Misbruik in de jeugdzorg
Minderjarige slachtoffers van loverboys en seksueel misbruik zijn in jeugdzorginstellingen niet veilig. Ze lopen daar het risico opnieuw seksueel misbruikt te worden of weer in handen te vallen van een loverboy. Er is onvoldoende expertise bij directies en personeel en in gemengde leefgroepen moeten slachtoffers samenleven met (potentiële) daders. Toch zijn in Nederland gemengde groepen in de jeugdzorg de norm.
Artikel van Renate van der Zee, met o.a. een interview met Carla Rus, Illustraties Tammo Schuringa, Vrij Nederland 2014
"In dat tehuis was alles mogelijk. Je kon daar drugs gebruiken zonder dat iemand het merkte. Jongens konden er gewoon ’s nachts bij de meisjes op de kamer komen. Sommige van die jongens wilden seks met me en dreven hun zin door. Ik ben daar seksueel misbruikt."
Aan het woord is Roxane (16). Toen ze veertien was, kwam ze in een jeugdzorginstelling terecht omdat haar stiefvader haar mishandelde en omdat ze drugs gebruikte. Ze had toen al een geschiedenis van seksueel misbruik door haar vader achter de rug. In de leefgroep waar Roxane werd opgevangen, zaten ook probleemjongens.
,,Thuis had ik nooit aandacht gekregen, ook van mijn moeder niet. Daarom zocht ik aandacht bij de jongens daar in de groep. Van hen kon ik zeker aandacht krijgen, maar niet het soort aandacht dat goed voor me was. Ze vroegen of ik mee uit ging ’s avonds. Als de groepsleider sliep, klommen we over het balkon en gingen we de stad in. Dan namen ze me mee naar het huis van een vriend van hen en daar werd ik dronken en stoned. En dan hadden ze seks met mij. Dat gebeurde verschillende keren. Ik liet het gewoon gebeuren. Door alles wat ik had meegemaakt, wist ik niet meer wat mijn grenzen waren. Het was voor mij normaal geworden mijn lichaam te geven in ruil voor aandacht. Dat was al begonnen met mijn vader, die zei: ‘Als je mij bevredigt, krijg je een telefoon’. Daardoor was ik in de war geraakt. Die jongens maakten daar misbruik van.’’
Volgens Roxane was zij niet het enige meisje dat in dat tehuis seksueel werd misbruikt door groepsgenoten. ,,Er waren meer meisjes die door jongens werden misbruikt. Dat kon daar gewoon op de kamers gebeuren. Je mocht je kamerdeur niet op slot doen. Dan gingen de jongens ’s nachts naar de kamers van die meisjes die daar sliepen en dan hadden ze seks.
Het ging helemaal niet goed met mij, maar ik durfde niet te vertellen wat er gebeurde. Ik kon goed praten met mijn mentor, maar over wat die jongens met mij deden, zei ik niets. Ik was bang dat ik anders zou worden weggestuurd of dat ik naar een gesloten inrichting zou moeten. Eerlijk gezegd wist ik ook niet meer zo goed wat nou normaal en wat niet normaal was. Dat kwam door wat er in mijn jeugd was gebeurd.’’
Roxane werd door groepsgenoten misbruikt in een jeugdzorginstelling waar ze voor haar veiligheid werd opgevangen. En haar verhaal staat niet op zichzelf. Ongeveer een kwart van de meisjes die in residentiële jeugdzorginstellingen hebben gezeten, zegt daar seksueel te zijn misbruikt, zo bleek in 2012 uit het rapport van de commissie Samson. En in de meerderheid van de gevallen is de dader een leeftijdsgenoot, vaak een groepsgenoot.
,,We hebben het niet over incidenten, we hebben het over een structureel probleem dat te maken heeft met de manier waarop de tehuizen in Nederland zijn georganiseerd’’, zegt Francien Lamers, emeritus hoogleraar kindermishandeling. Zij voerde talloze gesprekken met kinderen die in jeugdzorginstellingen seksueel werden misbruikt. ,,Probleemjongeren worden bij elkaar geplaatst onder leiding van groepswerkers die onvoldoende kennis hebben om seksueel misbruik te signaleren.
Er zitten daar jongens omdat ze zich schuldig hebben gemaakt aan seksuele misdrijven. Die zet je dan in een groep met kwetsbare meisjes die seksueel zijn misbruikt. Dat noemen wij de kat op het spek binden.
Je bent thuis misbruikt en dan kom je in een instelling om te genezen, maar daar moet je samenleven met daders. Dat is toch te gek om los te lopen? Ook jongens worden daar misbruikt, door andere jongens. Die jongens reageren het dan weer af op meiden. En die meiden slaan dicht en laten het gebeuren. Maar ondertussen heerst er onder de hulpverleners een taboesfeer rond seksueel misbruik.’’
,,Wij horen verhalen van meisjes over seksueel misbruik in tehuizen en internaten over het hele land. Het is dus geen kwestie van een paar instellingen waar het toezicht slecht is’’, zegt Linda Terpstra, directeur van Fier Fyrslân, een behandelcentrum voor geweld in afhankelijkheidsrelaties. In haar instelling worden onder meer loverboyslachtoffers opgevangen in exclusieve meidengroepen. ,,Wij pleiten ervoor om seksueel getraumatiseerde meisjes in eerste instantie in meidengroepen op te vangen, maar wij vinden daarvoor nauwelijks gehoor. In de jeugdzorg lijken ze zich nauwelijks bewust van de kwetsbaarheid van deze meisjes. Professionals hebben het standaardbeeld dat slachtoffers van seksueel misbruik een afkeer hebben van mannen en seks. Maar er zijn ook slachtoffers die juist hyperseksueel gedrag laten zien. Deze meisjes krijgen het etiket ‘vroeg rijp’ en ‘promiscue’ en worden niet of nauwelijks begeleid als het gaat om seksualiteit en verliefdheid. De risico’s worden onvoldoende onderkend, want het wordt gezien als experimenteergedrag dat bij de puberteit hoort. Maar dit zijn meisjes wiens grenzen nooit zijn gerespecteerd en die niet meer weten waar hun grenzen liggen. Deze meisjes moeten tijdelijk tegen zichzelf in bescherming worden genomen.’’
Deur niet op slot
,,De jongens die bij mij in de groep zaten, waren geen nette jongens. Ze dronken, ze gebruikten drugs, ze hadden gedragsproblemen. Ze konden elk moment ontploffen’’, vertelt Asma (17) die uit huis werd geplaatst omdat ze een ernstig conflict had met haar Pakistaanse vader die vond dat zij een te westers leven leidde. ,,De meeste meisjes in mijn groep waren onzeker en hadden weinig zelfrespect. De meeste jongens deden juist erg stoer. Sommige van die jongens kwamen uit gesloten inrichtingen, een van hen had zelfs iemand neergestoken.
Er gold daar de regel dat je elkaar niet mocht aanraken, maar daar hield niemand zich aan. Ik heb gezien hoe jongens aan de borsten van meisjes zaten. En die meisjes lachten alleen maar. Jongens en meisjes gingen bovenop elkaar zitten. Er was daar ook een kledingcode, dat je geen inkijk mocht hebben en dat je een lange broek aan moest. Maar veel meisjes gingen sexy gekleed en niemand zei er wat van. Sommige meisjes waren heel makkelijk mee te lokken, ze deden alles wat de jongens wilden.
Er was daar veel mogelijk omdat er niet altijd toezicht was. Als de groepsleiding bezig was met de overdracht, dan zaten ze een uur lang in het kantoor en kon je doen wat je wilde. Ook beneden in de keuken en buiten kon je je gang gaan, want daar was geen toezicht. ’s Nachts was er maar één groepsleider die toezicht hield, je kon makkelijk bij elkaar op de kamer komen.
Er was daar een meisje van zestien, dat zwanger was geraakt van een jongen in de groep. Dat was buiten gebeurd, op een bankje dat achter een muur stond, zodat niemand het kon zien. Eigenlijk was je in dat tehuis als meisje niet veilig. Ik vond het eng dat ik mijn kamerdeur niet op slot mocht doen. Er was een jongen die tegen me zei: ‘Ik kom bij je slapen’. Ik durfde dat niet aan de begeleiding te vertellen. Gelukkig ben ik nooit lastig gevallen omdat mijn vriend jongens kende in die instelling. Hij had tegen hen gezegd: pas op haar, dat er niets met haar gebeurt. Daarom lieten ze mij met rust.’’
Maar Asma liep op een andere manier gevaar. Medewerkers van de jeugdzorg hadden haar vader verteld dat ze een vriend had, waardoor het conflict escaleerde. ,,Ze zeiden: we moeten eerlijk tegen je ouders zijn. Maar ze begrepen niet dat een vader uit onze cultuur niet accepteert dat zijn dochter een vriend heeft. In mijn land zijn meisjes daarom door hun familie vermoord. Nadat ze mijn vader hadden verteld over mijn vriend, begon hij mij te bedreigen. De politie moest er bij komen. Dat ik in een tehuis terecht kwam waar ook jongens zaten, was voor hem een enorm probleem. Als hij had geweten dat in de kamers naast mij jongens sliepen en dat ik de deur niet op slot mocht doen, was hij uit zijn dak gegaan. Ik heb echt geluk gehad dat het in de Pakistaanse gemeenschap nooit bekend is geworden dat ik in een huis met jongens zat. Dan had ik echt een heel groot probleem gehad, want dat mag niet in onze cultuur.’’
Trainingen voor groepswerkers
Ondanks de risico’s die gemengde leefgroepen kunnen opleveren voor seksueel kwetsbare meisjes en meisjes uit eerculturen, staan ze binnen de jeugdzorg niet ter discussie. ,,Wij vinden gemengde groepen gewoon het beste en daar zijn wij heel uitgesproken in’’, zegt Ton van Voorden, directeur zorg van Orthopedadogisch Centrum Kennemerland Het Spalier en daarmee verwoordt hij het gangbare standpunt. ,,Mannen en vrouwen komen elkaar nu eenmaal tegen in de wereld. Daarom is het goed om situaties te creëren waarin deze meisjes en jongens met elkaar leren omgaan. Van niet-gemengde groepen gaat iets merkwaardigs uit. Dan krijg je een soort taboesfeer. Juist bij jongeren die misschien in hun jeugd iets hebben gemist, bij wie seksualiteit en relaties niet bespreekbaar zijn geweest, is het goed als ze constructief leren communiceren met de andere sekse. Gemengde groepen bieden een prachtige leeromgeving, waar jongens en meisjes elkaar feedback kunnen geven. Het is jammer als we die kans missen. In het verleden hebben wij ook meidengroepen gehad, maar we zijn er van afgestapt. De vraag daarnaar is heel klein.’’
Van Voorden erkent dat seksueel misbruik binnen jeugdzorginstellingen een probleem is, maar daar wordt aan gewerkt, zegt hij. ,,Er wordt binnen onze instelling fors ingezet op trainingen. Dat gebeurt nu in vrijwel alle jeugdzorgorganisaties. Groepswerkers worden bijvoorbeeld getraind in het signaleren van grensoverschrijdend gedrag. Ze krijgen kennis over de seksuele ontwikkeling van jongeren. Ze leren hoe ze een sfeer van veiligheid kunnen creëren waarin seksualiteit besproken kan worden. Er is geen garantie dat als je bij ons in groep komt, je geen slachtoffer kunt worden van misbruik, maar we werken er aan dat onze groepswerkers de signalen herkennen. Seksueel misbruik is nu ook een thema in de groepsgesprekken met de jongeren. Misschien kan het voor sommige meiden die ernstig beschadigd zijn in het contact met mannen, best goed zijn om even tot rust te komen in een groep met alleen meisjes. Er zijn gelukkig instanties die deze mogelijkheid bieden. Maar dat neemt niet weg dat het toch goed is voor deze meisjes om jongens te blijven ontmoeten.’’
,,Natuurlijk moeten misbruikte meisjes leren om weerbaar te zijn in het contact met mannen’’, zegt Carla Rus, die als psychiater veel heeft gewerkt met misbruikte meisjes en vrouwen. ,,Maar de jongens in die instellingen zijn zo ongeveer de slechtste categorie om op te oefenen, omdat die zelf ook getraumatiseerd zijn. Jongens hebben vaker dan meisjes de neiging hun trauma’s direct uit te leven op anderen. En wanneer in de puberteit de hormonen door hun bloed gieren en zij ook nog eens minder zelfcontrole hebben door een gemiddeld lager IQ, lopen deze jongens het risico dader te worden. Dit risico wordt versterkt, omdat meisjes die seksueel zijn misbruikt zich nogal eens seksualiserend gedragen. Hoe meer ik er over nadenk, hoe beter ik het zou vinden dat de seksen worden gescheiden, zeker bij een voorgeschiedenis van seksueel misbruik. Dit om recidive te voorkomen,’’
Weer een klant van me
De daders van seksueel misbruik binnen jeugdzorginstellingen zijn niet altijd groepsgenoten. Volgens het rapport van de commissie Samson gaat het in twintig procent van de misbruikgevallen om volwassenen binnen de instelling, zoals groepsleiders. In dertig procent gaat het om daders van buitenaf, en soms zijn dat loverboys die in deze kwetsbare meisjes een makkelijke prooi zien.
Dat laatste overkwam Alice (17) toen zij uit huis was geplaatst toen ze vijftien was. ,,Ik had een vriendje die wilde dat ik altijd bij hem was. Hij wilde dat ik mijn vrienden en mijn ouders voor hem opgaf. En ik was zo verliefd dat ik dat deed. Ik was nooit meer thuis en als ik thuis was, was ik met mijn gedachten ergens anders. Daarom kreeg ik hooglopende ruzie met mijn ouders. Maar mijn problemen begonnen pas echt toen ik een jeugdzorginstelling terecht kwam’’, vertelt ze.
,,Daar beleefde ik mijn zwakste moment. Ik miste mijn ouders, ik voelde me alleen, ik was depressief. Mijn vriend was eerst heel lief voor mij, hij gaf mij de aandacht die ik zo vreselijk miste. En toen, plotseling, toen ik met verlof bij hem was, zei hij: ,,Ik heb zoveel voor jou gedaan, nu ga je iets voor mij doen. Ik heb schulden en jij kunt me helpen. Als jij een paar keer voor geld met een vriend van mij naar bed gaat, dan ben ik er zo weer boven op. Het gaat om onze toekomst.’’
Ik wilde het niet, maar ik deed het toch. Omdat ik zo gek op hem was, omdat hij de enige was die ik nog had, omdat hij mij het gevoel gaf dat er toch nog iemand van me hield. Toen ik eenmaal overstag was, zei mijn vriend: je gaat hier nu mee door. Elke keer als ik verlof had, regelde hij een klant voor me. Ik vertelde de groepsleiding dat ik op huiswerkbegeleiding zat, maar in plaats daarvan ging ik naar mijn vriend. En die had dan weer een klant voor me.
Als ik tegenstribbelde, sloeg hij me. Hij had seks met me, ook als ik het niet wilde. Hij bedreigde me: als je niet doet wat ik wil, vertel ik het je ouders en iedereen op school, dan maak ik je helemaal kapot.
In het tehuis had niemand het in te gaten. De groepsleiders vroegen wel eens of er iets was, maar dan zei ik dat ik verdrietig was omdat ik mijn ouders miste. En dan vroegen ze verder niets meer. Ik was in de greep van een loverboy, maar ze hadden niets door.
Op een avond, toen ik met verlof thuis was en ik een paar glaasjes op had, vertelde ik aan mijn zus dat ik door mijn vriend tot seks was gedwongen. Dat hebben mijn ouders aan de instelling verteld. Ik kreeg toen een gesprek, waarin ze zeiden dat ik aangifte moest doen. Maar ik zei dat het allemaal wel meeviel. Ik was niet eerlijk tegen hen uit angst voor mijn vriend. De groepsleiding zei dat ik voortaan een deo-spray moest meenemen als ik naar buiten ging, zodat ik hem in zijn gezicht kon spuiten als ik hem tegenkwam en hij mij iets wilde aandoen.
Ze wisten niet dat ik nog steeds vrijwillig naar hem toe ging. Dat ik in zijn macht was en dat ik nog steeds met klanten mee ging. Dat ik drugs gebruikte om het aan te kunnen. En als ik dan met een stoned hoofd terug kwam op de groep, dan hoopte ik dat ze zeiden: nu willen we weten wat er echt aan de hand is. Ze vroegen wel hoe het ging, maar ze vroegen nooit door.’’
Een miljoen op de bank
,,Je kunt natuurlijk zeggen: wat er buiten de instelling tijdens het verlof gebeurd, daar hebben we geen grip op. Maar je kunt ook de vraag stellen: wat kunnen we doen om dit te voorkomen?’’, zegt Francien Lamers. ,,Zolang een kind niet in staat is zichzelf te beschermen, mag je haar niet alleen naar de oude omgeving terugsturen. Meisjes op weekendverlof sturen terwijl ze nog niet weerbaar zijn, is ze voor de leeuwen werpen. Maar binnen de jeugdzorg is men vooral op gezag- en gedragsproblemen gericht. Dat veel kinderen die daar binnenkomen getraumatiseerd zijn door dingen die ze in hun jeugd hebben meegemaakt, wordt vaak over het hoofd gezien. Deze kinderen krijgen zelden de hulp die ze nodig hebben.’’
Kwetsbare meisjes lopen niet alleen het risico om slachtoffer te worden van figuren buiten de instelling, ook binnen de instelling kunnen groepsgenoten rondlopen die zich bezighouden met loverboy-achtige activiteiten.
In het dit najaar te verschijnen boek ‘Mensenhandelaren’, geschreven door Anke van Dijke, Ellen de Ruiter en Linda Terpstra, staat het verhaal van Jamie S. (27) die maandenlang meisjes in de prostitutie bracht terwijl hij in een jeugdzorginternaat zat. Hij werd veroordeeld tot vier jaar en tbs met dwangverpleging voor ontucht, verkrachting en mensenhandel. Jamie vertelt: ,,Begeleiding of niet, het was allemaal mogelijk in het internaat. De kamers zijn open, je loopt met elkaar naar buiten, je gaat samen naar het centrum en noem maar op. Allemaal heel gemakkelijk. Ik was een weglopertje. Dan ging ik naar de stad en sprak mannen aan: ‘Zoek je een lekker kutje?’. Mannen van dertig, veertig, vijftig. Er waren er genoeg die ja zeiden. Dan ging ik terug naar het internaat, kreeg een dagje straf en nam de dag erop een meisje uit het internaat mee naar de afgesproken plek. Ik gaf haar mee aan zo’n man en klaar was het. De meisjes waren zo kwetsbaar, ik hoefde maar een beetje te pushen en ze mooie dingen te beloven en ze deden wat ik wilde. Vaak hadden ze al heel wat meegemaakt, waren vroeger al seksueel misbruikt waardoor ze wisten hoe het ging. Ik wist het, ik zocht ze er speciaal op uit.
Als ik tegen een van de meiden zei: ‘Ik heb een miljoen op de bank’ en ze geloofde me, dan wist ik genoeg. Dan dacht ik: oké, jij bent er zo eentje. Of ik ging een psychologisch spelletje spelen. ‘Volgens mij ben jij een meisje dat veel heeft meegemaakt in haar leven’, zei ik dan. En ja hoor, dan klapten ze open, hoe terughoudend ze eerst ook waren. Oké, bang, bingo! Dan gaf ik haar wat liefde. Kat in het bakkie, dacht ik dan, jij gaat met mij weglopen vanavond. Ondertussen stonden die mannen al te wachten.’’
Het stigma "hoertje"
Inmiddels zijn er door allerlei fusies geen gesloten jeugdvoorzieningen voor uitsluitend meisjes meer in Nederland. De laatste, De Lindenhorst, die onder meer slachtoffers van loverboys opving, fuseerde vorig jaar met Almata, een instelling voor jongens en meisjes met ernstige gedragsproblemen.
Voor minderjarige slachtoffers van loverboys, is er nog wel de afdeling Asja van Fier Fryslân, die als enige specialistische zorg voor deze doelgroep biedt. Maar Asja loopt gevaar als volgend jaar het nieuwe jeugdzorgstelsel in werk treedt en gemeenten verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg. Het is de vraag of een landelijk opererend exepertisecentrum als Fier Fryslân nog kan blijven bestaan als gemeenten vooral gaan aankloppen bij instellingen in de buurt.
Corinne Dettmeijer, de nationaal rapporteur mensenhandel, maakt zich zorgen over deze ontwikkeling, met name als het gaat om veilige opvang van slachtoffers van loverboys, die zij bij voorkeur omschrijft als ‘binnenlandse slachtoffers van mensenhandel’. ,,Ik maak mij daar al langer zorgen over. Slachtoffers voelen zich in instellingen waar ook jongens worden opvangen niet altijd veilig en ze blijken ook niet altijd veilig te zijn. Ze zijn bovendien niet geneigd hun hele verhaal te vertelen omdat ze vrezen het stigma ‘hoertje’ opgeplakt te krijgen. Dit doet afbreuk aan een veilig en open leefklimaat en verkleint de kans op succesvolle behandeling. Slachtoffers worden nog te vaak gezien als meisjes met puber- of wegloopprobleem of een borderlinestoornis, in plaats van slachtoffers van binnenlandse mensenhandel.’’
Behoorlijk bitchy
En hoe gaat het nu met Roxane, Asma en Alice? Roxane is weg uit de jeugdzorginstelling, wordt behandeld voor haar traumatische ervaringen als slachtoffer van seksueel misbruik en maakt plannen om een MBO-opleiding verzorging te gaan doen. ,,Het gaat nu stukken beter met me’’, vertelt ze. ,,Ik doe het rustig aan. Voorlopig neem ik tijd voor mezelf. Ik neem pas weer een vriendje als ik echt ben uitbehandeld.’’
Asma is opgevangen in Zahir, een opvang speciaal voor slachtoffers van eergeweld, waar alleen meisjes zitten en strenge regels gelden. Haar vader is gekalmeerd. ,,Hij is heel blij dat ik hier zit, met alleen meisjes. Toen hij hoorde dat ik de eerste maand hier niet naar buiten mocht, haalde hij echt opgelucht adem. We kunnen nu weer met elkaar praten.’’
Alice heeft inmiddels aangifte gedaan tegen haar pooier. Omdat de politie oordeelde dat ze in de jeugdzorginstelling niet meer veilig was, zit ze nu in Asja. De rechtszaak tegen haar pooier loopt nog. ,,Het gaat beter’’, zegt ze. ,,Maar wel met ups en downs. Ik zit in mijn examenjaar voor het VMBO en daarna wil ik een opleiding tot apothekersassistente doen. Ik vind het niet altijd even leuk in een groep met alleen meisjes, want die kunnen behoorlijk bitchy zijn. Maar ik voel me wel veilig.’’
De namen van de geïnterviewde meisjes zijn veranderd om privacyredenen.