Tag archieven: Ernstige stoornis na één foute joint

Ernstige stoornis na één foute joint

Ernstige stoornis na één foute joint

Maar weinig mensen weten dat wietgebruik ook tot een depersonalisatiestoornis kan leiden - iets waar de gebruikers tientallen jaren last van kunnen houden.

Door Carla Rus, psychiater

In: Het Parool, Meningen, donderdag 7 augustus 2008 Foto Sander Nieuwenhuys/ANP

Een foute joint

Wie gewend is in Nederland een joint te roken, verwacht vaak niet dat hij in het buitenland met vervuilde wiet te maken kan krijgen.

Er is tegenwoordig meer bekend over de kans op psychosen na cannabisgebruik. Acht procent van de mensen blijkt hier gevoelig voor te zijn. Nu de wiet tegenwoordig sterker is dan in de jaren zestig, hebben wij hier meer mee te maken.
Wat echter voor veel mensen een blinde vlek is, is dat een deel van de jongeren die wiet hebben gebruikt, een depersonalisatiestoornis ontwikkelt. Hun zelfgevoel is losgekoppeld van hun gedrag, ook wel dissociatie genoemd. Ze hebben het gevoel als een automaat te handelen en zichzelf op afstand te observeren. Soms is ook sprake van derealisatie, waardoor gewone prikkels vreemd overkomen en de wereld onecht lijkt. Ook kan sprake zijn van desomatisatie: het voelt alsof een bepaald lichaamsdeel niet meer van hen is.
Tot voor kort dacht ik als psychiater - net als verreweg de meeste van mijn collega's - dat depersonalisatie praktisch alleen voorkwam na psychotrauma's of als onderdeel van een angststoornis. Nu mijn eigen zoon in de VS een bad trip heeft gehad na eenmalig gebruik van versneden cannabis, weet ik dat een chemische oorzaak dezelfde stoornis kan oproepen. Uit buitenlands onderzoek (de VS, Engeland, Rusland) blijkt dat 2,4 procent van de bevolking aan deze stoornis lijdt, waarvan 13 procent door cannabisgebruik. Als deze percentages ook voor Nederland gelden, komt dit neer op 50.000 jongeren die aan deze stoornis lijden ten gevolge van wietgebruik.
Het is een zeer hardnekkige stoornis. Tien à twintig jaar last hebben van deze klachten is heel gewoon. Daarbij komt dat het vaak zo'n twee jaar duurt voordat de klachten worden herkend, zegt belangenvereniging Stichting Depersonalisatie.
Vooral jongeren die een bad trip kregen door wiet - of ander drugsgebruik, lopen risico op deze stoornis. Tijdens een bad trip krijgt de amygdala (angstcentrum in de hersenen) zowel chemisch als psychologisch een flinke tik. De jongere verkeert uren in doodsangst, heeft soms hallucinaties, kan zijn bewustzijn verliezen, braken, verlamd zijn, of agressief worden. Een bad trip overkomt meestal juist ónervaren gebruikers.
Avontuurlijke backpackers die gewend zijn in Nederland af en toe een joint te roken, lopen in de VS, Australië en Nieuw-Zeeland weer een ander gevaar. In deze landen is, zoals bijna overal, wietgebruik illegaal. De dealers deinzen er niet voor terug de wiet te versnijden met rotzooi, zoals PCP (angel dust). Mede daardoor komen bad trips in de VS drie keer zo vaak voor als in Nederland. Jellinek en het Trimbos-instituut zeggen bovendien dat het effect van drugs onder andere afhankelijk is van de setting waarin deze worden gebruikt. Een onbekende omgeving met onbekende mensen geeft eerder angst.
De klachten worden erger bij veel prikkels, zoals op een feestje of in een drukke bus. Dat komt omdat een deel van de hersenen té alert en overactief blijft, terwijl andere hersendelen uit bescherming hiertegen juist minder activiteit vertonen - bijvoorbeeld hersendelen die binnenkomende prikkels verbinden met reeds opgeslagen informatie over deze prikkels. Het niet meer goed kunnen toelaten van prikkels - waardoor de wereld onecht lijkt - is dus een oplossing van de hersenen die op den duur juist het voornaamste probleem wordt.
Depersonalisatie roept veel angst op. De jongeren voelen zich niet alleen anders dan vroeger, maar ook anders dan andere jongeren. Eenzaamheid en somberheid zijn het gevolg. Hoewel je in een kort, individueel contact niets aan deze jongeren merkt, kan deze stoornis ernstig invaliderend zijn. Jongeren moeten vaak met hun studie of hun werk stoppen en kunnen familieleden en vrienden van zich vervreemden.
Omdat tegenwoordig van meer drugs bekend is welke chemische boodschappers in de hersenen worden ontregeld, biedt dit aanknopingspunten voor behandeling. Hoe eerder deze behandeling start (dus bij voorkeur al op de EHBO!), hoe minder kans op blijvende gevolgen.
Zo blokkeert PCP - en in mindere mate cannabis - onder meer receptoren van de stimulerende boodschapper glutamate. Omdat het medicijn lamictal deze receptoren juist activeert, is dit de voorkeursbehandeling van een gespecialiseerd centrum in Londen. In een centrum in Sint-Petersburg is succes geboekt met het elektromagnetisch stimuleren van bepaalde hersendelen. Dit kan ook worden toegepast bij mensen met depersonalisatieklachten die niet door drugsgebruik zijn ontstaan.
Meestal hoef je jongeren die een bad trip hebben gehad niet te adviseren geen drugs meer te gebruiken. Alleen al van de géur van wiet kon mijn zoon in een flashback belanden (herbeleving bad trip).
Het beste is in een vertrouwde omgeving te verblijven. Regelmatig leven en afleiding zijn belangrijk. Erover praten is goed, maar niet te veel, want dat versterkt het zelfobserverende gedrag. De eerste tijd is het goed met de jongere mee te gaan in zijn vermijding van prikkelrijke situaties. Zo krijgen zijn hersenen rust. Op den duur moeten ze weer voorzichtig worden gestimuleerd moeilijke situaties aan te gaan. Via cognitieve gedragstherapie kan hij hierin worden begeleid. Een traumatherapie om angstervaringen te verwerken, helpt vaak ook. Verder kan sport of een lichaamsgerichte therapie - zoals haptonomie - de jongere helpen weer meer contact met zijn lichaam te krijgen.
Wanneer het genezingsproces stagneert, moet met medicijnen worden ingegrepen. Niet alleen omdat chronische depersonalisatieklachten moeilijker te doorbreken zijn, maar ook omdat zich - secundair aan de depersonalisatiestoornis - vaak een angststoornis of depressie ontwikkelt.
Bij jongeren die gevoelig zijn gebleken voor drugs, moeten we extra voorzichtig zijn met het opbouwen van medicijnen. Want ook hiervoor kunnen zij extra gevoelig zijn. Het belangrijkste is dus: geduld. Zowel bij de jongere, als bij zijn omgeving.