lijken
mijn facebook kent je niet, maar als ik aan kom lopen
rood op de konen haast stiekem als eerbare dief
door een kier in je onweer mag kijken, kan ik mezelf lijken:
me spiegelen in druppels uit starende ogen
die gelaten je barstende bast afglijden.
je bent een helse magneet. om mezelf te dekken
zet ik je achter tralies: smeedwerk van symptomen
en syndromen met scheuten statistiek die je wortels
geleerd begraven dat ik je diepgang minder zie.
als je met knoesten slaat mag ik je zelfs isoleren, dus
kijk uit al is je dag een berg smeek ik je: geef niet op.
niet voor jezelf, je dochters, zonen, lief, moeder, vader,
ook niet voor mij. breek in de herfst de loepen uit je ogen
niet in duizend druppels tussen krakende bladeren
die mijn kant opwaaien dat ik mezelf duizend keer zie.
lijken is niet zijn, is niet scherp zien. wie zei je dat ik
mij scherp wil zien? klamp je vast aan iedere stengel,
elke knop van bloem of blad want je wilt niet dood,
je kunt alleen niet leven. dus luister: elke zielzoeker
wil zijn vindingen wanen en zijn kerkhof klein:
in elke dode verliest hij zijn mooiste blad.