Tag archieven: Oorlog in de hemel

Over oorlog en liefde in de hemel. Zoals de godsdiensttwisten die van alle tijden lijken, maar hopelijk niet zijn.

Puberbrein en jihad

De rattenvangers van IS: Puberbrein en jihad

De Syriëgangers zijn meestal adolescenten. In deze blog onderzoek ik op welke manier puberbrein en jihad samenhangen.

Wij behoren als mens tot de zoogdieren die in groepen leven. Wij hebben een groep nodig waarin wij worden geaccepteerd en ons veilig voelen. Een groep met een hechte groepscohesie. Uitgesloten worden van je groep, is een van de ergste dingen die je kan overkomen. Psychiater Jaen-Paul Selten toonde aan dat dit zelfs tot een veel grotere kans op schizofrenie leidt.
Alle mensen hebben een groep nodig, maar bij adolescenten spelen nog een aantal andere factoren mee waardoor zij in hun zoektocht naar identiteit tot een specífieke groep willen behoren. Wij kennen allemaal de voor ons niet bedreigende groepen zoals de skaters.
Door bij een bepaalde groep te horen, kunnen pubers zich onderscheiden van mensen uit andere groepen. Inherent hieraan is een zekere mate van isolatie ten op zichte van de rest van de mensen. Ook kunnen zij zich als groep beter afzetten tegen hun ouders of de wereld van de volwassenen in het algemeen. Dit is nodig voor de seperatie-individuatie fase waarin adolescenten zitten; een fase die in onze geïndividualiseerde samenleving nodig is om een zelfstandig denkend en voelend individu te worden.

Principieël en puber
Pubers en adolescenten zijn vaak principieël, hebben grote idealen en een groot rechtvaardigheidsgevoel. Omdat zij nog weinig ervaring met het leven hebben en een nog niet uitgegroeide neocortex (puberbrein) – waardoor ze de effecten van hun daden in de toekomst nog niet goed kunnen overzien – kunnen hun principe’s soms rechtlijnig zijn. Van hypocrisie zul je de meeste pubers niet snel kunnen verdenken!
Als zij zich aangetrokken voelen tot een bepaalde groep, spelen hierbij vaak rolmodellen en/of idolen een rol. Die geven richting en houvast. Als zij zich hiermee identificeren, zullen ook zij ‘iemand worden die gezien wordt’. Iets wat een onzekere puber nodig heeft.
Verder zijn pubers vaak vol energie en soms echte thrill seekers, waarbij de ‘volwassen wereld’ als boring wordt ervaren.

Gebrek aan idealen
Ik beschouw de kritische, principiële puber als een zegen voor onze samenleving. Er is genoeg in onze samenleving waar je je als puber flink tegen af kunt zetten. Want wanneer we bezien hoe onrechtvaardig en hypocritisch onze samenleving vaak wel niet is, is enige rechttoe rechtaan kritiek zeker op zijn plaats.
Want waar zijn in deze eeuw onze idealen gebleven? Waarom verloopt de broodnodige vergroening van onze aarde zo traag? Waarom is de God Mannon altijd leidend en is er een toenemend verschil tussen arm en rijk? Waarom heeft secularisering en individualisering niet alleen tot vrijheid maar ook tot zoveel egocentrisme geleid? Waarom staan we als maatschappij toe dat financiële instellingen – die als roofvogels boven ons hangen – af en toe een diepe duik maken om van gewone, arme mensen te pikken? Waar is de energie gebleven om écht voor iets te gaan, niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen? Waarom zijn motieven om een vreemde mogendheid in te vallen – zoals Irak – nooit geheel zuiver? Waarom worden wij hierover als bevolking door politici bedrogen? Waarom worden er zoveel kinderen op school en volwassenen op hun werk gepest, waarom sluiten we zoveel mensen uit en discrimineren we mensen zo vaak? Negeren heeft sociaal nog een ernstigere gevolgen voor mensen dan pesten, blijkt uit onderzoek.
Luisteren wij wel genoeg naar onze principiële, kritische pubers? En wanneer ze negatieve aandacht gaan vragen, luisteren we alsnóg naar hen of vinden we ze dan alleen maar lastig?

Straatcultuur
Pubers uit moslimkringen hebben het dubbel moeilijk. Vooral jongens lopen het risico tussen wal en schip te vallen. Ze worden vaak overgeleverd aan de straatcultuur: een onveilige cultuur voor de jongsten, omdat in de hiërarchie de oudste en brutaalste bovenaan de pickingorder staat, zonder de juiste zorg voor de jongsten. Die jongsten identificeren zich vervolgens niet met pa die ze slap vinden (omdat hij zich laat dicrimineren door onze maatschappij en vanwege zijn verwaterde geloof), maar met die oudere, wat agressieve jongen die zegt te weten hoe de wereld in elkaar zit en respect afdwingt.
Pubers hebben behalve leiding ook struktuur nodig, dus als eentje van de clan in aanraking komt met IS – die behalve eigenwaarde (en macht) ook struktuur belooft – kan vervolgens een groot deel van de clan ingezogen worden, radicaliseren en uiteindelijk mee gaan doen in de jihadstrijd.

Buurtcentra bezweken onder de crisis
Het overgeleverd zijn aan de straat, is door onze overheid bevorderd door veel buurtcentra voor jongeren te sluiten.De gemeente Den Haag sloot twee jaar geleden een derde van de buurtcentra vanwege bezuinigingen door de crisis. Bij veel andere gemeenten gebeurde hetzelfde. Dus we hebben de banken gered, ten koste van het redden van jongeren (wie zei ook weer dat ‘de jeugd de toekomst is’….?) Terwijl we toch uit de geschiedenis van Mohammed B. weten, dat hij verder is gaan radicaliseren nadat het buurtcentrum waar hij als vrijwilliger werkzaam was, is opgeheven. We hebben hiermee zijn socialisatie en worteling in onze samenleving afgebroken. Dat gaf een knik in zijn levenslijn.
Hetzelfde geldt voor veel schoolbegeleidingsdiensten op ROC’s. Die doen heel goed werk als een jongere – op welke manier dan ook – dreigt te ontsporen. Maar door bezuiningen zijn deze diensten bij veel ROC’s gehalveerd.
Ik wil hiermee niet zeggen dat het er in onze achterstandswijken net zo erg aan toegaat als in de banlieu’s in Parijs waar jongeren volledig aan hun lot werden/worden overgeleverd. Ook vind ik de ‘Haagse aanpak’ waarbij gemeente, OM, jeugdzorg en de Nationaal Coördinator terrorismebestrijding nauw samenwerken met de politie om jongeren die al op de stoep staan bij IS, te weerhouden naar binnen te gaan, heel goed. Want het draait om contact houden. Maar doordat we preventieve maatregelen hebben afgebouwd, dreigen we nu het paard achter de wagen te spannen: niet alleen veel duurder, maar ook soms ook te laat…

Van een buurtcentrum waar jongeren onder toezicht van een vaderfiguur/ rolmodel een groep vormen en leuke dingen met elkaar doen – zoals het beoefenen van uitdagende sporten zoals sportklimmen, is dé manier om pubers te behoeden om in handen van internet –imams, oftewel rattenvangers van IS – te vallen!

Jihadstrijders zijn westerser dan ze zelf denken…
Veel moslimpubers zijn soms te arm om lid te zijn van een voetbalclub (hoewel in Den Haag wel allerlei faciliteiten bestaan, zoals de ooievaarspas). Maar er is geen strukturele geborgenheid in de vrije ruimte, dus zwerven ze vaak op straat in een clan zonder enig toezicht. Op zoek naar identiteit en het verlangen ‘iemand te zijn’ (ook jezelf volledig opofferen voor een ideaal verschaft identiteit). Zij zijn westerser dan ze zelf denken, want door ‘gezien te willen worden’ voldoen ze volledig aan de richtlijnen van onze selfish maatschappij.
Je verder verdiepen in het moslimgeloof is zo’n manier om je te onderscheiden. Ingeval van radicalisering worden hierbij radicale rolmodellen gekozen. Het zijn rolmodellen met een ‘ideaal’ die ergens hélemaal voor gaan, precies passend bij het puberbrein. Wanneer je bovendien als geradicaliseerde moslim gelooft bóven alle andere mensen te staan, is dat een sterk antidotum tegen de narcistische krenkingen die veel moslimjongens in onze samenleving hebben ondergaan.
Er is door Nederland goed geïnvesteerd in de opleiding van moderne imams die pastoraal beter aansluiting vinden bij jongeren. Dit zijn redelijke, liefdevolle imams die hopelijk de allerjongsten weten te boeien en zo uit handen te houden van de rattenvangers van IS. Maar veel adolescenten die al te ver heen zijn, zoeken een radicale leider. We moeten ook niet vergeten dat veel adolescenten die op de stoep staan bij IS, HEEL ERG BOOS zijn. Ze zijn in hun leven vaak vernederd en gefrustreerd en die boosheid kloppen ze met elkaar in een groepsproces ook nog eens op. Als je zo boos bent, ben je vaak nog niet niet toe aan om op een relativerende, wijze manier naar het leven te kijken. Dan moet die boosheid er eerst uit. Zeker als je nog een puberbrein hebt.

Boosheid en binding
We moeten dus iets met de boosheid en kritiek van deze pubers. En dat kan ook! Maar eerst moet hun loyaliteit niet langer alleen bij moslimbroeders ver weg blijven liggen (die worden aangevallen door westerse mogendheden!), maar zouden zij meer aansluiting moeten gaan vinden bij gematigde moslimjongeren en andere jongeren in Nederland rond een thema dat hen állen boos en opstandig maakt en dat hen bindt.
Als de energie van de felle jihadstrijders afgebogen zou kunnen worden in een andere richting en zij die energie samen met andere jongeren zouden kunnen versterken rond een centraal thema, kan hun opstandige energie misschien wel positief ingezet worden…

Uitstel behoeftebevrediging
Er zijn tal van onderwerpen geschikt voor: een te groot verschil tussen arm en rijk, kwetsbare kanten van onze democratie (votes more important than principles), de consumptiemaatschappij, de hoge percentages kindermishandeling, de vrouw als lustobject, de grote aantallen vrouwen en meisjes die seksueel worden misbruikt of geïntimideerd, het slechter wordende milieu etc.
Pubers moeten leren hun behoeftenbevrediging uit te stellen (hierin hebben ze ons voorbeeld nodig, dus laten wij dit a.u.b. ook weer gaan doen!).
Lieve imams: zouden jullie de pubers niet kunnen leren dat de straf die ongelovigen volgens de koran verdienen, iets is wat in het hiernámaals door de grote rechter wordt bepaald? Dat het misschien zelfs minachting is ten op zichte van Allah wanneer je op zijn stoel gaat zitten? Dat je ook nooit zo barmhartig kan worden als hij? (elke soera begint met: Allah is barmhartig).
En milieuactivisten: zouden jullie het niet op jullie willen nemen om meer informatie te gaan delen met moslimjongeren over het milieu en hen in jullie strijd willen betrekken? Probeer de nieuwe rattenvangers te worden en hen te verleiden met jullie mee te gaan doen! Milieu is vaak een ver van hun bedshow voor hen, maar bij voldoende kennis en de mogelijkheid om – geweldloos- opstandig tegen het gezag in te mogen gaan, zijn er misschien wel een hoop zieltjes te winnen. Vertel hen dat God / Allah de aarde zo mooi heeft gemaakt, maar dat de mensen er een zootje van maken.
Misschien klinkt dit idee wat naïf, omdat ook veel andere jongeren nauwelijks in duurzaamheid geïnteresseerd zijn. Daar moet dan ook verandering in komen. Als álle jongeren zich meer voor duurzaamheid in gaan zetten, en de autochtone jongeren hierin geen voorsprong hebben ten op zichte van moslimjongeren, kunnen ze gelijk optrekken!
Het milieupad lijkt een zijpad, ik geef het toe. Maar als we alleen dezelfde weg blijven bewandelen die we nu al nemen, leidt dit op termijn waarschijnlijk tot niets of tot nog erger…
We moeten iets gehéél anders doen dan we tot nu toe deden. Samen muziek maken of een kunstwerk, is ook zo’n mogelijkheid. Hierbij zijn andere rolmodellen nodig: jongemannen als Ali B. bijvoorbeeld. Wie heeft nog meer ideeën? Wie roept?

Energie ombuigen
Laten we luid en duidelijk aan hen weten dat we hen nodig hebben!
Onze hedonistische samenleving heeft hun kritische energie nodig. We moeten er in het westen niet langer alleen voor gaan om zélf zo comfortabel mogelijk te kunnen leven (‘onze manier van leven’…), we hebben ook de plicht te zorgen voor de kwetsbaren in onze samenleving en te zorgen dat wij een aarde achterlaten die leefbaar is voor onze kinderen.
Laten wij ook weer meer idealen nastreven en wat radicaler worden! We zijn hier niet alleen voor onszelf. We zijn hier ook om elkaar te helpen! En we hebben de principiële jeugd hierbij nodig!
Dus lieve moslimjongens die op het punt staan te vertrekken naar het land van IS: blijf bij ons, want we hebben jullie energie en vechtlust hard nodig! Probeer de gróte jihad na te streven: die van de ínnerlijke strijd.

Carla Rus

Zie verder mijn artikelen op deze site onder C: ‘Frictie tussen cultuur thuis en de cultuur van de samenleving’ en onder H: ‘Oorlog in de hemel’.
——————–

Volgende blog gaat over de vroege kindertijd van de toekomstige jihadstrijder, het heimweecompex van de ouders en de positie van de moeder ten op zichte van haar zoon.

God wil niet bewezen worden

God wil niet bewezen worden

In: Trouw, 28-05-2005

Onderwijsminister Maria van der Hoeven wil dat jongeren in het onderwijs met verschillende ‘opvattingen’ over evolutie in aanraking komen. Niet alleen met de bewezen evolutieleer van Darwin, maar ook met Intelligent Design (ID).
ID gaat er van uit dat bepaalde facetten van het leven zo ingewikkeld zijn, dat het ondenkbaar is dat deze uitsluitend door erfelijke variatie en natuurlijke selectie ontstaan zijn, zoal  de evolutieleer zegt. ID ziet in de natuur een patroon en postuleert een hogere Kracht die dit aanstuurt. Hiervoor is echter geen enkel bewijs.
Artikel Carla Rus: God wil niet bewezen worden In de natuur zit zowel chaos als orde. Niet bepaald het werk van een onfeilbare ontwerper of schepper. Tegelijkertijd zitten er patronen in de natuur. Dat kan echter ook zonder ontwerper verklaard worden. De natuur zoekt immers altijd naar de meest efficiënte oplossing. Daarom zit ze vol geometrie. Zo is de sneeuwvlok onder de microscoop een prachtige kristal vol symmetrische verhoudingen en is er in het lichaam sprake van vaste verhoudingen.
Natuurlijk zou het de moeite waard zijn om te onderzoeken of er niet toch niet sprake is van een bewust design. Maar dat is onmogelijk omdat de schepper zich onttrekt aan een wetenschappelijke definitie en je dus een grote onbekende in je theorie introduceert die je niet kunt onderzoeken. Bovendien kan de theorie niet gefalsificeerd (weerlegd) worden, hetgeen een wetenschappelijke vereiste is.
Wetenschap is een pad vol onzekerheden en waarschijnlijkheden op zoek naar feiten en inzichten. Religie is juist een zoektocht naar mystieke wijsheid waar zekerheid aan ontleend wordt die niet valt te bewijzen. De theorie van de Intelligent Design hoort dus net thuis in de biologieles maar in de les levensbeschouwingen. Studenten die uit religieuze motieven weigeren de evolutieleer te bestuderen, kunnen beter uitwijken naar de faculteit godgeleerdheid.
Wanneer we het wetenschappelijk domein vermengen met het geloofsdomein begeven we ons op glad ijs richting Middeleeuwen. Dat moeten wij niet willen.

Carla Rus

Keus bij mishandeling: hoog- of zelfverraad

Keus bij mishandeling: hoog- of zelfverraad

Het conflict dat Hirsi Ali in haar film verbeeldt is niet typisch voor de islamitische wereld. Ook zwaar christelijke vaders misbruiken vrouwonvriendelijke teksten in de Bijbel als excuus voor hun daden. En verraad speelt een sleutelrol.

Carla Rus

In: Trouw, Podium, zaterdag 4 september 2004

VROUWENONDERDRUKKING

Ayaan Hirsi Ali heeft met haar samen met Theo van Gogh gemaakte film Submission weer een groot deel van de gelovige islamieten geshockeerd. Ook is het koren op de molen van die Nederlanders die de islam een achterlijke cultuur vinden. 

Helaas betreft de shock vooral de vorm van de film en de heiligschennis van de islam, en niet de misstand die Hirsi Ali aan de kaak wil stellen dat islamitische vrouwen onder hun sluiers soms de littekens van (seksueel) geweld verbergen. Zij heeft voor het maken van de film gesproken met vrouwen die in een blijf-van-mijn-lijfhuis waren opgenomen. Uit een onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat zestig procent van de bewoners van blijf-van-mijn-lijfhuizen allochtone vrouwen zijn. Een groot deel van hen is islamitisch. Toen ik in 1983 mijn werk als psychiater/traumatoloog startte, was dit percentage slechts tien procent. Verder blijkt dat de vrouwen steeds vaker zwaar zijn mishandeld of kampen met ernstige psychische problemen. Zo is het aantal zelfmoordpogingen bij allochtone meisjes gemiddeld vijf keer zo hoog als bij autochtone, en is het aantal geslaagde zelfmoorden twee keer zo hoog. De blijf-van-mijn-lijfhuizen blijken met een groot capaciteitsprobleem te kampen.

De film is tevens een aanklacht tegen de vrouwonvriendelijke teksten in de Koran. Die zetten volgens haar aan tot mishandeling. Het door Hirsi Ali's verbeelde conflict is echter niet typisch voor de islamitische wereld.
In de vijftien jaar dat ik als traumatoloog met geweldsslachtoffers heb gewerkt, betrof dit regelmatig de behandeling van meisjes en vrouwen uit een zwaar christelijk milieu. Ik weet dus hoe groot de worsteling van deze vrouwen kan zijn met God. Immers, de aardse vader die hen mishandelt, lijkt een monsterverbond te hebben met de hemelse vader, die deze mishandeling toestaat. Vanaf de kansel wordt gepredikt dat God liefde is en hen, indien zij hem eerbiedigen, beschermt. In de praktijk staat God toe, dat hun vader of een ander familielid, zijn wil met haar doet. Een schrijnend voorbeeld hiervan is een vader die voor het slapengaan van zijn dochters uit de Bijbel voorlas, terwijl hij tegelijkertijd met zijn hand onder de dekens zat.

Ook de Bijbel staat vol met vrouwonvriendelijke teksten en ook die worden soms als excuus gebruikt door mishandelende vaders. Zo wordt bij incest door de dader soms naar voren geschoven, dat Lot kinderen verwekte bij twee van zijn dochters, en dat de Bijbel hier geen woord aan vuil heeft gemaakt; sterker nog: God stond toe dat uit deze vader-dochterrelaties twee sterke volkeren groeiden.
Hoewel in de behandeling van deze slachtoffers zorgvuldig aandacht besteed moet worden aan die verstrengeling tussen godsdienst en mishandeling, moet er aan de andere kant ook voor worden gewaakt dat de focus op de afzijdige God niet als afleidingsmanoeuvre gaat dienen voor een ander schrijnend besef. Namelijk dat het meisje in de gewóne realiteit wordt mishandeld door iemand die eigenlijk zorg voor haar zou moeten dragen, en dat ze ook nog eens in de steek wordt gelaten met dit probleem. Het is soms minder moeilijk om de worsteling met de verre God aan te gaan, dan tot je door te laten dringen dat je niet werd beschermd door je moeder, tante, buurvrouw, etcetera.
Wat betreft moeder komt daar nog eens bij, dat als het meisje zich met haar gaat identificeren, ze verstrikt raakt in moeders verraad. Dit leidt tot zelfverraad en tot versterking van het schuld- en schaamtegevoel. Mishandelde en misbruikte kinderen zijn vaak nog zo loyaal ten opzichte van hun ouders, dat het voluit boos op hen worden of afstand van hen nemen, als hoogverraad wordt gevoeld. Dan plegen ze nog liever zelfverraad.

Naast overeenkomsten tussen de slachtoffers uit een zwaar christelijk milieu en die uit het islamitische milieu, zijn er ook verschillen. Zo worden islamitische vrouwen bij het naar buiten komen met hun trauma vaak beticht van het feit dat zij de 'eer' van de familie aantasten. Autochtone vrouwen worden vaak beticht van het feit dat ze de 'harmonie' van het gezin verstoren en er de reden van zijn dat de familie uit elkaar valt. Ook zijn er aanwijzingen dat de repercussies voor een islamitisch meisje groter zijn dan voor een christelijk meisje. Zo is eerwraak nieuw in onze samenleving.
Overigens komt seksueel geweld in gelijke mate in christelijke en niet-religieuze milieus voor. De vrouwonvriendelijke teksten uit de Bijbel geven de daders een excuus, maar zetten waarschijnlijk nooit rechtstreeks aan tot die misdaad. Wellicht geldt dit ook voor de koranteksten.

Misschien is het voor islamitisch Nederland gemakkelijker om te ageren tegen de vorm van de film, dan er écht bij stil te staan wat mishandeling voor vrouwen betekent. En wat betreft het autochtone deel van de bevolking: steken we de hand in eigen boezem.
Hirsi Ali is een waardige vaandeldrager van de derde feministische golf. Haar uitlatingen zijn heel wat milder dan van haar voorgangers uit de eerste en tweede golf. Zij heeft met haar spraakmakende verbeelding het verschrikkelijke drama van huiselijk geweld blootgelegd, dat altijd in het verborgene plaatsvindt.

CDA-ers kiezen nog steeds voor de wraakzuchtige God

CDA-ers kiezen nog steeds voor de wraakzuchtige God

CDA leden te gezagsgetrouw

Door Carla Rus

In: Trouw, 14 februari 2004

Hoewel veel CDA bestuursleden, zowel op lokaal niveau als in de kamer, voor een ruimhartiger pardon van uitgeprocedeerde asielzoekers zijn, kiezen zij, als puntje bij paaltje komt, toch voor het standpunt van de regering. Zelfs de heer Lubbers, die, mede als voorzitter van de UNHCR, voor een ruimhartiger pardon is, geeft in een vraaggesprek met de heer Knevel aan, achter de minister te staan.
Aanstaande zaterdag is er een CDA congres en kan de achterban zich uitspreken en volgende week vindt er nog een telling in de kamer plaats en kunnen de individuele kamerleden nog hun mening geven. Het ligt echter in de verwachting dat op beide plekken CDA leden met een afwijkende mening, zullen buigen voor de minister.

Hoe komt het toch dat veel CDA leden zo gezagsgetrouw zijn? De C staat toch voor christelijk, en Christus was beslist niet gezagsgetrouw. Het hele nieuwe testament is doordrenkt van voorbeelden hiervan. Diverse malen had Jezus het aan de stok met de schriftgeleerden, die hij zelfs aanviel op hun 'wettisisme'. Hij koos tegen het gezag in voor de zieken, de armen en de mensen in nood, die aan zijn deur klopten. Hij luisterde naar de God van liefde en koos voor zijn naaste.
Waarom maken CDA'ers dan zo vaak een keuze tegen de naaste in en voor het gezag? Ik kan me niet onttrekken aan het idee, dat het beeld in het oude testament van een wraakzuchtige God hier iets mee te maken heeft. Immers, dit deel van de bijbel is doordrenkt van voorbeelden wat voor verschrikkelijks je kan overkomen wanneer je niet naar God luistert, ook al lijkt zijn oordeel nog zo onrechtvaardig.
Mijn gewetensvraag aan alle CDA leden die zaterdag en volgende week mogen stemmen, is: bent u nog steeds bang voor de wraakzuchtige God uit het oude testament, of durft u te kiezen voor de God van liefde uit het nieuwe testament?

De lokroep van de islam

De lokroep van de islam

Steeds meer Hollandse meiden bekeren zich tot de islam. Vaak niet onder invloed van een moslimvriendje, maar uit eigen beweging. Psychiater Carla Rus probeert het fenomeen te verklaren. Wat beweegt jonge vrouwen tot een overgave aan Allah? En wat zegt dat over onze maatschappij?

In: Opzij, september 2006 Beeld Heidi de Gier

Het aantal autochtone meiden dat zich tot de islam bekeert, neemt toe. Officiële cijfers zijn er niet, maar wie elk jaar de Nederlands-islamitische conferentie in de Al-Furqan-moskee in Eindhoven bezoekt, dé ontmoetingsplaats bij uitstek voor nieuwe moslima’s, zal dit onmiddellijk beamen. Voor iemand zoals ik, die zich eind jaren zestig als jonge vrouw heeft ontworsteld aan het gereformeerde geloof dat ook zoveel ge- en verboden kent, is dit in eerste instantie onbegrijpelijk. Welke jonge vrouw doet vrijwillig afstand van de rechten en vrijheden die mijn generatie vrouwen tijdens de tweede feministische golf met zoveel moeite heeft verworven?
We kunnen het fenomeen afdoen door die meiden te zien als beïnvloedbare pubers met een bevlieging, of als verraders van onze westerse cultuur. We kunnen hun gedrag ook als een spiegel opvatten. Wat vinden ze bij de islam dat in onze samenleving ontbreekt? Zijn ze op zoek naar de geborgenheid die in onze geïndividualiseerde en geseculariseerde maatschappij verloren dreigt te gaan? Zetten zij zich af tegen de oppervlakkige consumptiemaatschappij en tonen ze ons met hun ingetogen levensstijl dat het oude spreekwoord ‘ledigheid is des duivels oorkussen’ nog steeds geldig is? Of protesteren ze met hun zelfgekozen hijab (lang gewaad) en niqab (gezichtssluier) tegen de doorgeschoten vrije seksuele moraal waarin de vrouw vaak als lustobject wordt gezien?
Volgens cultuurpsycholoog Maerten Prins is de islam voor jongeren een religieuze concurrent van subculturen als gabber en gothic. Inderdaad heeft de islam een eigen stijl van kleding, jargon en boeken die aantrekkingskracht kan uitoefenen. Maar de ruim honderd bekeringsverhalen van autochtone jonge vrouwen op www.moslima.nl wijzen niet op een voorbijgaande trend, zoals bij de gabbercultuur. Daarvoor is de keus van deze jonge vrouwen veel te serieus: ze bekeren zich nooit in een opwelling en ze geven er veel voor op. Vaak willen ze zo graag laten zien dat het hun menens is dat ze orthodoxer zijn dan meisjes die in een islamitisch gezin zijn opgegroeid. Ze dragen een sluier en zien eruit als nonnen. En hun verlangen tot overgave aan Allah doet denken aan de motieven waarmee jonge vrouwen vroeger uit eigen beweging het klooster in gingen. Ook de non belooft omwille van het Koninkrijk Gods gehoorzaamheid en zuiverheid, en wil via afzondering, gebed en ascese – het beperken van geestelijke en lichamelijke genietingen – tot geestelijke groei komen.

Naast overgave, dat je als een innerlijk proces kunt omschrijven, is er ook sprake van onderwerping aan een systeem van rituelen en ge- en verboden. Een systeem dat net als in de katholieke Kerk grotendeels door mannen wordt gedomineerd. Behalve dat het eigen ego terzijde wordt geschoven ten behoeve van het Koninkrijk Gods, wordt het ego dus ook ondergeschikt gemaakt aan het Koninkrijk van de Man. Zo moest zuster Maymuna van de Amsterdamse Badar-moskee lijdzaam accepteren dat zij met een groep vrouwen door het mannelijke moskeebestuur buiten de moskeedeur werd gezet omdat ze een ongehuwde, zwangere vrouw hielpen.
Schermafbeelding 2015-10-06 om 12.08.59Net als in de katholieke Kerk worden in de moskee rituelen en spreuken gebezigd in een voor de meeste mensen niet te begrijpen taal: het Arabisch. Tot voor kort werd ook de katholieke mis in het Latijn gehouden en rituele spreuken worden nog steeds in deze taal uitgesproken. De geloofsachtergrond van de islamitisch geworden Hollandse meisjes is opvallend vaak ‘verwaterd’ katholiek. Vaak hebben ze kritiek op het feit dat hun (groot)ouders dat geloof zo weinig principieel uitoefenen. Ook in de bijbel staat immers het ritueel van vasten, offeren, besnijdenis en verbod op varkensvlees beschreven. Jongeren zijn vaak allergisch voor hypocrisie, zodat dit mogelijk meespeelt in de afweging om niet opnieuw voor het christendom te kiezen.
Pubers en adolescenten zijn op zoek naar hun eigen identiteit en willen grenzen verleggen: nieuwsgierigheid naar iets totaal nieuws zal dus zeker ook een rol spelen. Soms beluister ik in de verhalen een identiteitscrisis, waarbij houvast gevonden wordt in de vele leefregels van de islam. Meestal stuit de zoektocht naar een eigen identiteit bijna toevallig op de islam: via een moslimman waarmee de jonge vrouw een relatie heeft of via een groep islamitische vriendinnen waar ze graag bij wil horen.
Zo’n club meisjes heeft het vaak erg gezellig. Ze wisselen giechelgedrag af met extatische momenten, zodat zich aan mij de vergelijking met een fanclub opdringt: een fanclub van Mohammed. De clubleden zijn – zoals in elke exclusieve, besloten vereniging – onderhevig aan conformeringsmechanismen, hoewel ze onderling opvallend tolerant zijn wat betreft de verschillende stadia van geloofsaanvaarding. Meisjes met een burqa zitten stevig gearmd met modern geklede meisjes: de solidariteit is groot. Maar uiteindelijk is het doel toch het doen van de shahada (geloofsgetuigenis). Je hoeft hiervoor slechts één zin in het Arabisch uit te spreken: ‘Ik getuig dat er geen god buiten Allah is en dat Mohammed zijn boodschapper is.’ Bij voorkeur in aanwezigheid van moslims. De getuigenis moet met de juiste intentie worden uitgesproken: haar alleen afleggen vanwege een partner is onvoldoende. Omdat geboren moslims van jongs af aan meerdere malen per dag de shahada in hun gebeden opzeggen, hoeven zij geen aparte getuigenis af te leggen.


Hoe komen deze meiden in godsnaam zo jong aan een verlangen naar een leven na de dood? Is onze huidige maatschappij voor hen inderdaad zo’n tranendal?

Na de shahada vindt er geleidelijk een identiteitswisseling plaats, wat zich onder andere uit in het aannemen van een nieuwe, islamitische naam. Ook getroost het meisje zich veel moeite om Arabische gebeden te leren uitspreken en om teksten, zoals het uitgeschreven bekeringsverhaal, te doorspekken met fonetisch geschreven Arabische spreuken. Het is een soort omgekeerde msn-taal: niet versimpeld maar juist met veel omhaal van woorden, uiterst beleefd en vooral vol nederige eerbied ten opzichte van Allah en zijn profeet. Voor mij als ex-gereformeerde, die zich heeft ontworsteld aan een externe autoriteit en op haar eigen autoriteit heeft leren vertrouwen, is dat schokkend om te lezen. Eigenlijk zeggen deze vrouwen dat ze zonder religieuze leider geen raad met het leven weten en dat zij zichzelf onvoldoende vertrouwen op het gebied van de moraal. Zou de Amerikaanse feministe Elizabeth Debold dan toch gelijk hebben dat er in de derde feministische golf meer ruimte moet komen voor spiritualiteit? Veel vrouwen hebben blijkbaar een ‘gen voor geloof’ en als je dat negeert, loop je het risico dat je een deel van hen kwijtraakt.
Wat ten slotte bij alle meiden terugkomt, is het verlangen naar het paradijs. Om hierin een plekje te verwerven, moeten ze tijdens het aardse leven een eerbare en goede vrouw zijn, die veel voor anderen overheeft. Hoe komen deze meiden in godsnaam zo jong aan een verlangen naar een leven na de dood? Is onze huidige maatschappij voor hen inderdaad zo’n tranendal? Dat meiden het tegenwoordig moeilijk hebben, zien we aan het hoge aantal suïcidepogingen. Het aantal zelfdodingen onder jongeren is tweeënhalf keer zo hoog als in de jaren vijftig. Het aantal suïcidepogingen is een veelvoud hiervan en gebeurt twee keer zo vaak door meisjes als door jongens. Daarnaast blijkt uit recent onderzoek dat één op de veertien meisjes zichzelf soms beschadigt, drie keer zo vaak als jongens. Naast gebrek aan geborgenheid in de samenleving kan het permanent opvoeren van de jonge vrouw als consumptieproduct en lustobject hieraan debet zijn. Dit knabbelt immers voortdurend aan haar waardigheid en roept existentiële leegte op. De bekeringen wijzen er in ieder geval op dat sommige jonge vrouwen hun waardigheid en de zin van hun leven niet langer in onze westerse samenleving zoeken, maar op exotische plekken.
Ten strijde trekken tegen de islamitisch geworden Hollandse meiden heeft geen zin; de geschiedenis van het christendom leert ons dat geloof juist tegen de verdrukking in groeit. Ze zullen teruggelokt moeten worden via goede voorbeelden: vrouwen met eigenwaarde die vanuit innerlijke beschaving anderen helpen zonder er een beloning voor terug te verwachten – ook niet achteraf in het paradijs.

Migrantengeluk

Migrantengeluk

Door Carla Rus

In: de Humanist, juni 2007

Als je immigranten in Nederland over geluk spreekt hoor je dikwijls over de mooie herinneringen aan hun geboorteland. Het geluk in hun nieuwe vaderland komt vaak pas jaren na hun aankomst in beeld. De kunst van het geluk voor Amina, een eerste generatie migrante uit Marokko, en haar 27-jarige dochter Salima.

Panorama van Chaouen in het Marokkaanse Rifgebergte.

Panorama van Chaouen in het Marokkaanse Rifgebergte.

Moeder Amina is een stevige, kaarsrechte vrouw van vijftig jaar met mooie, groene ogen die dwars door je heen lijken te kijken. Ze draagt een zwarte hoofddoek, die ze binnen afdoet, en een lange zwarte japon met daarop kleurige, lichtgevende vlinders geborduurd. Dochter Salima is een tengere vrouw zonder hoofddoek, die nonchalant gekleed is in een Hollandse coltrui en lange broek. Moeder en dochter hebben voor mij een tere, zalmkleurige roos meegenomen. Amina is geboren in Beni Sidel, een stadje in het Rifgebergte, en opgegroeid in Chaouen. Zij is op 21-jarige leeftijd naar Nederland gekomen. Haar man werkte toen al een tijdje in Nederland, zwaar werk in een boomkwekerij. Maar het verdiende goed.

Heb je wel eens heimwee naar Marokko?
“Ik denk vaak terug aan vroeger toen ik nog een kind was. Ik voelde mij vrij in Chaouen en speelde zowel met Berber-kinderen als met Arabische. Het leek er een paradijs op aarde: Olijfbomen, bergen, een bron, watervallen, beekjes, windhonden, bijna-wilde katten, granaatappelbomen, vijgenbomen, de geur van brandend hout, ezels, paarden, koeien, kersenbomen waar ik zo de kersen uit kon plukken.... Met zoveel mooie natuur om je heen heb je maar weinig nodig om je gelukkig te voelen.”


‘Mijn beste vriendinnen zijn Hollands, zij helpen me als ik het moeilijk heb’

Dochter Salima vult aan, want ze kent dit gebied van haar vakanties: “En het grootste schouwspel begint als de zon ondergaat. Vanuit het niets verschijnen de miljarden sterren, ik herinner me dat ik als kind van zeven naar die sterren keek, ik voelde me zo nietig en ontroerd.”

Zouden jullie dan niet liever terug willen naar Marokko?
Amina: “Ik voel me hier thuis. De mensen zijn heel vriendelijk voor me. Mijn beste vriendinnen zijn Hollands, zij helpen mij wanneer ik het moeilijk heb. Ik heb bij de thuiszorg jaren achtereen bij dezelfde mensen gewerkt. Ik heb voor hen ook een grasmaaier en een wasmachine gerepareerd zonder kosten. Het doet mij goed iets voor mensen te betekenen.
Maar de voornaamste reden dat ik hier wil blijven is dat hier mijn vijf kinderen zijn geboren. Zij voelen zich Nederlanders. Hier ligt hun toekomst en geluk.”
Salima: “Ik ben vergroeid met de wilgen, de woeste westenwind en de fiets. Toen ik voor het eerst het Van Gogh Museum betrad, had ik het gevoel dat ik op heilige grond stond.”

Er wordt gezegd dat de laatste jaren het wij-zijgevoel is versterkt. Staat dat jullie levensgeluk niet in de weg?
Amina: “Nee.”
Salima: “Mijn moeder leest geen kranten. Zelf heb ik er persoonlijk ook niet zo’n last van, maar één keer liep ik samen op met een vriendin die in die tijd een gezichtssluier droeg. De opmerkingen onderweg waren vreselijk. Terwijl het zo’n lieve vrouw is. Ik vroeg een keer waarom ze die droeg. Ze zei dat ze zich, geïnspireerd door het soefisme, een vreemdeling hier op aarde voelt. Ze wilde dit ook uitdragen.”

Tekening die Amina als jong meisje maakte van haar geboortestreek in Marokko, Chaouen.

Tekening die Amina als jong meisje maakte van haar geboortestreek in Marokko, Chaouen.

Komt dit motief om een hoofddoek of sluier te dragen vaker voor?
“De eerste generatie hoofddoekjes komt vaak voort uit traditie, omdat het van de ouders moet. De tweede generatie hoofddoekjes is een bewuste keuze: vrouwen willen laten zien wat hun wortels zijn. Of zij willen zich meer afzonderen van de buitenwereld om zich beter naar binnen te kunnen keren en dichterbij het spirituele geluk te komen. De derde generatie hoofddoekjes komt vaak voort uit mode. De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima”s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”


‘Mijn kinderen voelen zich Nederlanders. Hier ligt hun toekomst en geluk’

Waarom draag jij er geen?
“Ik draag er alleen een, wanneer mijn gevoel dat ingeeft. Ik ben een zoeker. Ik weet de dingen nog niet zo zeker in het leven. Het afwisselend wel en niet dragen van de hoofddoek is daar een uitdrukking van. Mijn zus Hayat draagt helemaal geen hoofddoek. Die vindt hem niet lekker zitten en voelt zich zonder ook een goede moslim. Bovendien wil ze niet teveel aandacht van de andere sekse (lacht). Een hoofddoek betekent namelijk ook, dat je openstaat voor een islamitische huwelijk. “

Amina, je zegt dat je het af en toe erg moeilijk in je leven hebt gehad. 
“De eerste keer was nog in Marokko. Daar verloor ik mijn eerste kind, een achtmaands kindje. Ik was zo verdrietig en zo boos, alles was zwart. Toen verscheen er in mijn droom de vroegere Sharif van ons dorp. Een Sharif is een heilige: iemand die boven de partijen staat en aan ieder die het wil raad geeft. Elk dorp of stadje heeft zo’n heilige. De Sharif die in mijn droom verscheen is al overleden, vele mensen bezoeken dagelijks zijn graftombe. Als je ziek bent en je raakt zijn tombe aan, kun je soms genezen. In mijn droom verscheen deze Sharif voor mij en sprak mij moed in. Toen ik wakker werd, was al het zwarte weg en kon ik weer door. God had mij kracht gegeven.”

En welke moeilijkheden ondervond je in Nederland?
“Ik had een moeilijke man die agressief kon worden wanneer hij gedronken had. Hij gaf meer om zijn vrienden dan om zijn gezin. Ik ben nog met hem getrouwd, maar hij is gelukkig al drie jaar niet meer thuis geweest. Hij leeft bij zijn veel jongere tweede vrouw in Duitsland.”

Heeft hij je wel eens geslagen?
“Hij probeerde het wel. Maar ik was te sterk voor hem. Wanneer hij de kinderen wilde slaan, ging ik er altijd tussenin staan.”

Mishandeling komt bij moslima”s relatief veel voor. Hoe komt dit volgens jullie? 
Salima: “Niet door de islam. Het komt door een patriarchale cultuur.”
Amina fel: “Als mijn man een goede moslim was geweest, dronk hij geen alcohol en was hij nooit agressief geworden. Een goede moslim verzorgt zijn vrouw en kinderen goed. Nu moest ik alles doen: werken voor het geld en de kinderen opvoeden. Toen ik nog geen Nederlands kon, heb ik mijn kinderen zelf naar school gebracht, ging alleen naar ouderavonden, heb Salima naar een andere school gedaan toen de leerkracht niet zag wat er in het kind zat. Mijn oudste vier kinderen, twee meisjes en twee jongens, zitten allemaal op de universiteit. Mijn jongste zoon is mijn zorg. Hij houdt meer van zijn vrienden dan van zijn moeder. Hij zit op het mbo, maar wil niet leren. Laatst moest hij van school af. Ik ben er naar toe gegaan en heb gezegd: ‘Moet hij dan op straat belanden?!’ Nu mag hij voorlopig blijven.”

“De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima’s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”

“De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima’s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”


‘Ik ben vergroeid met de wilgen, de woeste westenwind en de fiets’

Mis je je man hier ook af en toe niet bij?
“Ik mis een goéde man. Maar als ik het moeilijk heb, bid ik tot God. Dan krijg ik kracht.”
Salima: “Ik ben blij dat mijn vader weg is. Hij was ons alleen tot last. Nu heb ik de kans gekregen de kracht van mijn moeder te zien. Zij is mijn grote voorbeeld. Door haar ben ik feministisch geworden.”

Maar de islam kent ook allerlei ge- en verboden, veel regels.
Salima: “Het gaat niet primair om de regels. Denk aan Jezus, die viel ook de schriftgeleerden aan vanwege hun wetticisme. Religie heeft in mijn beeld als doel dat je mag worden zoals je bedoeld bent: dat je volledig jezelf wordt. Je bent een bloem in een knop, alles zit er al in, er zijn alleen de juiste voorwaarden nodig om hem tot bloei te laten komen.”

Moslimtheologe Hassan loopt om hete brei heen

Moslimtheologe Hassan loopt om hete brei heen

In: NRC, Brieven, 29-05-2006

In een toespraak voor de Society of International Development, waarvan deze krant op 2 mei een bekorte versie publiceerde, betoogde moslimtheologe Riffat Hassan dat westerlingen het islamitische begrip Jihad en de in de koran beschreven vrouwenrechten misverstaan. Hassan verklaart dit misverstand uit het feit dat westerlingen hun eigen anti-islamgeschiedenis niet meer kennen en dat de negatieve beelden voortkomen uit het collectief onderbewustzijn.

De anti-islamhouding van westerlingen gaat echter niet zo diep. De thora noch de bijbel bevatten anti-islamteksten, aangezien de islam pas later ontstond. De koran bevat daarentegen veel anti-christelijk en anti-joodse teksten, omdat de islam zich als jongste godsdienst moest afgrenzen. Het 'misverstand' moet dan ook veel dichterbij worden gezocht.
Volgens de Pakistaanse theologe Ghazala Anwar geloven de meeste moslims dat de koran letterlijk het woord van Allah is. Dit geldt dus ook voor de agressieve en vrouwonvriendelijke teksten. Dit probleem lossen liberale moslims als Hassan op door eenvoudigweg te ontkénnen dat ze er in staan.
Het is geen kwestie van interpretatie, zoals Hassan beweert. Veel teksten kunnen maar op één manier opgevat worden. Ze loopt daarom om die teksten heen en gaat naarstig op zoek naar vrouwvriendelijke teksten. Zolang Hassan echter de confrontatie met haar legalistische mannelijke collega' s niet aandurft, zullen niet moslims met meerdere opvattingen te maken blijven hebben.

Carla Rus

Twijfel niet aan erfenis Ayaan

Twijfel niet aan erfenis Ayaan

Veel moslima’s, ook hoogopgeleide, willen graag het zelfbeeld overeind houden dat ze een vrouwvriendelijke en vredelievende godsdienst hebben. 

In: Trouw, - Podium, maandag 22 mei 2006

Sommigen twijfelen hardop aan de erfenis van Ayaan Hirsi Ali. Ik ken als psychiater echter niemand die zoveel voor getraumatiseerde moslima’s heeft gedaan.
Niet alleen zijn de blijf-van-mijn-lijfhuizen nu beter beveiligd en staan eerwraak en vrouwenbesnijdenis hoog op de agenda, ook durven hulpverleners nu eerder dan vroeger het thema (seksueel) geweld aan te snijden bij hun islamitische cliënten. Niet dat het Hirsi Ali door de moslima’s zelf altijd in dank wordt afgenomen. Want velen willen het zelfbeeld overeind houden dat ze een vrouwvriendelijke en vredelievende godsdienst hebben.
Dat dit zelfbedrog tot in de hoogste gelederen voorkomt, blijkt uit de recente toespraak van hoogleraar moslimtheologie Riffat Hassan in Amsterdam. Volgens haar is de islam juist zeer vrouwvriendelijk en zijn het de westerlingen die de in de Koran beschreven vrouwenrechten misverstaan. Het feit dat er wel degelijk vrouwonvriendelijke teksten in de Koran staan die door sommige legalistische moslims worden misbruikt, lost Hassan op door te ontkennen dat deze teksten erin staan. Zolang Hassan de confrontatie met haar legalistische mannelijke collega’s niet aandurft, zal dit zelfbedrog tot diep in de behandelkamers van therapeuten blijven doordringen. Het verweer dat misstanden in de islamitische gemeenschap niet door de islam maar door de cultuur komen, gaat slechts gedeeltelijk op. Zolang moslims de Koran letterlijk als het woord van Allah blijven opvatten, zullen cultuur en godsdienst onontwarbaar met elkaar verweven blijven.
Daarom is Ayaan Hirsi Ali zo belangrijk voor Nederland: zij doet niet mee met het in slaap sussen, maar schudt ons voortdurend pijnlijk wakker.

Carla Rus

Veel moslima’s staan zwijgend achter Ayaan

 

Veel moslima's staan zwijgend achter Ayaan

Veel moslima's zijn te getraumatiseerd om te kiezen voor de rechte weg van Hirsi Ali of Meulenbelts dubbelspoor, betoogt Carla Rus.

In: Volkskrant, 17-9-2004

In de Volkskrant van 11 september schrijft Anja Meulenbelt dat Hirsi Ali een leidster zonder volk is. Zij bedoelt hiermee dat Hirsi Ali's aanhang voornamelijk uit Nederlandse autochtonen zou bestaan, en niet uit allochtonen. Ik betwijfel dat op grond van mijn ervaring als psychiater/traumatoloog met allochtone vrouwen.

Meulenbelt schrijft dat zij heeft samengewerkt met vrouwen met een moslimachtergrond die erin geslaagd zijn hun eigen emancipatie niet ten koste te laten gaan van de banden met hun gemeenschap. Ik ben het met Meulenbelt eens dat deze vrouwen een voorbeeld van integratie zijn voor hun achterban, en zo een brug kunnen slaan tussen voorlopers en achterblijvers in de emancipatie. Het zijn vrouwen met een sterke persoonlijkheid die in staat zijn te schipperen en diplomatiek te opereren. Maar Meulenbelt vergeet dat er een grote groep allochtone vrouwen is die onvoldoende van de rol van de voortrekkers profiteert. Deze vrouwen probéren wel te integreren en te voldoen aan de eisen van de Nederlandse samenleving, maar zijn met handen en voeten gebonden aan het gezin van herkomst. Zij kunnen deze spagaat niet verdragen en ontwikkelen tal van lichamelijke en geestelijke klachten.

Uit een onderzoek van het Trimbos instituut blijkt dat 60 procent van de mensen die in een Blijf-van-mijn-lijf-huis opgenomen zijn, allochtone vrouwen zijn. Een groot deel hiervan is islamitisch. Toen ik in 1983 mijn werk als traumatoloog begon, was dit percentage slechts 10 procent. Verder blijkt dat de vrouwen steeds vaker zwaar zijn mishandeld of kampen met ernstige psychische problemen. Zo is het aantal zelfmoordpogingen bij allochtone meisjes gemiddeld vijf keer zo hoog als bij autochtone, en is het aantal geslaagde zelfmoorden twee keer zo hoog. De Blijf-van-mijn-lijfhuizen blijken met een groot capaciteitsprobleem te kampen. Diegenen die daar niet terechtkunnen, komen in crisiscentra en de psychiatrie terecht. Ook daar is men, ondanks interculturele projecten en bijscholingsprogramma's, vaak niet voldoende geoutilleerd om deze problematiek – die nogal eens met een tolk erbij behandeld moet worden – het hoofd te bieden.


Geweld tegen moslima zakt weg in poldermodder

Deze vrouwen zitten vaak in een isolement en kunnen door het ravijn dat tussen hen en de geïntegreerde moslima's gaapt, onvoldoende van hun ervaringen profiteren. Zij durven, wanneer ze zich door Hirsi Ali's boodschap gesteund voelen, dit niet eens hardop te zeggen. Soms kunnen ze geen enkele boodschap meer tot zich door laten dringen en zitten verdoofd voor zich uit te staren.

Meulenbelt schrijft dat de strategie die zijzelf tijdens de tweede feministische golf gebruikte, een andere was dan die van Hirsi Ali. Ik zie dat verschil eigenlijk niet zo. Ook Meulenbelt choqueerde de goegemeente met haar boek De schaamte voorbij. Nu ze oud en wijs en lid van de Eerste Kamer is geworden, hanteert ze natuurlijk andere strategieën, maar ooit had ook zij wilde haren. De toon in haar artikel doet mij eerlijk gezegd een beetje denken aan de klaagzang van ouderen over de 'jeugd van tegenwoordig', alsof ze zijn vergeten dat ze zelf ook ooit jong waren. Haar kritiek dat Hirsi Ali te rechtlijnig is en maar één strategie aanbiedt, is misschien wel waar, maar wat is er op tegen om haar die feedback te geven en tegelijkertijd achter haar te staan in haar strijd tegen vrouwenmishandeling?

Hoeveel kritiek je ook op de vorm van de film Submission kunt hebben, met deze verbeelding heeft Hirsi Ali een tipje van de sluier opgelicht van het verschrikkelijke drama van huiselijk geweld, dat altijd in het verborgene plaatsvindt. En ook al zou ze hier vooral autochtone Nederlanders mee wakker hebben geschud, dat is toch ook belangrijk? (Seksueel) geweld tegen moslima's dreigt anders weg te zakken in de modder van de blinde polder. Solidariteit tussen autochtone en allochtone vrouwen behoort naar mijn idee een wezenlijk onderdeel te zijn van de derde feministische golf. Wanneer Meulenbelt de stap zou zetten om haar collega te gaan steunen en tegelijkertijd de goed geïntegreerde moslima's te vriend te houden, zal ze in het klein kunnen ervaren, wat het is om in een spagaat te leven.

Oorlog in de hemel

Oorlog in de hemel

Hoofdartikelen

De navel van God
Godsbeeld en Gender. Over de rol van de vrouw in de monotheïstische godsdiensten
Overige artikelen
Migrantengeluk. Interview met Arnina en Salima
De lokroep van de Islam
Moslimtheologe Hassan loopt om de hete brij heen
Twijfel niet aan erfenis Ayaan
God wil niet bewezen worden
Italiaanse Panorama. Geciteerd door Franca Roiatta, i. v. m. vrouwen die voor de djihad kiezen
Emancipatie van Marokkaanse moeder beschermt tegen Djihad
Veel moslima's staan zwijgend achter Ayaan
Keus bij mishandeling: hoog- of zelfverraad
CDA-er kiezen nog steeds voor de wraakzuchtige God
Interview in Trouw over de fatale spagaat waarin hindoe-en moslimmeisjes verkeren
Opnames
Interview met mij en Olga door de RVU op radio 5 over waarom Hollandse vrouwen moslima worden

Maart 2007

Televisie interview met Carla Rus 'God bestaat niet'

Emancipatie van Marokkaanse moeder beschermt tegen djihad

Emancipatie van Marokkaanse moeder beschermt tegen djihad

Jongens krijgen in moslimgezinnen geen respect bijgebracht voor de moeder; zij kan zich buiten niet redden en wordt thuis onderdrukt. Dat maakt de jongens gevoelig voor de djihad.

Carla Rus

In: Trouw, 6 november 2004.

Wanneer moslimjongens, zeker als zij goed geschoold zijn, gefrustreerd worden in de hoge verwachtingen van hun maatschappelijke kansen, raakt hun fragiel in de maatschappij gewortelde identiteit diep gekwetst.
Anders dan meisjes, die de neiging hebben om bij een identiteitscrisis de agressie op zichzelf te richten, richten jongens de agressie op de buitenwereld. Allochtone meisjes doen eerder een zelfmoordpoging (vijf keer vaker dan autochtone) en jongens vertonen eerder macho- en crimineel gedrag. Zij zoeken in hun gekwetstheid steun bij een bende van soortgenoten, met wie zij wanhopig op zoek gaan naar een identiteitsbeginsel waar ze zich aan vast kunnen klampen. Naar iets gemeenschappelijks, iets waardoor ze uit kunnen stijgen boven hun gekwetste trots en zich verheven kunnen voelen boven de maatschappij die hen dit aandoet. Daarna kan volgens Sadik Harchaoui, bestuurslid van Forum, een proces van zelfisolering op gang komen, dat ze kwetsbaarder maakt voor rekrutering voor de djihad.
Maar de isolering was al veel langer gaande. Die begon toen zij kleine jongens waren. Ze werden opgevoed door machteloze ouders die onze maatschappij onvoldoende kenden en hen dus slecht hierop konden voorbereiden. Dit geldt in het bijzonder voor de moeder. Zij krijgt in veel islamitische gezinnen slechts een rol als huisvrouw toebedeeld en verwerft pas macht wanneer zij op oudere leeftijd boven haar schoondochters komt te staan.
Het gebrek aan respect voor de vrouw wordt de jongen met de paplepel ingegeven. Want wat betekent het voor zijn vrouwbeeld, dat hij als 8-jarige zijn volwassen moeder moet chaperonneren, wanneer ze naar de dokter gaat? En wat als zijn vader zijn moeder mag slaan, als zij het eten aan laat branden of ruzie met hem maakt? Uit een Turks onderzoek blijkt dat 39 procent van de islamitische vrouwen het onder bepaalde omstandigheden goedkeurt dat hun man hen slaat. Welke invloed dit heeft op de identiteit van de jongen in relatie tot zijn zussen, de meisjes in zijn klas, de vrouwelijke verpleegkundige, arts, de lerares, laat zich niet moeilijk raden.
Wanneer een jongen geen respect heeft voor zijn vrouwelijke mentor, en de vader van die jongen niet eens met haar wil spreken, verkleint die vader daarmee op termijn de maatschappelijke kansen van zijn zoon. Want in sollicitatiecommissies zitten tegenwoordig vaak invloedrijke vrouwen. Zij voelen ragfijn aan dat zij van de sollicitant minder respect krijgen dan hun mannelijke collega's. En die mannen kiezen bijna nooit partij voor de sollicitant: zij zijn solidair met hun vrouwelijke collega.

Het minderwaardige vrouwbeeld is niet de enige reden voor zijn kleinere kansen op de arbeidsmarkt. Sociaal-economische achtergrond en discriminatie spelen hierbij waarschijnlijk een grotere rol. Maar gering is de factor zeker niet. En voor de omstandigheden waarin een jongeman gevoelig wordt voor rekrutering voor de djihad, speelt zij zelfs een cruciale rol. Een kind ontwikkelt zelfrespect in een subtiele interactie tussen ouder en kind. Daarbinnen geldt wederzijds respect. Pas onder die condities krijgt het kind de ruimte om zelfreflectie en zelfkritiek te ontwikkelen. Met een moeder die onvoldoende wordt gerespecteerd, loopt haar zoon het risico op een gemankeerd zelfrespect en een onderontwikkeld vermogen tot zelfreflectie. Dit maakt hem kwetsbaar voor narcistische krenkingen en gevoelig voor radicale bewegingen die deze krenkingen schijnbaar kunnen opheffen.
Soms is de enige kans voor een arme negerjongen uit een Amerikaans getto om niet op het criminele pad te komen, zijn stevige, geëmancipeerde moeder. Scheldend en tierend en vol liefde weet ze hem voor de poorten van de bende weg te slepen. Zij kan die macht echter slechts uitoefenen door het respect dat hij voor haar heeft. Dat respect zou zij nooit gekregen hebben wanneer zij zomaar door mannen geslagen mag worden.

Hiermee zijn we precies beland bij de motivatie waarom Hirsi Ali Theo van Gogh heeft gevraagd de film 'Submission' voor haar te regisseren. Deze film is een aanklacht tegen vrouwenonderdrukking en mishandeling, tegen de tientallen gevallen van eerwraak de afgelopen jaren, een aanklacht tegen de grote aantallen zelfmoorden van jonge vrouwen die de spagaat tussen de eisen die het traditionele gezin aan hen stelt en de eisen van de moderne maatschappij, niet kunnen verdragen. Nu is aan de lange rij van vermoorde vrouwen, een man toegevoegd. Laat deze moord niet voor niks zijn geweest. Laten autochtonen samen met de gematigde islamitische medelanders de handen ineenslaan en een gemeenschappelijke vuist maken om vrouwenonderdrukking in Nederland te stoppen.