong, auteur van ’Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’, dat een oorlog noopt tot normgevende herinneringen. Het voorbeeld dat mijn lieve, moedige vader mij gaf, is voor mij een belangrijke leidraad in mijn leven gebleken. Hij heeft mij de norm voorgeleefd om – naar eigen vermogen – op te treden tegen onrecht en uitsluiting van mensen. Daarom is het zo belangrijk om het Nederlandse verzet zo nodig te bekritiseren, maar in principiale nooit te relativeren. Opdat wij onze kinderen het voorbeeld blijven geven dat je op kunt staan tegen onrecht.

Carla Rus is psychiater en psychotherapeut/traumatoloog en heeft twee zonen. Zij zijn ongeveer zo oud als haar vader tijdens de Tweede Wereldoorlog.