FOTOSYNTHESE
je wílt wel recht in de aarde groeien, het is de storm
die je scheef trok dat je van slachtoffer pleger raakt,
je slachtoffer dit herhaalt tot in het derde geslacht.
ook ligt het niet aan je takken, die willen naar het licht,
je zult dus na snoeien altijd terugslaan met knoesten,
je bent een volk van tand om tand. jij kunt niet diep
wortelen, dat ligt aan de grond die toegeeft aan exoten.
het is niet jouw schuld dat honger drie generaties klein
houdt, jij weet niets van je druk op droogte in hun land.
je laat de pijn vertakken in je genen, huizen, steden
in het patroon van stormen, waait geheel buiten je om.
je rouwt om aangevreten bladeren door motten uit het
zuiden dat je geen vruchten geven kan, maar geniet
blind van zingende vogels op kale takken in warme
winters. na jou de vloed van ijs dat scheurt en smelt.
je mond puilt uit van vrij. maar vrij zijn is fotosynthese:
jezelf zien, je blik op andere bomen, de ander
is je spiegel, jij bent de ander. dan kunnen jaarringen
en wortels aan scheve zijde wassen dat je recht komt
staan, je rechtvaardigheid rijst. tijd, ruimte, ogen, oren
wij zijn niet gescheiden in een golf van bladeren
die dichten op de wind. zo doven pijnen in drie
generaties, word je een mens, een familie, een volk
uit goed hout.