De Slag om de Schelde
Met speciale aandacht voor de bescheiden rol van het verzet hierbij
Maandblad Terugblik van de documentatiegroep’40 ‘45, okt. 2017. Special.
Inleiding
Wanneer je aan een willekeurige Nederlander vraagt of hij de Slag om de Schelde uit de Tweede Wereldoorlog kent, antwoordt hij meestal ontkennend. De mislukte Slag bij Arnhem (Operatie Market Garden) kent bijna iedereen. Maar de geslaagde – en voor het winnen van de oorlog in West-Europa onmisbare – Slag om de Schelde, kent bijna niemand. Terwijl het in WO II de heftigste veldslag op ons grondgebied was. De Britse historicus John North beschrijft de opening van de Schelde als ‘een periode met de felste gevechten van de hele invasie’1. In dit artikel beschrijf ik zowel de aanloop naar deze slag, het doel van deze slag, als de 85 dagen durende bloedige slag zelf. Die duurde van 4 september (bevrijding van Antwerpen) tot 28 november 1944 (de dag dat het eerste geallieerde konvooi de Antwerpse haven invoer).
De geallieerden vielen in deze slag Zeeland aan vanuit het zuiden (België), het oosten (Brabant) en het westen. En dat deden ze zowel vanaf de grond, uit de lucht, als vanuit zee (zie kaartje).
Ook zal ik speciaal aandacht geven aan de bescheiden rol van het verzet bij deze slag.
Verder onderzoek ik in dit artikel de motieven die ten grondslag kunnen liggen aan het gegeven dat deze belangrijke Slag om de Schelde een blinde vlek is in onze vaderlandse geschiedenis.
Doden en gewonden
Er vielen bij deze Slag om de Schelde naar schatting 50.000 slachtoffers: doden (10.000), gewonden, vermisten en daklozen, onder zowel militairen als burgers. Onder geallieerde (Canadezen, Polen, Noren, Britten, Fransen, Belgen, Nederlanders) en Duitse soldaten vielen 7.481 doden. Hiervan waren 4.250 Duitse soldaten. Inbegrepen de soldaten die later aan hun verwondingen zijn overleden of nooit zijn teruggevonden 2, 3, 4.
De term collateral damage kwam in die tijd nog niet in het vocabulaire van het militair gezag voor. Er werden 2.273 burgers gedood, waarvan 744 in België en 1.599 in Nederland 3. Er zijn vele steden en dorpjes hevig beschoten of plat gebombardeerd. Vooral Woensdrecht in Brabant, West-Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren in Zeeland hebben het moeten ontgelden.
Alleen al onder Canadezen vielen er bij deze Slag 6.367 slachtoffers. Hierdoor verzucht de Canadese Lieutenant Hayward in het boek Terrible Victory van Mark Zuehlke 4 hartgrondig: “That Scheldt was hell on earth”. Door Canadezen en Engelsen wordt het doorbreken van de Atlantikwall op Walcheren het ‘tweede Normandië’ genoemd. Militairen die zowel in Normandië vochten als bij de Slag om de Schelde, vonden persoonlijk de laatste slag het heftigst 1, 5, 6.
De Irenebrigade deed niet mee. Wel deden 25 Nederlandse commando’s interallied mee met de 47 Royal Marine Commando’s die op 1, 2 en 3 november 1944 onder zwaar vijandelijk vuur op de kust van Walcheren landde: Nr. 2 Dutch Troop – van Nr. 10 Commando – onder leiding van kapitein J. Linzel 7. 12 Nederlandse commando’s landden in Vlissingen, 13 in Westkapelle. Het Brits opperbevel (Veldmaarschalk Bernard Montgomery) beoordeelde de waarde van de contingenten soldaten van de kleinere bondgenoten als beperkt. De Britse regering zag de contingenten van de kleinere bondgenoten vooral als politieke eenheden met een symbolische functie 8.
Mede doordat de 25 Nederlandse commando’s – op twee na – niet in de frontlinie zijn gezet, is er bij deze slag geen enkele gesneuveld. Toch beoordeelt Linzel aan het eind van zijn lange militaire carrière – waarin hij onder meer in Brits-Indië tegen de Japanners en in Korea vocht, dat de gevechten op Walcheren in 1944 hem het meest aangrepen 9.
Doel
Na de invasie bij Normandië op 6 juni 1944 liep de opmars van de geallieerden in Frankrijk en België voorspoediger dan gedacht. Dit stelde hen echter voor grote bevoorradingsproblemen. De aanvoerlijnen van de bij Normandië aangelegde noodhaven naar het front werden te lang. Bovendien had een heftige junistorm van 12 tot 16 juni 1944 een deel van het bruggenhoofd bij Normandië vernietigd. Er was hoognodig vers materieel nodig. Voor de opmars in Noordwest-Europa was bijvoorbeeld dagelijks 4.000.000 lt. benzine nodig 1. Verder ging het om nieuw wapentuig, munitie, troepen, aanvoer voedsel etc.
Napoleon zei het al: ‘Een leger loopt op zijn maag’.
Dit grote gebrek aan vers materieel remde een verdere opmars af en leidde tot concurrentie tussen de verschillende legers.
Vers materieel zou over zee via één van de Kanaalhavens in Frankrijk of België aangevoerd kunnen worden.
De Canadezen kregen van de Amerikanen en Britten – die bij grote strategische beslissingen de dienst uitmaakten 8 – de taak opgedragen deze Kanaalhavens op de linker flank te openen. Dit had een minder hoge status dan het doorstoten naar Nazi-Duitsland. In het boek ‘Cinderella Army’ van Terry Copp 6 beklagen de Canadese generaals zich er over dat zij ‘niet voor het bal werden uitgenodigd’. Lieutenant-General Guy Simonds die tijdens de Slag om de Schelde – vanwege ziekte van General Henry Crerar – tijdelijk commandant was van het 1e Canadese leger, merkte op dat verzorging van soldaten blijkbaar geen prioriteit had. Tegelijkertijd constateerden de Canadese generaals dat hun leger disproportioneel veel soldaten verloor bij het zogenaamd ‘gemakkelijkere’ werk op de linker flank 6. De Canadese generaals – die onder het gezag van Montgomery opereerden – leden bovendien onder diens eigenzinnige, niet-communicatieve gedrag 9,10.
Antwerpen
Het ging bij de Kanaalhavens in Frankrijk en België veelal om kleinere havens voor passagiersschepen, zoals die van Boulogne, Calais, Duinkerken en Dieppe. Alleen die van Le Havre was wat groter. Dat schoot dus niet echt op.
Antwerpen was als haven van een heel ander kaliber. Deze haven had 52 km 2 havenoppervlak en 35 km kadelengte. Er konden schepen van19.000 ton en 9 m diepgang gelost worden en de havens konden tegelijkertijd een ligplaats bieden aan meer dan 1000 schepen van verschillende grootte. Antwerpen had 600 kranen, arrangeerhavens en havens waar tankschepen gelost konden worden. Men verwachtte dat Antwerpen minstens 40.000 ton per dag kon verwerken 11.

Zeeland 1944. De rivier De Schelde ontspringt in Frankrijk en loopt in België door Antwerpen, waar haar havengebieden zijn gesitueerd. De Schelde gaat over in de ongeveer 4 km brede Westerschelde die bij Vlissingen in de Noordzee uitmondt. De Kreekrakdam is de dam tussen Noord-Brabant en Zeeland. De Sloedam is de – toen slechts 40 m smalle – dam tussen Zuid-Beveland en Walcheren. Kaartje: Jac. Baart.
Op 3 september ving het Belgische gewapende verzet – onder leiding van ingenieur en oud-genieofficier Robert Vekemans – op de BBC het afgesproken wachtwoord “Pour François la lune est claire” op. Dat betekende dat het 2e Britse leger na Brussel Antwerpen zou proberen in te nemen. Omdat Duitse troepen hieraan voorafgaande naar verwachting haveninstallaties zouden vernietigen, heeft het gewapende verzet deze diezelfde dag nog bezet om ze te beschermen. Dat is grotendeels gelukt, incluis de Kruisschanssluis: de belangrijkste toegang voor zeeschepen 12, 13,14.
Op 4 september 1944 heroverde het Britse 2e leger Antwerpen (markeringspunt 1: zie kader)
Zowel het opperbevel van de Britse marine als van het 1e leger van de Canadezen adviseerden Dwight Eisenhower (VS; Opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten) dringend om nu eerst de Scheldemond bij Vlissingen en de 80 km lange Westerschelde in Nederland vrij te maken. Pas dan zou de haven van Antwerpen gebruikt kunnen worden en konden de nijpende voorraden worden aangevuld.
Bovendien zouden dan bijna 90.000 manschappen van het 15e Duitse leger (totaal 230.000 manschappen) onder leiding van General Gustav von Zangen – die aan de linkerflank door de Canadezen vanuit Frankrijk naar het noorden werden opgejaagd – ingesloten worden in een geografische trechter. Het 2e Britse leger bevond zich immers in Antwerpen, slechts 15 km van de Kreekrakdam – toen nog de enige niet-natte toegangspoort tot Zeeland – verwijderd. Bij de Kreekrakdam was de 70e Duitse Infanteriedivisie gelegerd. Die zouden echter voor een groot deel uit oudere soldaten en ‘maaglijders’ bestaan. Hier konden de Engelsen slechts zwakke tegenstand van verwachten. Daarna zou deze vluchtroute over de Kreekrakdam voor het 15e leger zijn afgesloten.
Wanneer vervolgens de zuidelijke oever van de Westerschelde heroverd zou zijn, zou het grootste deel van het vluchtende 15e Duitse leger vast komen te zitten in Zeeuws-Vlaanderen en mogelijk een klein deel in Zuid-Beveland. Ze zou dan niet meer massaal via Vlissingen en Hansweert naar het oosten hebben kunnen vluchten.
Smalle of brede frontstrategie
Echter, op het punt van beslissen aangekomen, wordt zichtbaar dat het opperbevel van de geallieerden niet alleen met de Duitsers een heftige strijd voerde, maar dat er ook onderling sprake was van een veldslag 10. Zo verweten de Amerikaans generaals Georges Patton en Omar Bradley hun Engelse collega Montgomery traagheid en vonden zij hem als generaal niet competent 10,15. Ook was er sprake van een verschil in strategisch inzicht tussen de Amerikanen en de Engelsen, wat zich uiteindelijk toespitste op de beslissing Operatie Market Garden vóór te laten gaan op de Slag om de Schelde.
De Amerikaanse Eisenhower was zich er voortdurend van bewust dat de Engelse premier Churchill over zijn schouder meekeek. De Engelse media en het Engelse volk hadden Montgomery – nadat hij in Egypte de woestijnvos Rommel had verslagen – tot redder van Engeland verklaard. Ook de Nederlandse regering – die immers was uitgeweken naar Engeland – deed mee aan deze adoratie voor ‘Monty’.
Dus toen Montgomery fout na fout maakte kon Eisenhower het niet maken hem naar huis te sturen. Eisenhower wilde begrijpelijk vóór alles de eenheid binnen de geallieerde troepen bewaren. Toen hij merkte dat Montgomery zich door hem in zijn machtspositie bedreigd voelde, benoemde hij hem zelfs tot veldmaarschalk. De Amerikaanse generaals Patton en Bradley verweten hun superieur Eisenhower een pro-Britse houding 10,15.
De Amerikaanse generaals wilden liever een breed front, terwijl Montgomery de voorkeur gaf aan een smal, diep front. Mogelijk voelde Montgomery zich zo gekrenkt dat zijn Amerikaanse collega’s Patton en Bradley hem traagheid verweten, dat hij met het gewaagde plan Comet aankwam. Dat was een Blitzkrieg waarbij hij met een smal front bij Arnhem de Rijn zou oversteken om rechtstreeks als eerste het hart van Nazi-Duitsland binnen te trekken.
Het plan om in één keer door te stoten naar Berlijn waar het hoofdkwartier van de Wehrmacht was gevestigd, deinde mogelijk mee op de overwinningsroes waarin de geallieerden na hun snelle opmars na Normandië terecht waren gekomen. Door een overwinningsroes kun je risico’s lager inschatten dan ze werkelijk zijn. Ook kan dit tot korte-termijn-denken leiden en dus haaks staan op het ‘pas op de plaats maken’ om voorraden aan te vullen.
Eisenhower wees het plan echter af.
Het afgewezen plan lijkt een obsessie voor Montgomery geworden te zijn. Hij werkte zijn prestigeobject nóg beter uit onder de naam: Operatie Market Garden.
Verkeerde prioritering
Patton en Bradley waren pertinent tegen het plan van Montgomery. Immers, de bevoorrading was ondertussen zo penibel dat al het nog beschikbare materieel bij deze operatie ingezet zou moeten worden. Hierdoor zou er niets overblijven voor hun eigen opmars 15.
Toch gaf Eisenhower deze keer wél toe aan Montgomery. Was anders de verstandhouding tussen de VS en Engeland tot een dieptepunt gedaald?
Het resultaat van het toegeven aan Montgomery ’s plan was dat de Amerikaanse troepen aan het Westfront zonder brandstof kwamen te zitten en vijf weken lang tot stilstand kwamen.
De bezadigde Bradley overwoog hierdoor zijn ontslag. De gepassioneerde Patton verviel in lethargie. Ooit was hij als ervaren generaal Eisenhowers opleider en vriend geweest. Maar toen Eisenhower Patton slechts in enkele maanden qua positie passeerde, bleek hun incompatibiliteit des humeurs. In oktober 1945 zou Eisenhower Patton zelfs uit zijn functie als bevelhebber van het 3e leger laten ontheffen vanwege zijn anti-Russische sentimenten. In december 1945 heeft Patton op zijn sterfbed zijn vrouw laten beloven dat Eisenhower niet op zijn begrafenis mocht komen 10.
Er was dus sprake van een crisis in het opperbevel op het moment dat Operatie Market Garden in gang werd gezet.
Doordat Montgomery in een tunnelvisie zat, negeerde hij de informatie van het lokale verzet en van Bletchley Park – waar Engelsen de Enigmacode van de Duitsers kraakten 16 – dat het IIe SS-Pantserkorps vanuit Eindhoven richting Arnhem optrok. Later zei Montgomery dat dit Pantserkorps de hoofdreden was dat de slag bij Arnhem ‘een brug te ver’ was.
Hitler had door de beslissing Operatie Market Garden te prioriteren boven de Slag om de Schelde 5 weken extra gekregen om zich in Zeeland te reorganiseren. Hij riep op 7 september 1944 Walcheren aan de Scheldemond tot Festung uit en droeg zijn mannen op ‘mit allen denkbaren Mitteln die Westerschelde zu sperren.’
Maar in zijn decreten lijkt een tegenstrijdigheid te schuilen. Immers, begin september 1944 had de 64e divisie die in Zeeland lag al een bataljon aan Festung Boulogne af moeten staan en eind september moest de 70e divisie, die ook in Zeeland lag, nog een regiment voor de strijd in Noord-Brabant afstaan 16. Hitler liet bovendien praktisch alle 90.000 manschappen van het 15e leger dat vanuit het zuiden werd opgejaagd – door Zeeland heen – naar Oost-Nederland ontsnappen 11, 16. Zie paragraaf: Ontsnapping 15e leger.
Van de 64e en de 70e divisie bleven er in Zeeland in totaal 30.000 manschappen achter. Zij zouden in staat blijken zich lang en fel te verdedigen 4, 5, 6, 11, 16.
Omvang troepenmacht
Om een beeld te geven hoeveel manschappen meevochten bij de Slag om de Schelde het volgende:
Er zijn bij deze slag 41.043 Duitse militairen krijgsgevangen gemaakt 11 en 4.250 Duitse militairen sneuvelden of zijn nooit teruggevonden 3. Een eenvoudige rekensom brengt ons op 45.293 Duitse manschappen die waarschijnlijk hebben meegevochten. Dat is 15.293 meer dan de 30.000 manschappen van de achtergebleven 64e en 70e divisie. De voornaamste verklaring hiervoor is, dat de Duitse militairen van de 346e Infanteriedivisie – die de strijd met de geallieerden rond Woensdrecht in Brabant hebben geleverd (14.000 man), uiteraard hierin zijn meegeteld. Dan resteren nog bijna 1.300 manschappen. Deels bestonden die uit een klein gedeelte van het 15e leger dat niet door Zeeland heen is getrokken maar is achterbleven. Zoals een onderdeel parachutisten dat is toegevoegd aan de 64e divisie in West-Zeeuws-Vlaanderen. Deels kunnen het ook ‘niet in die 30.000 meegetelde’ manschappen van Flak, Luftwaffe, varende verbanden etc. zijn geweest die de som compleet maken.
Aan geallieerde zijde vochten er in totaal 60.000 manschappen mee 4, 5, 6, 11, 16.
In sommige literatuur wordt de ontsnapping van het 15e Duitse leger op onderdelen verward met de Slag om de Schelde. Daarom eerst een apart hoofdstuk hierover.
Ontsnapping 15e leger
Omdat de geallieerden de Schelde voorlopig links lieten liggen (letterlijk en figuurlijk) kreeg
een deel van het 15e leger – dat ingesloten zat in Noord-Frankrijk en België – de kans in Zeeland over de Westerschelde te ontsnappen. Dit gebeurde onder auspiciën van de Kriegsmarine. De overtocht over de Westerschelde was van 6 september tot 22 september. In totaal ging het om 82.000 manschappen, 530 kanonnen, 4600 voertuigen, 4000 paarden en een grote hoeveelheid waardevolle uitrusting 11, 16. Een deel van de paarden bleef achter in Zeeuws-Vlaanderen. Aan paardenvlees was daar in die tijd geen gebrek. Die overtocht maakten zij vooral ’s nachts om zo weinig mogelijk door geallieerde jachtbommenwerpers aangevallen te worden 11,16. En wel op twee plaatsen:
A: Vanaf Breskens voerden zij met (veer)boten naar Vlissingen. Troepen met de meeste gevechtskracht werden als eerste geselecteerd voor de overtocht. In Vlissingen werden ze zonodig herbewapend. Hiervandaan gingen ze over land naar Oost-Nederland. Gewonden en Marine-onderdelen uit Franse en Belgische kustplaatsen werden door de Zeeuwse binnenwateren naar Dordrecht vervoerd.
Om deze route te hinderen heeft op 11 september 1944 Bomber Command (RAF Engeland) Breskens gebombardeerd. Behalve de haven werden daarbij ook 80 % van de huizen verwoest. 199 burgers kwamen hierbij om 3, 17 .
B: Verder vluchtte een deel van het 15e leger vanaf Terneuzen over de Westerschelde naar Zuid-Beveland, waaronder naar Hansweert. Dat deel trok ook door naar Oost-Nederland.
De Duitse manschappen die in Vlissingen waren aangekomen, trokken via de Sloedam – die door de geallieerden half september bijna dagelijks werd gebombardeerd en door de Duitsers evenzo snel weer werd gerepareerd – door naar Zuid-Beveland 18. Daarna door Goes over het spoor of de nieuwe Rijksweg 19, 20, 21. Deze vlucht is door de spionage-afdeling van de OD (Ordedienst) van Zuid-Beveland opgemerkt. Beide routes liepen vlakbij het woonhuis van mijn vader Jaap Rus (OD) in de M.A. de Ruyterlaan. Vanuit hun lange achtertuin (lang vanwege de lijnbaan van de touwslagerij van mijn opa) keek je direct uit op het station. Hierdoor kon mijn vader de troepenbewegingen over het spoor goed volgen 21.
De in Vlissingen herbewapende, geordende troepen kregen vervolgens in het oosten de kans bij te dragen in het mislukken van Operatie Market Garden 16, 22.
Verder bestond het vluchtende 15e leger uit ongeordende manschappen. Die waren lopend of vervoerden zich met gestolen fietsen of paard en wagen, waarbij zij hun spullen soms in kinderwagens transporteerden. Ook die werden in Goes en Bergen op Zoom gesignaleerd 19, 21, 23.
Nadat de Duitsers het 15e leger over de Westerschelde hadden laten ontsnappen, werden er in de Westerschelde mijnen gelegd om de geallieerden de toegang tot Antwerpen te versperren. Ook vernietigden de Duitsers in Zeeland alvast een aantal sluizen en bruggen om het (latere) optrekken van de geallieerden te belemmeren.
Complexe operatie
Toen Market Garden bij Arnhem was mislukt, kreeg het vrijmaken van de Westerschelde alsnog de hoogste prioriteit.
De Slag om de Schelde was een complexe slag en bestond uit vele fasen die elkaar deels overlapten. Ik zal deze zoveel mogelijk in chronologische volgorde beschrijven. Zeven fasen hebben een eigen naam meegekregen (zie kader).

Geallieerde troepenbewegingen tijdens de Slag om de Schelde. Polen, Canadezen en Britten. Interallied ook andere nationaliteiten. Luchtondersteuning door de RAF. Gearceerde gedeelten zijn de voornaamste stukken land die werden geïnundeerd. Kaartje (bewerkt): Rolant Quist. Bron: Jan van Damme.
Er deden Canadese, Britse, Schotse, Poolse, Noorse, Franse, Belgische en Nederlandse geallieerden aan mee. De aanval vond zowel op de grond, vanuit de lucht als vanuit zee plaats. Ook al werd Market Garden vóór De Slag om de Schelde uitgevoerd, aan de data kun je aflezen dat de strijd in Oost-Zeeuws-Vlaanderen hiermee overlapte.
Markeringspunten en fasen Slag om de Schelde september – november 1944
- 4 sept 1944: Herovering Antwerpen (2e Britse leger).
- 16 – 21 sept: Bevrijding Oost-Zeeuws-Vlaanderen en oostelijke deel zuidelijke oever Westerschelde (Polen).
- (Ondertussen: van 17 – 25 sept: Operatie Market Garden)
- (Ondertussen: van 6 – 22 sept: Ontsnapping 15e Duitse leger over de Westerschelde).
- 2 okt – 16 okt: Heroveren Kreekrakdam (Canadezen). Woensdrecht (Brabant) vernietigd.
- 6 okt – 2 nov: Operatie Switchback. Bevrijding West-Zeeuws-Vlaanderen en westelijke deel zuidelijke oever Westerschelde (Canadezen).
- 24 okt – 30 okt: Operatie Vitality I: Heroveren Zuid-Beveland over land vanuit het oosten (Canadezen).
- 24 okt – 30 okt: Operatie Vitality II: Het landen op de zuidkust van Zuid-Beveland (Schotten).
- Middels Vitality I en II wordt de noordkant van de Westerschelde vrijgemaakt.
- 3 okt – 17 okt: Op vier tijdstippen en vijf plekken bombarderen van zeedijken rond Walcheren. Doel: inundatie eiland (Bomber Command – Brits).
- 3 en 17 okt: Bombardementen zeedijk bij Westkapelle (idem).
- 7 okt: Bombardementen zeedijk bij Rammekens ten oosten van Vlissingen. Tevens bij de Nolle ten westen van Vlissingen (idem).
- 11 okt: Bombardementen zeedijk bij Veere (idem).
- 31 okt – 3 nov: Strijd om de Sloedam (Canadezen en Schotten). Waaronder Operatie Mallard.
- 1 nov: Infatuate I: Invasie bij Vlissingen (Uncle Beach) (o.l.v. de Britten).
- 1 nov: Infatuate II: Invasie bij Westkapelle (idem).
- Door het landen op de stranden van Walcheren wordt – net als in Normandië – de Atlantikwall doorbroken.
- 1 nov – 8 nov: Bevrijding Walcheren.
- 8 nov – 28 nov: Operatie Calender: Mijnenvrij maken Westerschelde.
- 28 nov: Eerste schip vaart de haven van Antwerpen binnen.
Atlantikwall
Eerst kort iets over de Atlantikwall. Begin april 1942 begon de bouw hiervan. Het was een betonnen verdedigingslinie van de Duitsers bestaande uit bunkers, geschut, radarposten et cetera, met als doel een invasie vanuit zee te voorkomen. Hij liep van de Noordkaap tot de Frans-Spaanse grens. De bedoeling was dat er 15.000 bunkers gebouwd zouden worden. Hiervan zouden er 200 tussen Den Haag en de Oosterschelde komen en 445 op Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen 23, 24. Dat zegt wel iets over het belang van de Scheldemond in het Duitse verdedigingsconcept. De kust van Walcheren is praktisch de hele oorlog Sperrgebiet geweest omdat de bezetters geen pottenkijkers wilden. Spionagegroep Albrecht op Walcheren vormde door de verzameling van veldpostnummers van specifieke eenheden een belangrijke informatiebron over de toenmalige militaire bezetting op Walcheren 16. Maar vlakbij de Atlantikwall mocht zelfs hun informant opzichter Johannes Kotte niet komen.
Nu zijn er langs de Europese kust nooit zoveel bunkers gebouwd als gepland. Door stagnatie in het programma is het aantal naar beneden bijgesteld 7, 24. In Zeeland ging de bouw van een enkele bunker, maar vooral van de versterkte veldstellingen, bijna tot vlak voor de bevrijding door. Mijn vader Jaap Rus was hier bij betrokken 21, 25.
Op 24 mei 1944 werd Rus opgeroepen voor de Arbeitseinsatz aan het strand bij het kustdorp Westkapelle: het meest westelijke punt op Walcheren 23. Eerst wilde hij onderduiken. Maar hij bleek tewerkgesteld te worden bij Todt, de bouworganisatie van de Duitse Wehrmacht. Daarom droeg zijn OD-ondercommandant Marien de Groot hem op daar de verdedigingswerken te observeren. De tewerkgestelden (200 Goese jongemannen) kwamen in een barakkenkamp terecht. Daar waren ook ongeveer 200 Duitse soldaten ondergebracht (bataljon: Grote Prelaat, 70e Infanteriedivisie).

Plaatsing hindernissen op het strand door jongemannen van de Arbeitseinsatz. Deze foto komt waarschijnlijk uit Oostende, maar dit soort activiteiten vonden ook op Walcheren plaats. Bron: Zeeuws documentatiecentrum.
De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand en andere bouwmaterialen dichtbij de verdedigingswerken. Rus kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle op een hoge duin (radarpost Monika, die de schepen in de Noordzee op 30 km afstand kon waarnemen) en de Versperrungen op het strand en in de duinen, zoals geschut, mijnenvelden en hoge ijzeren staketsels, redelijk goed observeren 21.
Verder waren er twee bunkers van gewapend beton op de dijk (van het type 611) met de daarin opgestelde kanonnen. Dit alles maakte deel uit van de Kriegsmarine. In de vuurtoren zat de lagere commando van de Festungsstammtruppen. Er waren lichtbakens en een radiobaken.
De groep Goese jongemannen maakte daar vandaan ook een keer een ‘uitstapje’ naar Domburg. Hier moesten zij Rommelasperges plaatsen. Dat waren palen die je van stammen en takken van bomen maakte en die je ongeveer 20 m van elkaar in de grond stak. Hiertussen werd prikkeldraad gespannen waaraan op gezette afstanden explosieven werden aangebracht. De Rommelasperges zijn genoemd naar de Duitse General Rommel en hadden tot doel geallieerde luchtlandingen te dwarsbomen.
Vluchten
Na de inname van Antwerpen op 4 september gaf Radio Oranje abusievelijk door dat Breda was bevrijd. In de valse verwachting dat het nu niet meer lang zou duren, gingen op 5 september 1944 (dolle dinsdag) de mensen door heel Nederland met de Nederlandse vlag en oranje wimpels de straat op.
Ook de Duitse soldaten in het barakkenkamp bij Westkapelle waren in verwarring en een aantal hiervan sloeg op de vlucht. Hoeveel soldaten op 5 september in het kamp in Westkapelle zijn achtergebleven of later weer zijn teruggekeerd, weet Rus niet. Want ook de tewerkgestelde jongemannen vluchtten in groepjes terug naar Goes. Het was een hachelijke onderneming door duinen, akkerland, weilanden en drassige gebieden vol mijnenvelden. De eerste dag stormde het heftig. Overal moesten zij voor Rommelasperges en andere gevaren uitkijken. Aangekomen bij de 1 km lange Sloedam hebben zij aan één stuk door langs de spoorlijn gerend die op dat moment voortdurend door de geallieerden werd gebombardeerd en beschoten. Hoewel het van Westkapelle naar Goes slechts 43 km is, hebben zij er 36 uur over gedaan.
In Goes ging Rus rond 13 september naar zijn ondercommandant Marien de Groot en in het kantoortje van De Groot achter de kruidenierswinkel in de Lange Vorststraat 31 maakte hij geografische en technische schetsen van wat hij had geobserveerd. De schetsen zouden aan een koerier worden meegegeven. Informatie over de radarpost zou De Groot mondeling via de zender doorgeven. De Groot zei toen: “Nu moet je onderduiken.” Dit is de laatste keer dat mijn vader hem heeft gezien. Ik kom hierop terug.
Fasen Slag om de Schelde (zie: kaartje en kader)
1. Inname Antwerpen (zie hiervoor onder kopje Antwerpen).
2. Bevrijding Oost-Zeeuws-Vlaanderen
Van 16-21 september 1944 verrichtte de Poolse 1e Pantserdivisie ten noorden van Antwerpen zeer goed werk. Om het kanaal tussen Axel (in België) en Hulst (in Zeeuws-Vlaanderen) over te kunnen steken, moest flinke strijd worden geleverd. Ook liepen de Polen in eerst instantie vast op een strook geïnundeerd land vanaf de Axelse Sassing tot het land van Saeftinghe. Er kwamen naar schatting 75 Polen om bij de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen ten oosten van de Braakman. Er vielen relatief weinig burgerslachtoffers 17. Door deze operatie werd het oostelijke deel van de zuidelijke Westerschelde-oever vrijgemaakt.
3. Ontzetting van de Kreekrakdam
Deze duurde van 2 oktober tot 16 oktober.
Om de noordelijke Schelde-oevers te heroveren, moest de toegangspoort tot Zuid-Beveland worden vrijgemaakt. Op 2 oktober trok de 2e Canadese Infanteriedivisie vanuit Antwerpen op om deze klus te klaren 4, 6, 26. Zij hadden eerder in Antwerpen de rol van de Britten over moeten nemen, omdat die mee moesten vechten bij Market Garden.
De Duitsers verdedigden zich in Brabant onverwachts fel. Bovendien maakte het doorweekte terrein, de stromende regen, de boobytraps en de landmijnen het oprukken zeer moeilijk. Daarnaast kregen de Duitsers op 8 oktober versterking van het 6e Parachutistenregiment onder leiding van de ervaren Oberstleutnant Von der Heydte. Die ging op 9 oktober in de tegenaanval ondersteund door Sturmgeschütze. Dagenlange straatgevechten in Hoogerheide hadden als resultaat dat de Canadezen zich naar het zuiden moesten terugtrekken en een ‘Verwoeste hoek’ achterlieten 27.
Ook de Canadese aanval over de geïnundeerde polders mislukte. Op 13 oktober – later ‘Black Friday’ genoemd – leed het ‘Black Watch Battalion’ van de 5e Infanteriebrigade door de hevige Duitse weerstand zulke zware verliezen, dat het bijna ophield te bestaan 6. De Canadezen waren zo uitgeput, dat daarna de opmars stopte en ze op versterking moesten wachten. Major Ross Ellis van de Calgary Highlanders: “The Intelligence (Canada) was about as bad as anything we ever got. We were told that the enemy were some 350 ‘White Bread’- cases, ulcer cases, just a semi-hospital unit of Germans holding that as a base with no ability to fight anything. They kicked the hell out of us” 5.
Op 16 oktober werd de slotaanval op het stadje Woensdrecht ingezet, maar weer dreigden de Canadezen te verliezen. Zij vroegen toestemming voor een Victor Target dichtbij eigen linies. Daarna schoot de artillerie in enkele ogenblikken 50 ton granaten op één en dezelfde coördinaat gericht om een beperkt gebied te verzadigen. De Canadezen die zich eerst hadden ingedekt, wonnen hierdoor uiteindelijk deze strijd. Woensdrecht werd daarbij voor een groot deel verwoest met vele burgerdoden als gevolg 6, 28.
Verder naar het oosten zuiverde het 2e Britse leger ondertussen het gebied ten zuiden van de Maas van Duitsers om de veroverde toegang tot Zuid-Beveland te kunnen behouden.
4. Operatie Switchback (West-Zeeuws-Vlaanderen).
Deze duurde van 6 oktober tot 2 november 1944. De strijd in West- Zeeuws-Vlaanderen was heftig en had veel burgerdoden als gevolg. Vele stadjes en dorpen werden hierbij praktisch met de grond gelijkgemaakt. Zoals Sluis, Oostburg, Aardenburg, Eede.
Op 21 september arriveerde de 4e Canadese Pantserdivisie – die ruwweg langs de lijn Gent-Terneuzen optrok – in Zeeuws-Vlaanderen. Die had als taak de ‘Breskenspocket’ met zijn sterke verdedigingswerken op te ruimen.
Eerst lukte het een klein bruggenhoofd te slaan over het Leopoldkanaal. Dit kanaal ligt in België aan de Nederlandse grens. Maar door felle Duitse tegenstand van in Rusland geharde veteranen werd de 4e Canadese Pantserdivisie weer teruggejaagd 6, 28. Een tweede aanval in twee stappen – geholpen door de 6e en 9e brigade van de 3e Canadese Infanteriedivisie – was nodig om deze vaart definitief te kunnen veroveren. Hierbij gebruikten zij vlammenwerpers die vuur over het kanaal spuwden.
Ondertussen had de OD-zender in Breskens het bombardement overleefd en was in een kinderwagen naar boer Ramondt bij Schoondijke gebracht. Op 17 september kwam er een telegram binnen met de mededeling dat het Supreme Command ingelicht wenste te worden over de plaatselijke omstandigheden en de Duitse aanwezigheid in de streek 23, 29. Gevechtstroepen van de OD (PAN: Partizanen Actie Nederland) hebben toen geprobeerd door de Duitse linies heen te breken om bij het Canadese hoofdkwartier in het bevrijde Oost-Zeeuws-Vlaanderen te komen. Uiteindelijk is het één man gelukt: de negentienjarige Peter de Winde. Hiervoor moest hij ook een aantal kilometer zwemmend over de koude Westerschelde – langs de kust, maar uit het zicht – afleggen. Op 28 september kwam hij in Terneuzen aan en werd hij naar het hoofdkwartier in Eeklo gebracht.
Het is hem helaas niet gelukt om de Canadezen te overreden te stoppen plekken te bombarderen waarvan hij doorgaf dat er geen Duitsers meer zaten. Soms namen de Canadezen dit soort informatie serieus, een andere keer bleven de – soms jonge, onervaren – soldaten de omgeving met een overkill aanvallen. Maar het was voor hen natuurlijk ook erop of eronder: de voorraden van de geallieerden waren immers bijna uitgeput.
Omdat de Duitsers de watertoren naast het hoofdkwartier van de Duitse 64e divisie in Oostburg hadden opgeblazen, waren de Canadezen hun markeringspunt vanuit de lucht kwijt. Daarom hadden zij voorlopig hun bombardementen hierop gestaakt. Op aanwijzing van De Winde zijn deze bombardementen op dit hoofdkwartier weer hervat 23, 29.
De radiodienst van de OD heeft gedurende de hele oorlog en tijdens de Slag om de Schelde geheime informatie aan de geallieerden doorgegeven over stellingen, grootte van bataljons en troepenverplaatsingen van de Wehrmacht. De heer Cor Antheunisse (schuilnaam: Anton de Vries; vriend van mijn vader) en de heer Piet de Kam (schuilnaam: Blonde Piet) – verbindingsofficieren van de Staf van Gewest 15 van de OD in Zeeland – die deze radiodienst in Zeeland hebben opgezet, kregen hiervoor in 1952 ‘Het Kruis van Verdienste’. In de motivatie voor dit Dapperheidskruis staat: “Zo heeft de radiodienst met de geheime zenders in de verschillende districten van de OD in Zeeland ten tijde dat geallieerde troepen door Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland naar Walcheren oprukten ‘gewichtige dienst’ bewezen. Hierdoor konden militaire inlichtingen over Duitse stellingen aan de geallieerden verstrekt worden die voor de oorlogsvoering van belang bleken” 30.
In Zeeland waren er binnen het eigen district 6 radiostations. Één radiostation was een interlokaal station en bestemd voor het contact met de gewesten 16, 17, 18 (zuidelijke gewesten) en het AHK-OD (Hoofdkwartier OD te Den Haag en later te Amsterdam) 31. Dat interlokale station was in Middelburg gevestigd, terwijl de andere vijf stations het Zeeuwse districtennet vormden. Eentje daarvan stond in Goes in de tuin van huisarts Dikkenberg.

De geheime Goese zender die bij huisarts Dikkenberg stond. V.l.n.r.: M. Davidse (marconist), Adri Snoodijk (marconist), Roland van Dijk (radiocommandant) en P.I. Krijger (verbindingsofficier). Deze zender was door geallieerden op Zuid-Beveland gedropt en door een boer naar Goes gebracht. Uit: Familiealbum Van Dijk.
Uiteraard heeft het kraken van de Enigma-code van de Duitsers – geïnitieerd door de Polen, overgenomen door de Engelsen – veel belangrijker informatie opgeleverd dan het verzet kon geven. Toch moet de waarde van het doorgeven van lokale, actuele informatie door het verzet aan de lagere, geallieerde commandostructuur ter plekke niet onderschat worden. Immers, de lagere commandostructuur beschikte zelf niet over Enigma-vercijferapparatuur. Bovendien kostte het decoderen van de Enigma-code vaak veel tijd 16. Soms tot 2 × 24 uur, wat in het heetst van de strijd vaak te lang was.
Francien de Zeeuw, Jan Kars en boer De Bruyne (leden OD) merkten ook op dat de Canadezen niet wisten dat ten oosten van de Breskenspocket de Duitsers al waren verdwenen. Hierdoor dreigden er opnieuw onnodig veel burgerslachtoffers te vallen. Ze gingen de Canadezen tegemoet om ze te waarschuwen. Hierbij werd Kars door een Canadese granaat gedood. Aangekomen merkte De Bruyne dat de Canadezen met verouderde kaarten werkten. Zo beschoten zij een brug die al vele jaren geleden vervangen was door een weg over de Kreek 32. Zij hebben de Canadezen geïnformeerd over de recente geografische verhoudingen en de locaties waar Duitsers zaten.
Het slotstuk van Switchback werd door de 9e brigade uitgevoerd met Terrapins en Buffalo’s (amfibische voertuigen waarmee men zich zowel over land als door water kan verplaatsen). Het was een landing over de Braakman om de Breskenspocket als verrassing aan de achterzijde te benaderen. Volgens berichten van Blechley Park (Intelligence) zouden daar 5.000 Duitse manschappen van de 64e Infanteriedivisie liggen. Maar het bleken er 17.000 te zijn, ruim drie keer zoveel. De Canadese Major Hodgins rapporteert: ”Deze vijand is niet te vergelijken met de garnizoenstroepen die we eerder in Boulogne en Kaap Gris-Nez tegenkwamen. Dit zijn soldaten van een hoogopgeleide divisie die met grote vastberadenheid en volharding vechten” 4, 5, 6.
Net als bij Woensdrecht was Switchback zonder de Close Air Support van de 2e Tactical Air Force (Britten) waarschijnlijk niet gelukt.

Schoondijke op Zeeuws-Vlaanderen. Bevrijd maar verwoest. Bron: Zeeuwse Bibliotheek-Beeldbank Zeeland.
De Zeeuws-Vlaamse bevolking heeft enorm geleden onder Operatie Switchbank. Veel burgers vluchtten weg van de ene plek die werd gebombardeerd naar de andere. Sommige burgers verbleven wekenlang in schuilkelders. In totaal kwamen er 741 burgers bij om 3.
5. Operatie Vitality I
Deze begon op 24 oktober toen de 2e Canadese Infanteriedivisie vanuit het bruggenhoofd vanaf de Kreekrakdam Zuid-Beveland binnentrok. De Canadezen konden bij Rilland-Bath al gelijk 900 Duitse soldaten krijgsgevangen maken 5. Het was erg mistig, waardoor ze voorlopig niet op luchtsteun konden rekenen. De 4e Infanteriebrigade werd gevolgd door tanks, maar die werden hevig door Duits antitankgeschut beschoten. Ze moesten het dus vooral van de infanterie hebben. Maar het regende veel en overal was modder 6. Het was, zo zei één van hen later, een gevecht voor mannen met zwemvliezen en een waterdichte huid 1. Op alle dijken en wegen waren veel Versperrungen aangebracht. En het Duitse leger had ter verdediging vanaf 25 september de polders bij de Kreekrakdam en langs het Kanaal door Zuid-Beveland geïnundeerd. Ten oosten van het kanaal 1520 hectare en ten westen hiervan 838 hectare 28.
Drie weken daarvoor hadden de dorpelingen van Kruiningen de polders in moeten vluchten omdat vanuit het bevrijde Oost-Zeeuws-Vlaanderen de geallieerde artillerie belangrijke posities in Zuid-Beveland onder vuur nam. Zoals de verdedigingslinie bij het Kanaal door Zuid-Beveland. De dorpen Kruiningen en Hansweert ten oosten en westen van het zuidelijke gedeelte van dit kanaal hadden toen al flinke schade opgelopen.
Nu moesten de boeren uit de polders door de inundatie juist naar de dorpen evacueren. Ook hadden de Duitsers de Vlakebrug over het kanaal opgeblazen.
Het lukte de Canadezen – alleen vanuit het oosten over land komend – voorlopig niet om deze
linie te doorbreken.
6. Operatie Vitality II
Maar ondertussen voerde de 52e (Laagland) divisie (dat waren Schotten die tot het Britse leger behoorden) vanuit het zuiden een andere operatie uit. Operatie Vitality II was een amfibische aanval over de Westerschelde heen.
De Schotten landden onder andere bij Baarland aan de noordzijde van de Westerschelde, waardoor ze àchter de Duitse verdediging (dus ten westen van het Kanaal door Zuid-Beveland) uitkwamen. Hierdoor omzeilden ze de sterke verdediging en doorbraken ze de kanaallinie. Daarna verbrokkelde de Duitse verdediging en voerde de 6e Canadese Infanteriedivisie vanuit het oosten een geslaagde frontale aanval met aanvalsboten uit.
Goes was met zijn twee ziekenhuizen en andere faciliteiten van het Rode Kruis een zogenaamde ‘verbandstad’. Maar dat is niet de enige oorzaak dat Goes vrij ongeschonden uit de strijd kwam. Immers, andere verbandsteden en – dorpen werden wel aangevallen, zoals niet lang daarna het Rode Kruisdorp Arnemuiden. Tot voor kort was in Goes in een weiland aan het eind van de M.A. de Ruyterlaan een grote nederzetting van de Duitse 70e divisie en mogelijk het Bevelands hoofdkwartier gevestigd. Ook lag er tot voor kort ten zuiden van Goes richting ’s Gravenpolder een (lichte, verplaatsbare) 1e Flak-afdeling (nr. 847) met vier onderafdelingen op Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. Een zendstation met vier zendmasten had daar voor de onderlinge communicatie gezorgd. Rus had dit zendstation halverwege 1943 gerapporteerd aan zijn ondercommandant Marien de Groot 21.
Dat Goes nauwelijks is aangevallen is mogelijk deels afgedwongen door een telefonische verbinding tussen een telefooncentrale in het PZEM-kantoor (Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij) aan de Singelstraat in Goes – geïnfiltreerd door de OD – en de telefooncentrale in het zuiden van Zuid-Beveland bij Oudelande 23, 33. De OD heeft via deze telefonische verbinding kunnen doorgeven dat de Duitse manschappen zich ondertussen tactisch hadden teruggetrokken achter de Sloedam. Deze keer gaven de Canadezen wel gehoor aan het dringende verzoek van de OD.
Eerder, op 26 oktober, had de OD via de radiozender aan de geallieerden laten weten dat de bevolking van Zuid-Beveland ernstig leed onder beschietingen en bombardementen die geen militair belang meer hadden, zoals bij Rilland-Bath en Krabbendijke 23, 33, 34. Ook toen vonden zij gehoor.
Tenslotte zou de aanval op Walcheren volgen. Dit was echter geen sinecure. Volgens de Engelsen en Canadezen stond op vestingeiland Walcheren ‘het meest geconcentreerde kustgeschut ter wereld’ 1, 5, 6. De geallieerden hadden als plan Walcheren van drie zijden aan te vallen. Een aanval vanuit het zuiden over zee op Vlissingen (Infatuate I), een aanval vanuit het westen over zee op Westkapelle, (Infatuate II) en een aanval vanuit het oosten over land over de Sloedam. Maar voorafgaande aan Infatuate I en II en de slag om de Sloedam werd een nog nooit eerder vertoonde oorlogsstrategie toegepast.
7. Inundatie Walcheren
Deze operatie duurde van 1- 17 oktober 1944. Het was voor het eerst in haar geschiedenis dat Bomber Command zeedijken zou bombarderen om land te inunderen. Met inundaties – zoals in het verleden de Hollandse waterlinie en tijdens WOII grote stukken land van Zeeland –waren we al wel bekend. Maar nu zou voor het eerst een heel eiland onder water worden gezet. Met als doel dat de Duitse verdedigers daardoor hun zware kustbatterijen moeilijk zouden kunnen bevoorraden 1, 17.
Kort daarvoor werden door de geallieerden pamfletten boven Walcheren uitgestrooid met het dringende advies aan de bevolking om te vaceren. Maar veel inwoners, zoals in Westkapelle, kregen er geen 35.

Op 2 oktober 1944 werden door de geallieerden strooibiljetten naar beneden gegooid. Bron: www.zeelandoorlog.nl
En waar moest de bevolking heen? Overal was oorlogsgevaar. De Sloedam was de enige verbinding met Zuid-Beveland en die werd door de geallieerden voortdurend bestookt. Veel boeren wilden ook niet naar hogere gedeelten van het eiland vluchten en daarmee hun vee in de steek laten.
Op 1 oktober werd eerst de radarpost in Westkapelle door beschietingen en bombardementen vernield.
Op 3 oktober werd de zware zeedijk ten zuiden van Westkapelle door 300 Lancasters en Mosquito ’s, geëscorteerd door Spitfires, gebombardeerd. In negen aanvalsgolven van elk ongeveer 30 vliegtuigen kwamen de Cookie-bommen van 1800 kg en series van 450 kg projectielen – voorzien van een pantser-doorborende neus – neer 35, 36. De bommen misten in eerste instantie echter de dijk en raakten het dorp. Pas bij de laatste vier aanvalsgolven werd de dijk getroffen 2, 16, 17, 36.
Deze aanval kostte 157 inwoners van dit dorp het leven. In molen De Roos (‘de molen van Theune’) verdronken 44 dorpelingen, die zich daar hadden verscholen 37.

Bombardementen op de zeedijk bij Westkapelle, 3 oktober 2014; ongeveer van 12:20-13:00 uur. Bron: Sakkers, Hans: Enigma en de strijd om de Westerschelde (2011).
Duitse militairen uit de barakken schuilden in bunkers. Wanneer er toen nog Goese jongens in barakken hadden gezeten – zoals mijn vader – waren zij waarschijnlijk gebombardeerd of weggespoeld.
De bedoeling van de zware RAF bombardementen was om ook de Duitse kustbatterijen te vernietigen. Dit lukte echter niet.
Het dijkgat bij Westkapelle bleek niet breed genoeg om het eiland snel onder water te laten lopen. Op 7 oktober bombardeerden de geallieerden daarom ook in vier aanvalsgolven de zeedijk tussen Fort Zoutman en Fort Rammekens ten oosten van Vlissingen (Target I). En tegelijkertijd in vijf aanvalsgolven de dijken bij Fort de Nolle ten westen van Vlissingen (Target II) 36.
Verder werden op 11 oktober de dijken tussen Veere en Vrouwenpolder in vijf aanvalsgolven op verschillende plekken gebombardeerd.
En nog was het niet genoeg. Op 17 oktober werd de eerder gemaakte doorstroomopening in de zeedijk bij Westkapelle opnieuw in vier aanvalsgolven gebombardeerd met het doel het dijkgat te verruimen. Overigens zonder veel resultaat 36.
Toch liep door alle dijkgaten samen het eiland langzaam vol water….
Op diezelfde17 oktober werden ook de schutsluizen in Vlissingen gebombardeerd, zodat het zeewater in het kanaal door Walcheren naar Middelburg kon oprukken 28. De daadwerkelijke landing bij Vlissingen en Westkapelle zou pas op 1 november volgen.
8. Strijd om de Sloedam
Deze vond plaats van 31 oktober tot 3 november.
De 1 km lange Sloedam (netto-lengte) verbindt Zuid-Beveland met Walcheren. Deze dam was toen slechts 40 m breed en aan beide kanten met schorren, slikken en water omgeven. Het zuidelijke gedeelte werd het Sloe genoemd. Er ging slechts één enkele weg en – na de verplaatsing van één spoor naar Walcheren ten behoeve van de bouw van de Atlantikwall – één enkele spoorlijn overheen.
Er zat een grote tijdsdruk op de strijd om de Sloedam, omdat de geallieerden op drie fronten tegelijk druk wilden zetten 18. Ze hadden de Sloedam eigenlijk vóór de landing bij Vlissingen en Westkapelle willen nemen, waardoor de aanvallen uit zee als verrassing zouden zijn gekomen. En de landing bij Westkapelle moest perse op 1 november plaatsvinden vanwege het getij (volle maan: dus springtij) 6.
Er zijn vijf aanvallen op de Sloedam gedaan 18.
-1:
Op 31 oktober was de eerste frontale aanval vanuit het oosten over de Sloedam door de Black Watch (Canada). Halverwege de dam hadden de Duitsers met springstof een krater van 1,60 m diep over de hele breedte laten ontstaan, die vol water stond. Hierdoor konden de geallieerden er niet met voertuigen, en dus ook niet met tanks of kanonnen, overheen. De Duitsers hadden zich ingegraven in de dijk van waaruit ze het vuur openden. Ook bestookten zij de Canadezen vanachter hun Muraltmuur bovenop de dijk aan de Walcherse kant met geschut, machinegeweren, een 8,8 cm kanon en Vierlings (2 cm kanonnen). Door de krater konden de Canadezen halverwege de smalle dam niet meer voor, maar door het heftige vuur ook moeilijk meer achteruit. De Duitsers bleven de dam voortdurend vol kraters schieten, waardoor het lawaai, de schokken en het permanente rookgordijn deze dam tot een hel maakten 1, 5, 18. Verder werden er als versperring ook rollen prikkeldraad voorzien van boobytraps gebruikt. De 2e Tactical Air Force (RAF) had eerder 600 aanvalsvluchten uitgevoerd om de Duitse versterkingen en artillerie aan de Walcherse kant uit te schakelen. Tevergeefs 1, 5.

Een schwere Feldhaubitze (10,5 cm) die granaten afvuurt op de Sloedam vanuit Nieuw- en Sint Joosland (Oost-Walcheren). Bron Hoebeke René: De Strijd om de Sloedam. In: Terugblik 2005.
– 2:
’s Nachts deden de Calgary Highlanders (Canada) een nieuwe poging met dubbele artillerie-ondersteuning. Weer mislukte die.
– 3:
Op 1 november deden de Calgary Highlanders een volgende poging. Ze gingen onder meer onderlangs de dam (7 m boven NAP) en bereikten zo de dijk van Walcheren. Vanaf de landzijde van de dijk (Walcheren) werden de Canadezen opnieuw bestookt en omdat zij aan de waterkant zaten, konden ze geen kant op. De Highlanders werden weer teruggeslagen en moesten hun bruggenhoofd prijsgeven. En het bleef maar regenen en het was zo koud dat de soldaten voortdurend de grendels van hun wapens moesten bewegen om ze niet te laten bevriezen. Het klikkende geluid hiervan vrat aan hun zenuwen 38.
De analogie met een verhaal van Horatius dringt zich op, waarin de Spartanen de bergpas Thermopylae op hemeltergende manier bezet hielden.
– 4:
Op 2 november was het Régiment de Maisonneuve (Frans-Canadezen) aan de beurt.
Major-General Bruce Ritchie (van de Black Watch) zag de bui al hangen: “The higher command seemed to depent more on the so called Intelligence provided by overprints on the maps. In the experience of the Black Watch, this was often found to be faulty” 5.
Ritchie was – toen de Canadezen op 29 oktober Goes bevrijdden – een Nederlandse ‘ingenieur’ tegengekomen die in het verzet zat. Die werd er nu door Ritchie bijgehaald omdat hij over materiaal en competentie beschikte om bruggen en dammen te bouwen 5. Deze ingenieur was mogelijk lid van dezelfde OD-groep als mijn vader met de schuilnaam ‘de betonwerker’ 39.
Provisorisch hebben zij een breder bruggenhoofd en een breder front gevormd 5. Hiervandaan lukte het hen om op te rukken, maar ’s nachts werden ze weer teruggejaagd.
-5:
3 november: De Glasgow Highlanders (Schotten) nemen het stokje over van de Canadezen. Het lukt hen alleen een op de dam geïsoleerde groep Canadezen – waaronder veel gewonden – te bevrijden. Daarna worden ook zij in eerste instantie teruggeslagen. Pas toen zij tevens een barre overtocht over het slikkige, gevaarlijke Sloe ten zuiden van de Sloedam inzetten, slaagden de Schotten.
Major-General Hakewill Smith had luchtfoto’s laten maken en had op 1 november in een vergadering in Breskens voor een route door het Sloe gepleit. Op 2 november vond een patrouille plaats (202e Field Company Royal Engineers) en werd deze route naar Walcheren gemarkeerd.
De nacht daarna maakte de 156e brigade wadend door het water als eenden achter elkaar – af en toe vastzittend in de slikken – de overtocht. Deze Schotse eenheid bereikte de Bijleveldpolder aan de overkant van de Sloedam en viel de Duitsers – tot hun verrassing – in de rug aan.
Deze operatie over het Sloe is Operatie Mallard (Wilde Eend) gedoopt. Op 4 november maakte de succesvolle 156e brigade contact met de 157e brigade en vestigden zij een stevig bruggenhoofd van 8 km2. De Schotten hebben een hell of a job verricht, waarbij zij 18 man verloren.
Hulp van het verzet of niet?
De vraag is hoe Hakewill Smith op het idee is gekomen van deze route door het Sloe. Er zijn nogal wat verzetsleden die hebben verklaard dat zij de geallieerden op de doorwaadbare weg door het Sloe hebben gewezen en /of hebben meegevochten 18.
Ook verzetsman Piet Kloosterman (Districtscommandant OD Zuid-Beveland) heeft verklaard dat hij – op aangeven van zijn mannen Jan Capello en Joost Moerdijk die het verraderlijke Sloe als hun broekzak kenden – de Canadezen en Schotten op deze route heeft gewezen 18, 20, 21, 38, 40, 41. Hij vertelde ook dat hij – met een groepje andere Zeeuwen – heeft meegevochten en eigenstandig Duitse militairen gevangen heeft genomen. Het zou een zeer chaotische situatie zijn geweest en hij is er nooit duidelijk over geweest – ook niet in zijn memoires 20 – wie ‘die andere Zeeuwen’ waren. Het is dus niet uitgesloten dat bijvoorbeeld ook Jozias de Rijke uit Arnemuiden hier bij was. Ook over hem gaat het verhaal dat hij heeft meegevochten 18.
Kloosterman kon na Operatie Mallard precies vertellen wat er was gebeurd, lang voordat er legerjournaals werden vrijgegeven en er boeken over verschenen 20, 21, 39. Zijn verhaal wordt ondersteund door drie onafhankelijke bronnen:
a. Capt. A.A. Nimmo-Smith, plaatsvervangend commandant van de A-compagnie van het 5e Battalion The Highland Light Infantry schreef in een brief dat een plaatselijk bekende zich vrijwillig had gemeld bij de Schotten om hen over de moddervlakte te begeleiden 18.
b. Lt. Col. Colin I. Buchanan-Dunlop prees als commandant van de 6e Bn. Cameronians (SR) de hulp van de verzetsorganisaties gedurende de gehele Operatie Mallard 18.
c. Charles Forbes, een soldaat van het Régiment de Maisonneuve, later benoemd tot Lieutenant-Colonel, schreef in een artikel ‘Le Pont Citadel’ (De Vervloekte Dam) in La Citadelle – later vertaald door Burkunk 38 het volgende:
“Op deze doorwaadbare plaats over de slikken bij de Kraaiert was bij herhaling gewezen door het Zeeuwse verzet, bij monde van de onvergetelijke Pieter Kloosterman uit Nisse. Deze grote verzetsleider had niet alleen de Schotten, maar ook de Brigadestaf van onze bataljons – onder overlegging van duidelijke Duitse stafkaarten die onder de neus van de Duitsers waren weggekaapt – gewaarschuwd vooral niet frontaal over De Dam aan te vallen, maar gebruik te maken van de strook harde kleigrond die bij Nieuwdorp het Sloe als een onzichtbare brug kruiste, als een ware ‘Engelenbrug’. Alleen de Schotten namen de waarschuwing ter harte, al deden ze het later voorkomen alsof ze de doorgang zelf met behulp van luchtverkenningen hadden ontdekt. Luchtverkenningen in een periode waarin zelfs de all-weather Typhoons niet konden opstijgen wegens het slechte zicht, door de piloten als ‘erwtensoep’ gekwalificeerd.”
Echter: Major-General Hakewill Smith is blijven beweren dat het idee voor deze route louter is gebaseerd op het bestuderen van een vergroting van de luchtfoto’s.
Zou Hakewill Smith (die in Breskens resideerde) door zijn officieren bij de Sloedam niet zijn geïnformeerd over de hulp die ze van het lokale verzet kregen? Of zou Hakewill Smith – onafhankelijk van het verzet – tegelijkertijd op hetzelfde idee zijn gekomen? Hier tegen pleit dat je op de foto van 13 oktober 1944 geen enkele route kunt onderscheiden en op de foto van 4 november 1944 slechts een gedeeltelijke route 33. Zie ook het kaartje hierboven gebaseerd op deze laatste foto: een foto die bovendien pas genomen is nadát Operatie Mallard al was uitgevoerd.
Hoewel het moeilijk is zo lang na dato bronnen te wegen, ga ik er toch voorzichtig vanuit dat het verhaal van verzetsmensen dat zij de geallieerden op de route door het Sloe hebben gewezen en mee hebben gevochten een reële optie is. Er zijn voldoende primaire bronnen die deze visie ondersteunen.
Mocht dit echt zo zijn gebeurd, is vervolgens de vraag waarom deze hulp door Hakewill Smith nooit is erkend. Hij en zijn mannen hebben een eerbiedwaardige job geklaard bij de Sloedam. Zou het hun beroepseer hebben aangetast als zij dit hadden toegegeven?
Het is bekend dat zowel Belgische als Nederlandse vrijwilligers een papier moesten ondertekenen waarin stond dat zij afzagen van financiële ondersteuning en eer 5. Voor Kloosterman was de Schotse stropdas die hij voor zijn adviezen kreeg al genoeg.
Hij showde hem trots aan al ‘zijn’ OD’ers 20, 21, 38, 40, 41.
Ook de Goese radiogroep heeft bij de Sloedam acte de présence gegeven. Vanwege het af en toe slecht functioneren van de 18-set en 38-set radio’s van de Canadezen in de aanloop en tijdens de Strijd om de Sloedam 5, 43 is een zendauto van de Canadezen met de zendapparatuur uit Goes incluis de Goese radiogroep (zie foto) tot aan Lewedorp op Zuid-Beveland gereden. Van hieruit kon de radiogroep (aanvullend) militaire gegevens uitwisselen. Ook konden zij contact maken met de zender in Middelburg, met als doel zo weinig mogelijk burgerslachtoffers te laten vallen 42, 43.
Hoewel de geallieerden de Sloedam niet voor 1 november hebben kunnen nemen, heeft deze strijd toch als een goede afleidingsmanoeuvre gewerkt. Veel Duitse artillerie-eenheden werden namelijk ingezet bij de Sloedam, zodat er minder eenheden beschikbaar waren in Vlissingen en Middelburg.
Infatuate
Door een geallieerde landing bij Vlissingen en Westkapelle op Walcheren werd – net als bij Normandië – de Atlantikwall vanuit zee doorbroken.
Het Vlissingse verzet werd door de Vlaamse politie-inspecteur Van Nahuijs – die de Westerschelde was overgestoken – op de hoogte gebracht van de aankomende invasie 44.
Voorafgaande aan de landing kreeg Oberleutman Weissmann van General Daser het bevel om de werf ‘De Nederlandse Koninklijke Maatschappij De Schelde’ in de Aagje Dekenstraat in Vlissingen op te blazen. Deze bevelen zijn door de OD onderschept 28, 45. Weissmann en zijn mannen werden daarna tijdens hun actie vanuit naburige huizen beschoten. Leutnant Ortz kreeg een schot in zijn buik en vlak naast Leutnant Kirchhoff werden twee soldaten gedood. Het verhaal ging dat de knokploeg van melkboer Willem Poppe hier verantwoordelijk voor was 21, 45. Vervolgens hebben drie artsen van het naastgelegen Sint-Jozephziekenhuis Ortskommandantur Heinze gedreigd dat als de bezetter De Schelde alsnog zou opblazen, Heinze voor het Internationale Rode Kruis in Genève verantwoordelijk zou worden gehouden voor het vernietigen van het ziekenhuis. Ook de enige zoetwaterinstallatie van Vlissingen zou door dit plan worden opgeblazen. Nog dezelfde dag werden de mijnen door de bezetter weggehaald. Hierdoor is de werf gered 2, 21, 45, 46, 47.
Acties zoals van Poppe waren overigens zeer gevaarlijk. In een telex van 6 november 1944 van het hoofdkwartier OB-West aan de Kriegsmarine in Nederland staat dat Hitler de Kriegsmarine beveelt zich rücksichlos van de ‘terroristen’ in Vlissingen te ontdoen 48. Ook gewone burgers liepen hierbij gevaar slachtoffer te worden van wraakacties.
9. Infatuate I
In de vroege ochtend van 1 november 1944 voerden de Canadezen vanaf Breskens heftige artilleriebeschietingen op Vlissingen uit. Om 6:35 landden de geallieerden vanuit Breskens op landingsboten met amfibievoertuigen bij de Oranjemolen op het strand van Vlissingen (Operatie Uncle Beach). Eerst landden Britse No. 4 commando’s. Bij de eerste groep onder leiding van Lt-Colonel Robert Dawson zaten naast Noorse, Franse en Belgische commando’s ook 12 Nederlandse commando’s, waaronder hospik Bill de Liefde en korporaal Jaap Bothe. Omdat Dawson moeilijk een landingsplaats kon vinden, stuurde hij eerst een verkenningsgroep (Keepforce).
Om 8:30 werden de commando’s gevolgd door de 155e Infanteriebrigade van de Schotten, waaronder ‘The Kings Own Scottish Borderers’ 1, 2, 4, 5, 6, 11, 18. De landing werd, zodra de weersomstandigheden het toelieten, begeleid door aanvallen vanuit de lucht. Zie de indrukwekkende YouTube filmpjes: ‘Royal Marines landing – Walcheren 1944’ 49 en ‘The Walcheren Landings (1944)’ 50.

Royal Marines waden door het water richting het strand van Vlissingen; 1 november 1944. Bron: Gemeentearchief Vlissingen.
De stad Vlissingen is daarna met veel moeite middels een guerrillastrijd van dagen straat na straat terugveroverd. Hierbij hebben circa 40 OD’ers belangrijke diensten bewezen door de commando’s en de Schotten te gidsen en mee te vechten. Rinus van de Berg raakte daarbij ernstig gewond 23, 44, 45, 46, 48.
Vlissingen is in de oorlog 98 keer gebombardeerd en was hierdoor al vóór de slag ernstig beschadigd. Na de ‘bevrijding’ bleef een verwoeste stad over.

Verwoest Vlissingen november 1944. Op de achtergrond: Scheepswerf De Schelde. Foto: Beeldbank Zeeland
10. Infatuate II
Ook begon op diezelfde 1 nov 1944 – voor de bezetter onverwacht – een invasie bij Westkapelle 37. Hiervoor was The Royal Navy T- force in het leven geroepen, bestaande uit 123 schepen waarop amfibische voertuigen werden vervoerd. Deze vloot kwam uit Oostende (zie kaartje). De troepen waren afkomstig van de 41e, 47e en 48e Royal Marine Commando’s en de 4e Special Service Brigade 1, 2, 4, 5, 6, 11, 18. Interallied deden Noren, Belgen en 13 Nederlandse commando’s mee.
Het Britse slagschip HMS Warspite en de twee kanoneerboten Roberts en Erebus moesten alsnog de Duitse kustbatterijen vernietigen. Dat was eerder met de zware RAF-bombardementen niet gelukt. Tussen Westkapelle en het iets noordelijker gelegen Domburg lagen duizenden Duitse manschappen 51, 52. De geallieerden leden zware verliezen. Er zonken 9 landingsvoertuigen en 11 raakten beschadigd 28.
De schepen openden het vuur om het vijandelijk vuur weg te lokken bij de landingstroepen die het zeer zwaar hadden met het veroveren van het 400 meter brede dijkgat.
Uiteindelijk lukte het de geallieerden de batterijen W13 ten zuiden van Westkapelle, de W15 bij Westkapelle en de W17 in Domburg te vernietigen en de Duitse soldaten krijgsgevangen te nemen.

Duitse soldaten begin november 1944 in Westkapelle gevangengenomen door Engelse soldaten. Op de achtergrond de vuurtoren van Westkapelle, waar de plaatselijke commandant van de Festungsstammtruppen in had gezeten. Bron: Public Domain
De geallieerden veroverden vanaf Westkapelle stukje voor stukje de kust richting het noorden en kwamen op 8 november in Vrouwenpolder aan. Ook veroverden zij de kust richting het zuiden tot aan Vlissingen.
Nu eerst iets over het lot van de hoofdstad Middelburg dat geheel omringd was door water.
Middelburg
Pas nadat in Middelburg bijna 600 historische gebouwen en vele huizen waren verwoest, had Zeeland zich op 17 mei 1940 – op 14 mei was Nederland al gecapituleerd – overgegeven 53. Gezien de recente vernietiging van West-Zeeuws-Vlaanderen en Vlissingen waren de Zeeuwen bang dat de geallieerden nu de rest aan historische gebouwen zouden verwoesten. Maar erger nog: op de wat hoger gelegen droge delen in het centrum zat het bomvol burgers en evacués uit heel Walcheren (80 % van het eiland stond onder water).

De broertjes Wim (4 jaar) en Adrie (3 jaar) Davidse in hun woonplaats Middelburg. Ze maakten destijds in grote behangboeken vele tekeningen van huizen onder water. Later moest hun gezin vanwege bombardementen dagenlang in een schuilkelder zitten. Wim herinnert zich die kelder als een donker hol. Pas na Wims pensionering kwamen de trauma’s boven en ging hij hiervoor in therapie. Foto: Familiealbum Davids.
Het Duitse hoofdkwartier van General Daser zat echter op Dam 6 en er waren nog 2000 Duitse manschappen in Middelburg. Deze zaten gevangen in het water en gedroegen zich – na eerst de stationsbrug opgeblazen te hebben – zo mak als een lammetje 17.
Zowel via de Goese als Middelburgse geheime zender (OD) werden de geallieerden er frequent op gewezen dat zij hun artilleriebeschietingen op het centrum moesten staken of in ieder geval de richting van hun beschietingen moesten wijzigen 41, 53. Uiteindelijk is Cor Antheunisse (verbindingsofficier OD) samen met o.a. dokter Nauta in een bootje – met gevaar voor eigen leven – van Middelburg naar Vlissingen gevaren om de geallieerden ervan te overtuigen dat Daser bereid was tot geweldloze overgave 21, 30, 38, 53. Op hun instigatie is er op 6 november een kleine Schotse verkenningsgroep met Buffalo’s van Vlissingen naar Middelburg gegaan. Daser gaf zich na enige onderhandeling over 41, 53. Hierdoor zijn Middelburg en zijn bewoners gered.
8 november gaven de laatste Duitsers zich in Vrouwenpolder over. Toen was – op Schouwen-Duiveland na – Zeeland bevrijd.
12. Operatie Calender: Mijnenvrij maken Westerschelde
Pas hierna kon de Westerschelde mijnenvrij gemaakt worden. Dit duurde van 8 november tot 28 november. Een aantal Vlissingse loodsen zijn toen bij de Engelse Marine ingelijfd. Er deed één schip van onze eigen Marine mee.

Het in Canada gebouwde koopvaardijschip Cataraqui meert als eerste in Antwerpen aan. Bron: Public domain
Op dinsdag 28 november voer het eerste konvooi van 19 Liberty-schepen door de Nederlandse Westerschelde naar Antwerpen 13, 14.
Eisenhower: “Het einde van het nazidom kwam duidelijk in zicht toen het eerste schip ongehinderd de Schelde opvoer ” 54.
De konvooien zijn daarna nog vaak door Duitse Schnellboote, dwergduikboten en radiografisch bestuurde exlosieve speedboten aangevallen 55. Ook werden er opnieuw enige mijnenvelden gelegd. Het effect was echter gering, maar kostte veel inzet van de Air Force en Royal Navy 51, 55. Antwerpen is daarna nog vaak door de Duitsers aangevallen met V1 en V2 raketten. In en rond Antwerpen vielen hierbij 4229 doden 56. Een van de motieven van de Duitsers voor het Ardennenoffensief was het terugveroveren van de haven Antwerpen 13, 14.
Na deze bloedige slag waren veel Zeeuwen dakloos, waardoor sommige nabestaanden in de winter die volgde een onderkomen zochten in de door Duitsers achtergelaten kille, vochtige bunkers. Door de inundatie waren veel polders door het zeewater vijf jaar lang ongeschikt als landbouwgrond.
Marien de Groot, de OD-commandant van mijn vader, is op 8 oktober 1944 – toen de Canadezen al voor de deur stonden – doodgeschoten. Rus heeft nooit geweten of zijn schetsen van de Atlantikwall in goede handen zijn gevallen of dat ze onderschept zijn en bijgedragen hebben aan de dood van De Groot.
Nabespreking
Een bespreking van de Slag om de Schelde blijkt op dilemma’s en moeilijk te beantwoorden vragen te stuiten. Deze dilemma’s zijn deels de verklaring voor de relatieve onbekendheid van deze grote slag in WO II.
Omdat de Britten na de inname van Antwerpen niet onmiddellijk de Kreekrakdam hebben veroverd, kreeg het over de Westerschelde ontsnapte 15e Duitse leger de kans om via Zuid-Beveland naar het oosten te trekken. Vervolgens heeft het 15e leger onder andere kunnen bijdragen aan het mislukken van Market Garden 16, 22.
Als de Slag om de Schelde vóór Operatie Market Garden had plaatsgevonden, zou de oorlog in West-Europa waarschijnlijk eerder zijn beëindigd. De verkeerde prioritering heeft dus extra burgerdoden en gesneuvelde soldaten in heel West-Europa tot gevolg gehad. Enige schaamte hierover heeft de bevelhebbers mogelijk achteraf doen wegkijken. Bovendien had reflectie alsnog tot diplomatieke problemen kunnen leiden. Immers: Eisenhower zag deze verkeerde prioritering als zijn grootste fout in WO II 10, 54, maar Montgomery heeft altijd volgehouden dat Market Garden voor 90 % is gelukt.
Tot zover zijn de betrokken bevelhebbers – op Montgomery na – en de militaire historici het grosso modo wel met elkaar eens.
Die eensgezindheid ontbreekt echter wat betreft de effecten die een eerdere prioritering van de Slag om de Schelde op Zeeland en Brabant zèlf zou hebben gehad.
Volgens Zeeuws historicus Hans Sakkers zou er dan überhaupt geen echte slag nodig zijn geweest. Er waren volgens Sakkers immers slechts 30.000 manschappen van de 64e en 70e divisie in Zeeland over en het 15e leger was in dat geval ingesloten ten zuiden van de Westerschelde en vleugellam geweest 16.
Andere historici zijn echter een andere mening toegedaan 6, 8, 17, 18. In de eerste plaats omdat we ook dan te maken hadden gehad met dezelfde 30.000 manschappen van de 64e en 70e divisie die – mogen we aannemen – net zo hard hadden gevochten als nu. Ook zou het vluchtende 15e leger zijn blijven steken in Zeeuws-Vlaanderen (en misschien voor een zeer klein gedeelte boven de Westerschelde). En hoewel verzwakt en slecht bevoorraad, zou dit 15e leger zich niet snel hebben overgegeven. We moeten bovendien de vuistregel in gedachten houden dat je op de grond voor elke verdediger drie aanvallers nodig hebt 57.
Verder voeg ik hieraan toe dat, zoals het nu is gegaan, het verzet regelmatig gehoor heeft gekregen op haar verzoek aan de geallieerden om in gebieden waar geen Duitsers meer zaten de aanvallen te staken. Maar als er in Zeeland manschappen van het 15e leger hadden vastgezeten – waar je op afstand niet altijd van kon beoordelen hoe ontredderd ze waren – dan had het verzet deze verzoeken niet kunnen doen.
Er kleven in mijn optiek teveel onzekerheden aan het scenario van een eerdere slag om de Schelde om te beoordelen wat dit voor Zeeland en Brabant zou hebben betekend. Het enige waar we zeker over kunnen zijn is dat de bezetter in dat geval minder kans zou hebben gekregen mijnenvelden in de Westerschelde te leggen. Waarschijnlijk had de haven van Antwerpen dan 3 weken eerder in gebruik genomen kunnen worden.
Een andere reden om deze slag in de krijgskundige geschiedenis minder uitgebreid te behandelen ligt in haar doel besloten. Het openen van Kanaalhavens voor de aanvoer van vers materieel en manschappen had een lagere status dan het doorstoten naar Nazi-Duitsland 6, 8, 58.
En waarom is in Nederland zelf deze zwaarste slag op ons grondgebied in WOII zo onbekend? Ik vermoed dat deze slag niet zo’n blinde vlek in onze vaderlandse geschiedenis zou zijn geweest als hierbij honderden soldaten van de Irenebrigade waren gesneuveld. Ook denk ik dat deze slag meer bekendheid had gekregen als deze in Den Haag of Rotterdam had plaatsgevonden. Verder is deze modderige, bloederige slag natuurlijk veel minder sexy dan een operatie als Market Garden met zijn heroïsche luchtlandingsoperatie en de tere parachutes die als vlinders naar beneden kwamen dwarrelen 58.
Maar vlak de Zeeuwen zelf ook niet uit wat betreft het onbekend blijven van deze slag. Velen hebben dierbaren verloren, velen hebben trauma’s opgelopen, velen konden er niet over praten. Bovendien is de Zeeuw het type mens van: ‘Niet klaegen, maer draegen’. Toch heeft het iets vreemds dat ik in een Zeeuwse schoolklas vol tweede-generatie nabestaanden heb gezeten waar we braaf leerden wanneer de Slag bij Waterloo was, maar dat De Slag om de Schelde niet eens werd genoemd.
De Slag om de Schelde verdient echter zijn plaats in onze vaderlandse geschiedenis.

Jaap Rus (bijna 94 jaar) thuis aan de boulevard in Vlissingen met uitzicht op de Scheldemonding. Op de voorgrond een houtsnijwerk gemaakt door zijn oud-OD-commandant Daan Kloosterman, voorstellende het verhoor door de SD van oud-OD-ondercommandant Marien de Groot. Dit houtsnijwerk heeft Daan gemaakt toen hij was opgenomen vanwege suïcidepogingen uit schuldgevoel dat zijn ondercommandant was gefusilleerd terwijl hijzelf zat ondergedoken. Foto: Joan Kloosterman (zoon van Daan Kloosterman, neef van Piet Kloosterman).
Met dank voor hun kritisch commentaar: Jac. Braat (maritiem publicist), René Hoebeke (auteur Slagveld Sloedam), Christ Klep (militair historicus), Jaap Rus (mijn vader), Hans Sakkers (Zeeuws historicus) en Joke Scheepstra (red.).
Over de auteur: Carla Rus (MD) is psychiater-psychotherapeut gespecialiseerd in trauma’s na oorlogsgeweld en vroegkinderlijk geweld. Ze is dochter van oud-verzetsstrijder Jaap Rus.
Literatuur en andere bronnen:
1. Thompson RW. The eighty-five days. Belchamp Walter: 1957. Vertaling CH Hoeksma. UM West-Friesland. Hoorn: 1957.
2. Rus Jaap. De Slag om de Westerschelde. In: Kontakt door Aantreden van de NFR/NVV: febr. 2005 (NIOD).
3. Notitie Verliescijfers. Lezing door René Hoebeke en Johan van Doorn. Bevrijdingsmuseum Zeeland. Nieuwdorp: april 2013.
4. Zuehlke Mark. Terrible victory: First Canadian Army and the Scheld. Estuary Compaign. Vancouver/Toronto/Berveley: 2007.
5. Whitaker W. Denis & Whitaker Shelagh. Tug of war. Stoddart Publishing Co. Toronto: 1984: pp. 322-26.
6. Copp Terry. Cinderella Army – The Canadians in North-West Europe 1944-1945. University of Toronto Press. Toronto: 2006.
7. Sakkers Hans & Houterman Hans. Strijd om Dishoek november 1944. Aspekt. Soesterberg: 2014
8. Klep Christ & Schoenmaker Ben. De bevrijding van Nederland 1944-1945 /Oorlog op de flank. SDU. ’s Gravenhage: 1995.
9. Stiphout Robert. De bloedigste Oorlog. Het Vergeten Bataljon Nederlandse Militairen in Korea. L.J. Veen. Amsterdam: 2009.
10. Baraitre Ingrid. Eisenhower en zijn generaals. Lannoo nv.Tielt en Ingrid Bariatre: 2008.
11. Hart Basil Lidell & Pitt Barrie. Geschiedenis van de tweede wereldoorlog. Foto’s, feiten, figuren. Purnell & Sons, London:1971. Later ook uitgegeven bij Argo te Antwerpen in samenwerking met het KMA Breda.
12. Verhoeyen Etienne & Vijver van de Herman & Doorslaer van de Rudi. België in de tweede wereldoorlog. Deel 6: Het verzet 2. DBN/ Pechmans. Kapellen: 1988.
13. Vos L. De bevrijding. Van Normandië tot de Ardennen. Davidsfonds. Leuven: 1984.
14. Vos L. De bevrijding, een wedren. Lirias KU Leuven / Centrum voor Historische documentatie. Brussel: 2009.
15. Patton Georges S. War As I Knew It. (red.: Harkins Paul). Houghton Mifflin Harcourt Publishing Company. New York: 1947 (1e editie).
16. Sakkers Hans. Enigma en de strijd om de Westerschelde. Het falen van de geallieerde opmars in september 1944. Aspekt. Soesterberg: 2011.
17. Provinciale Zeeuwse Courant (red.) De Slag om de Schelde. Verse hoeven. Raamsdonksveer: 2009.
18. Hoebeke René. Slagveld Sloedam. RE Hoebeke. Nieuw- en Sint Joosland: 2002.
19. Vissers Jo. Reeks artikelen in de Vrije Stemmen. Goes:1945.
20. Kloosterman Piet. Memoires, Nisse: 1984.
21. Rus Carla. Interviews met vader Jaap Rus: 1985 en 2009-2017.
22. Vuyk Gert Jan. Lezing voor de Vereniging Vrienden Airbornmuseum. Oosterbeek: nov 2015.
23. Ham van der Gijs. 1990. Zeeland 1940 – 1945 (deel II). Proefschrift. Waanders uitgev. Zwolle:1990.
24. Sakkers Hans & Houterman Hans. Atlantikwall in Zeeland en Vlaanderen 1942-1944. Sakkers & Houterman. Middelburg: 1990.
25. Rus Carla. Mijn vader heeft gekozen. In: Dagblad Trouw. Katern: Letter & Geest. Amsterdam: 24 april 2010.
26. Www.wikipedia.org. The Battle of the Scheldt.
27. STIWOT reizen. Organisatie die reizen organiseert langs historische plekken uit WOII onder deskundige begeleiding.
28. Www.oorlogzeeland.nl P. Scheele e.a.
29. Zeeuws Archief (ZA).
30. NIMH (Ned. Instituut voor Militaire Historie). De Kam: 510.
31. Jaarboek De Oranjeboom 47: 1994.
32. Tardio Natasza. Francien de Zeeuw. Pepper books. Kluitman Alkmaar BV: 2016.
33. Bevrijdingsmuseum Zeeland te Nieuwdorp.
34. Barth Allie J & Klerk de Frank H & Moerland LJ & Wal van der G. De ontzetting van De Goese Gans. Goes en Zuid-Beveland in de oorlogsjaren ’40-’45. Heemkundige Kring de Bevelanden: 1984.
35. Postma Henk. PZC: 2-10-2010.
36. Crucq Paul M. Turning the key. The Capture and Liberation of Walcheren Island. 30 Oct – 8 Nov 1944. Productie ADZ, Vlissingen: 2009.
37. Casumbroot de Jhr. A.F. C. Westkapelle zoals het was. In: Vink de e.a. ‘Zeeland in bewogen dagen’.1940-1945. Deel III. Drukkerij Altorffer. Middelburg: 1945.
38. Forbes Charles (Lt. Col.). Le Pont Citadel in La Citadelle, nr. 21, no 2: 1985. Ook verschenen onder de titel ‘De vervloekte dam’. In: Jaarboek Heemkundige Kring de Bevelanden, nr. 12: 1986. Vertaling: BP Burkunk.
39. Briefwisselingen tussen Daan Kloosterman – Goes’ OD-commandant – met zijn zoon Joan Kloosterman, met zijn kleinzoon Jeroen Kloosterman en met Jaap Rus. ’70 – ’90.
40. Go2War2
41.Wigard Jan H. Allied Shelling Middelburg. Wigard.nl: 2007.
42. Krijger Piet I. Verslag werkzaamheden Verbindingsdienst van 29 oktober tot 8 november 1944. NIOD.
43. Library and Archives Canada. Department of National Defence fonds: RG24.
44. Quite Piet & Van Woelderen Helene & Koppen PL. Flessingen. Uitg. ADZ. Vlissingen: 1993.
45. Soest Hans. Frontstad Vlissingen. Eigen uitgave. Vlissingen: 1985.
46. Knoop HBJ. In: Vink de e.a. Zeeland in bewogen dagen. Deel II: Hoe Vlissingen werd getroffen. 1940-1945. Drukkerij Altorffer. Middelburg: 1945.
47. Ridder Jo.Vlissingen, het kind van de rekening. Uitgave: Stichting Stadsherstel Vlissingen: 2013 (2e druk)
48. Kriegstagebuch Kriegsmarine in den Niederlanden. 6 november 1944. Zeitpunkt: 0330.
49.YouTube: Royal Marines landing – Walcheren 1944: https://www.youtube.com/watch?v=doq8s68Xoo8
50.YouTube: The Walcheren Landings (1944): https://www.youtube.com/watch?v=18BxoT80tY4
51. RoyalMarinemuseum UK.
52. Trugkieke 40-45. Commando’s vallen Walcheren aan. Ook andere afleveringen. Omroep Zeeland: 2011.
53. Sabben van F. In: Vink de e.a. Zeeland in bewogen dagen. Deel I: Middelburg in bewogen dagen. 1940-1945. Drukkerij Altorffer. Middelburg: 1945.
54. Eisenhower David. Eisenhower at war. 1943-1945. Kindle edition. New York: 1986.
55. Braat Jac.. Schnellboote – Operaties vanuit Holland, Vlaanderen en Frankrijk 1940-1945. Lanasta. Emmen: 2006.
56. Serien Pieter. Elke dag angst. De terreur van de V-bommen op Antwerpen 1944-1945. Horizon. Antwerpen: 2016.
57. Davis Paul K. Aggregation, Disaggregation, and the 3:1 Rule in Ground Combat. Project Air force, Arroyo Center, National Defense Research Institute. Copyright: Rand. Santa Monica: 1995.
58. Rus Carla. Zeelands vergeten oorlog. In: Dagblad Trouw. Katern: Letter & Geest. Amsterdam: 4 april 2015.