Categoriearchief: Grote Oorlogen

De grote oorlogen tussen groepen vernederde mensen die liefde angstvallig opsluiten en anderen met geweld buitensluiten. Carla Rus over De Slag om de Schelde en ander oorlogsgeweld.

Hij heeft er nooit over kunnen praten

Hij heeft er nooit over kunnen praten

Interviews met Dick Kluiver door Carla Rus, oktober – november 2018.

Dick Kluiver was in 1944 nog maar vier jaar oud toen zijn ouders – behalve evacués afkomstig uit Bruinisse – ook nog twee onderduikers in huis namen. Toch kan Dick zich alles nog heel bewust herinneren.
Dicks vader was de gematigd orthodox hervormde predikant Jan H. Kluiver te Colijnsplaat en zijn moeder was Anne E. Kluiver-Gerretsen. Verder had Dick nog een broertje van zes jaar (Jan) en eentje van een jaar oud (Hein).


Familie Kluiver, omstreeks 1945
Boven v.l.n.r:: Anne Kluiver-Gerretsen, ds. Jan Kluiver en de ouders van ds. Kluiver.
Onder v.l.n.r.: Jan (8 jr), Dick (5 jr) en Hein (2 jr).

Op de vlucht
De Joodse jongeman Paul Jacobson en zijn verloofde, de verzetsstrijdster Betsie van Leeuwen, beiden 24 jaar oud, waren medio1944 al een paar jaar in Zeeland op de vlucht. De familie Van Leeuwen woonde op Dam 10 te Middelburg, waar veel vergaderingen van de Landelijke hulp aan Onderduikers (LO) plaatsvonden. Niet ongevaarlijk in een pand dat direct naast het pand van Beauftragte Münzer lag. Het echtpaar Van Leeuwen en hun dochter Betsie maakten deel uit van een nationale verzetsketen die onder meer Joodse kinderen redde, zoals de Amsterdamse zusjes Renée en Betty Metzelaar. Het gezin Jacobson, bestaande uit vader, moeder, Paul, Carla, Annemarie en Robbin werd – op Paul na – op 2 september 1942 tijdens een razzia opgepakt.
Nadat Paul en Betsie op diverse plaatsen waren ondergedoken, als laatste bij ds. S.J.M. Hulsbergen in Hoedekenskerke op Zuid-Beveland, moesten ze opnieuw vluchten. Met een bootje voeren zij over naar het voor hen onbekende eiland Noord-Beveland. In dat bootje zat ook de schillenboer uit Colijnsplaat. Die hebben ze in vertrouwen genomen en die heeft hen toen bij ds. Kluiver gebracht.
De familie Kluiver nam Paul en Betsie liefdevol in hun huis op. Omdat zij nog niet getrouwd waren, konden ze eigenlijk nog niet naast elkaar slapen. Maar met die evacués erbij was het allemaal zo krap, dat ds. Kluiver over dit bezwaar heenstapte. Het dienstmeisje sprak er echter schande van, zodat de familie Kluiver en de onderduikers voortaan elke avond en ochtend het een en ander in huis moesten verbouwen. De huisarts, dokter Maas, was ook op de hoogte van de onderduik. Op een dag zei die tegen ds. Kluiver: “Je moet die Joodse jongen bij heldere maan niet voor het dakraam laten staan. Als ik hem dan kan zien, kan slecht volk dat ook.”
Dick schijnt een ondeugend jongentje geweest te zijn. Ook kon hij zelfs al vloeken middels een GvD, waarvan hij merkte dat hij gelijk álle aandacht kreeg in het domineesgezin. Dus leerden ze hem een andere vloek, namelijk het woord ‘Suriname’. Dus voortaan riep Dick keihard het woord “Suriname”. Maar op een gegeven moment bleef wel het beoogde effect uit, dus lang heeft deze truc niet gewerkt.

De preek
Op 2 november 1944 – ten tijde dat de Slag om de Schelde gaande was – werd ook Noord-Beveland bevrijd. Iedereen in Colijnsplaat liep feestend over straat. Daar ontmoetten Paul en Betsie ook het Joodse gezin Polak: Mozes, Rosa en hun kinderen Ada en Lion. Die hadden in Colijnsplaat ondergedoken gezeten bij het gezin van de voddenboer in Colijnsplaat: de familie Groenleer. Later ook nog een tijdje bij de familie Engelvaart, die hen eerder met gevaar voor eigen leven met de boot naar Noord-Beveland had gevaren.
Maar behalve dat er werd gefeest, werden in het ontstane machtsvacuüm ook opgekropte emoties botgevierd. Zo werden op 4 november meisjes die met de vijand ‘hadden geheuld’ opgepakt en naar de Voorstraat geleid tot op de muziektent. Dat was schuin tegenover de pastorie. Daar vandaan zagen de dominee en zijn vrouw de mensonterende tonelen van het kaalscheren van de moffenmeiden. Op hun kale hoofden werden onder luid applaus van de bevolking met rode menie hakenkruizen geschilderd. Dit alles onder het toeziend oog van een aantal oud-verzetsmensen van de Ordedienst (OD).


De pastorie in Colijnsplaat die tegenover de muziektent lag.

Op 5 november hield ds. Kluiver toen een indringende preek:

“ Naar aanleiding van de gebeurtenissen van gisteren wil ik een verklaring in Uw midden afleggen: Met grote droefheid, omdat op zoo ontstellend duidelijke wijze aan het licht is getreden, hoe groot de zedelijke verwildering is en hoe diep ons volk zedelijk gezonken is (…). Het ware de taak van de OD geweest, gelijk de naam zegt, de orde in onze gemeente te handhaven, en niet een volksgericht over te laten.”

Deze preek werd de dominee niet in dank afgenomen. De OD nam de dominee de volgende dag nota bene gevangen. Met een auto werd hij afgevoerd naar het Huis van Bewaring in Middelburg. Maar zijn onderduikers Paul en Betsie zijn toen razendsnel naar de Canadese commandant gegaan en deden het verhaal. Die commandant is vervolgens met een paar man in een patrouillewagen achter de auto van de OD’ers aan gegaan. De Canadezen hebben de auto van de OD’ers ingehaald en hen tot stilstand gemaand. Daarna hebben de Canadezen de dominee bevrijd.

Nooit over kunnen praten…
In Auschwitz zijn Pauls vader en moeder, zijn zusjes Carla en Annemarie en zijn broertje Robbin alle vijf op gruwelijke manier om het leven gebracht. Paul heeft er nooit over kunnen praten.


Paul Jacobson, omstreeks 1945

Pas toen Paul gestorven was en zijn en Betsie’s kleinkinderen hun oma vragen zijn gaan stellen, is zij gaan praten. Betsie heeft er voor de familie ook een klein boekje over geschreven.
Postuum werd het echtpaar Kluiver de Yad Vashem-onderscheiding toegekend. Dick nam die op 13-10-2018 voor hen in ontvangst en hield toen een prachtige toespraak.

De klok van Colijnsplaat
Ook de familie Groenleer, bij wie de familie Polak ondergedoken had gezeten, kreeg postuum de Yad Vashem-onderscheiding.
Sara, hun oudste dochter, had niet net als haar ouders, broer en zusje ook willen onderduiken bij de familie Groenleer en was samen met haar echtgenoot naar Zutphen gegaan. Na de oorlog bleek Sara Cohen-Polak in verschillende kampen in Polen en Duitsland te hebben gezeten. Haar man was daar omgebracht.
Jaarlijks wordt op 4 mei de klok van Colijnsplaat geluid. Dat is de klok die de familie Polak heeft geschonken uit dank dat deze gemeente tijdens de oorlog een veilige haven voor de familie Polak was geweest.

Nagekomen bericht: Op 18 april 2019 is de heer Dick Kluiver helaas overleden.

Hulp van het verzet

Slag om de Schelde

Hulp van het verzet

Carla Rus

Het Zeeuwse verzet heeft een betekenisvolle rol gespeeld bij de Slag om de Schelde. Met name in het verminderen van onnodige burgerdoden door aan de geallieerden door te geven waar zich geen Duitse manschappen meer bevonden. Zeeland had vele spionagegroepen die de geallieerden van informatie over de Duitse militaire stellingen en troepenbewegingen voorzagen. Bij het doorgeven hiervan was het unieke illegale Zeeuwse zendernetwerk van groot belang. Ik licht nu één voorbeeld toe waarin het verzet concrete hulp bood.


Duitse militaire kolonne op de Sloedam
bron: www.oorlogzeeland.nl

De Sloedam
Vanuit Brabant rukten de geallieerden op richting Walcheren. Ze moesten de toen slechts veertig meter brede Sloedam over waar de Duitsers zich tactisch achter hadden teruggetrokken. Halverwege deze dam hadden de Duitsers met springstof een krater van 1,60 m diep over de hele breedte geslagen, die vol water stond. Hierdoor konden de geallieerden er niet met hun tanks en kanonnen overheen. De Duitsers hadden zich ingegraven in de dijk van waaruit ze het vuur openden. Ook bestookten zij de geallieerden vanachter hun Muraltmuurtje bovenop de dijk aan de Walcherse kant met kanonnen en machinegeweren. Door de krater konden de geallieerden halverwege de smalle dam niet meer vooruit, maar door het heftige vuur ook moeilijk meer achteruit.
Er zijn van 31 oktober tot 3 november 1944 vijf aanvallen op de Sloedam geweest. Eerst door de Frans-Canadezen en later door de Schotten.

Operatie Mallard
Pas bij de vijfde aanval, toen de Schotten wadend door het water als eenden achter elkaar af en toe vastzittend in de slikken de overtocht door het Sloe ten zuiden van de dam maakten, lukte het hen deze dam te nemen. Hierdoor konden zij de Duitsers aan de andere kant van de dam ook in de rug aanvallen. De groep van Piet Kloosterman heeft hen op dit idee gebracht. Vier militairen uit de lokale geallieerde legerleiding hebben dit verklaard. Ik volsta hier met een gedeelte van het artikel van Charles Forbes (Frans-Canadese regiment) ‘Le Pont Maudit’ (‘De Vervloekte Dam’) in La Citadelle:
“Op deze doorwaadbare plaats over de slikken bij de Kraaiert was bij herhaling gewezen door het Zeeuwse verzet, bij monde van de onvergetelijke Pieter Kloosterman uit Nisse. Deze grote verzetsleider had niet alleen de Schotten, maar ook de Brigadestaf van onze bataljons – onder overlegging van duidelijke Duitse stafkaarten die onder de neus van de Duitsers waren weggekaapt – gewaarschuwd vooral niet frontaal over de Dam aan te vallen, maar gebruik te maken van de strook harde kleigrond die bij Nieuwdorp het Sloe als een onzichtbare brug kruiste, als een ware ‘Engelenbrug’.”

Lees meer over het Zeeuwse verzet in:
Breekbare helden. Het verzet in Zeeland 1940-’44. Carla Rus. Goes, 2019.
Zeeland bevrijd! De Slag om de Schelde | september-oktober 1944. Carla Rus. Goes, 2019.


Piet Kloosterman, omstreeks 1945.
Bron: Archief familie Kloosterman.

De 23 van Trouw

De 23 van Trouw

Carla Rus

 

Afgelopen 25 september kwam het boek van Peter Bak uit over de 23 van Trouw. Een indrukwekkend boek. Hoewel er sprake is van tegenstrijdige verklaringen en de smoking gun ontbreekt, heeft Bak een geloofwaardig pleidooi neergezet dat het ultimatum voor Trouw op 9 augustus 1944 mogelijk fake was. Tot 9 augustus zou Trouw van de Duitsers de kans gekregen hebben te stoppen met Trouw, in ruil voor het niet doorgaan van de executie van 23 verspreiders van Trouw. Toch heb ik, gebaseerd op mijn eigen onderzoek voor Breekbare helden, het verzet in Zeeland 1940-’44 (2019) enige kritische kanttekeningen.

In de eerste plaats over hoe Bak spreekt over het doorslaan van de Zeeuwse Fré Bakker tijdens het verhoor door Erich Gottschalk in de SD-gevangenis in Haaren. Namelijk dat hij ‘helemaal leegloopt’. Zo is het niet gegaan. Drie andere Zeeuwen hadden in Haaren al vóór de arrestatie van Bakker tijdens hardhandige verhoren getuigd over de pilotenhulp, het wapenbezit, de verspreiding van Trouw en tevens de naam van de Kees de Graaff uit Goes (één van de 23) met een uitgebreide persoonsbeschrijving gegeven. Twee van deze Zeeuwen behoorden tot de groep van vijftien man (geen tien man, zoals Bak in zijn boek stelt) van de spionagegroep van mijn vader Jaap Rus die tegelijkertijd met de 23 van Trouw in Haaren zaten.

Verzetsstrijders tegen elkaar uitspelen
Zij waren verraden door de Duitse deserteur Fransz Still. Bij Sam Buijs werden bij huiszoeking wapens en bijna 2000 exemplaren van Trouw gevonden. Bij de anderen waren ook wapens gevonden en/of was van aangetoond dat zij verspreider waren van Trouw. Bakker werd dus gelijk bij het eerste verhoor geconfronteerd met een vrij volledig plaatje. Dit was ontstaan door de geslepen manier waarop Gottschalk zijn onderzoek deed. Piet van der Geest, leraar Duits van mijn vader die ook door Gottschalk is verhoord, vertelde later aan mijn vader dat Gottschalk tijdens de verhoren dán weer bij de één, dan weer bij de ander een puzzelstukje wist los te peuteren, waarbij hij de verschillende verzetsstrijders tegen elkaar uitspeelde en zo zijn puzzel steeds vollediger kon leggen. Bij het bekennen liep je nooit in één keer leeg, zo werkte het niet. Je gaf eerst – om de martelingen te doen stoppen – wat namen op van mensen waarvan je wist dat die al ondergedoken zaten en hoopte hartgrondig dat dit genoeg was. Als bij een volgend verhoor het niet genoeg bleek te zijn, gaf je weer wat informatie die je nog het minst gevaarlijk voorkwam en hoopte weer hartgrondig dat het nu genoeg zou zijn. Etc.

Verder stelt Bak dat Bakker zélf aangeboden zou hebben om mee te werken met de SD. Zo ging het niet. Gottschalk had goed door dat Bakker als jongste verzetsstrijder de zwakste schakel was en het was Gottschalk zélf die hem als lokaas uitkoos. Gottschalk begon vriendelijk, maar moest tijdens meerdere Dauervernehmungen eerst al Bakkers tanden en kiezen uit zijn kaken slaan en hem met de dood bedreigen voordat hij Bakker brak. Pas toen Gottschalk dreigde Bakkers familie iets aan doen, is Bakker overstag gegaan. Maar Gottschalk vertrouwde hem voor geen cent, want als Bakker op de uitkijk moest staan om oude verzetsmakkers aan te wijzen, kreeg hij twee zware koffers in zijn handen zodat hij ze geen seintje kon geven. Langs de verwarmingsbuizen van Bakkers cel no 128 liet hij Piet van der Geest in cel no 127 weten dat hij hiertoe werd aangezet. Van der Geest was eerst heel boos op Bakker, maar toen Bakker liet weten dat hij zijn positie ging gebruiken om mensen te waarschuwen en dit later ook bleek gedaan te hebben, nam Van der Geest het in naoorlogse rechtszaken tegen Bakker voor hem op. Bakker wist uiteindelijk te ontsnappen en ging weer door met zijn verzetswerk.

Zeer getraumatiseerd uit de oorlog
Fré Bakker is zeer getraumatiseerd de oorlog uitgekomen. Niet alleen heeft hij zijn hele leven wroeging gehad over zijn afgedwongen rol, ook was hij ontzet dat hij door de Trouwtop als enige aangewezen werd als zondebok voor het drama van de 23 van Trouw. Niet tegen de drie eerder doorgeslagen Zeeuwen, niet tegen Eik Speelman – die door de Trouwtop als grote verrader werd gezien en die wél goed behandeld was door Gottschalk, niet door anderen die waren doorgeslagen, maar juist tegen deze jonge verzetsstrijder die slechts drie namen van de Trouworganisatie kende, voerde de Trouwtop na de oorlog tot twee keer toe fanatiek een rechtszaak. Hierdoor heeft Bakker niet alleen in de oorlog twee jaar in de Duitse gevangenis gezeten, maar ook na de oorlog twee jaar in de Nederlandse gevangenis. Ik vraag me hierbij af of de Trouwtop hem mogelijk zo fanatiek als zondebok heeft aangewezen om eigen schuldgevoel over haar afwijzen van het ultimatum en de consequenties hiervan te verhullen.

Mijn tweede kritiekpunt is dat Bak stelt dat álle Trouwverspreiders die op dat moment opgesloten waren in Haaren gefusilleerd werden. Echter, alleen al in bovengenoemde groep van vijftien man zaten drie verspreiders die niet tot de 23 behoorden en die ‘alleen’ tuchtstraffen kregen. Het waren slechts onderverspreiders, maar dat gold ook voor vijftien van de 23 van Trouw.

Ook bij het idee van Bak dat de straffen voor de Trouwverspreiders zo hoog uitvielen omdat Trouw zich in juni ’43 loyaal aan het gewapende verzet had verklaard vanwege de aanvallen op distributiekantoren, zet ik enige vraagtekens. Want gewapende leden van spionagegroepen achter het front werden door de Duitsers – sinds de hulp van de franc tireurs in Frankrijk aan de geallieerden – als zeer gevaarlijk beschouwd. Het is dus onlogisch dat bij opgesloten leden van de spionagegroep waar wapens bij waren gevonden hun doodstraf werd omgezet in een tuchtstraf en dat de Trouwverspreiders wel werden geëxecuteerd.

Ik zou Bak dan ook willen vragen of hij heeft overwogen of de 23 van Trouw misschien mede zijn geëxecuteerd vanwege een machtsstrijd tussen de SD en de Trouwtop. Het was namelijk een prestigeproject van Gottschalk geworden om Trouw te doen stoppen. Hij liet zelfs Eik Speelman vrij om hiervoor op pad te gaan en hij leek Speelman op diens zoektocht niet te volgen. Gottschalk was een ‘grote’ in de Trouwzaak die hij hoogstpersoonlijk had ontrafeld. Piet van der Geest zei later over hem: “Gottschalk hat im Hintergrund die Faeden gezogen.” Gottschalk woonde altijd alle processen bij van verzetsmensen die hij had verhoord. En juist bij de rechtszaak van de 23 van Trouw werd hij nota bene weggestuurd. Waren aanklager Deppner en de hoogste bazen van de SD misschien geïrriteerd op hem dat hij hen aan het lijntje had gehouden met zijn prestigeproject Trouw te doen stoppen? Voelden de machthebbers zich misschien geschoffeerd dat de Trouwtop zich niet eens had verwaardigd te reageren op het voorstel van Gottschalk? Is het mogelijk dat de straffen hierdoor mogelijk hoger zijn uitgevallen? We zullen het nooit weten. Wat wel duidelijk is dat Gottschalk waarschijnlijk vond dat hij had gefaald. Want hij heeft in de naoorlogse verhoren nooit meer uit zichzelf over zijn mislukte prestigeproject gesproken. Bak lijkt dit op te vatten als dat Gottschalk nooit een dergelijk voorstel heeft gedaan en er nooit een ultimatum aangehangen heeft. Maar zelfs Sam Buijs zei later op vraag van mijn vader waarom Kees de Graaff wel en hij niet was gefusilleerd: “Ik viel niet onder de mislukte deal”. Dus zelfs hij wist er van af.

Fake?

We moeten wat mij betreft dus nog steeds met de mogelijkheid rekening houden dat het ultimatum wel eens níet fake was.

Er moet mij nog één ding van het hart. Bak stelt dat de post-freudiaanse psycholoog niet in verdringen gelooft. Echter, de tegenwoordige psychologen en psychiaters die traumatoloog zijn, zoals ikzelf ook ben, zijn zelfs een stapje verdergegaan. Ze hebben het begrip dissociatie uitgevonden en wetenschappelijk bewezen. Dissociatie kan optreden bij ernstige bedreigingen, zoals tijdens oorlogen en bij vroegkinderlijke mishandeling, waarbij een bepaalde geheugeninhoud volkomen uit bewustzijn wordt weggevaagd. De dissociatieve stoornissen staan als wetenschappelijk geaccepteerde diagnosen in de DSM 5 opgenomen. Baks boek was wat mij betreft nog sterker geweest, als hij zich had onthouden van deze en andere pseudo-psychologische frasen.

Duivels Dilemma

Duivels Dilemma

Auteur: Peter Bak. Uitgeverij: Verloren. ISBN: 9789087047900. 204 pagina’s, paperback met zwart-wit foto’s, uitgebreide bronvermelding en een namenregister. Prijs: €19,-

Carla Rus

Afgelopen 25 september kwam het langverwachte boek van Peter Bak uit over de doodstraf van 23 verspreiders van verzetsblad Trouw. Een indrukwekkend boek over het ultimatum dat door de Duitsers aan Trouw werd gesteld. De Trouwtop zou tot 9 augustus 1944 de kans krijgen te stoppen met de illegale krant, in ruil voor het niet doorgaan van de executie van 23 verspreiders van Trouw. Het boek begint heel handig met een stamboom van de familie Speelman. Er komen in het verhaal namelijk nogal veel Speelmannen voor.

Bak schrijft smeuïg en met veel suspense, zodat het boek als een roman leest. Soms te smeuïg wat mij betreft, omdat het over echte mensen met echte nabestaanden gaat. Hij geeft vaak opvallend stellige persoonsbeschrijvingen. Dat maakt het boek levendig, maar in mijn optiek leeft Bak zich vaak toch te weinig in de verzetsstrijders in. Zeker als deze in zijn ogen tot de bad guys onder de verzetsstrijders horen. Zo schrijft Bak zonder enige empathie over het doorslaan van de Zeeuwse Fré Bakker tijdens het verhoor door Erich Gottschalk in de SD-gevangenis in Haaren. Namelijk dat hij ‘helemaal leegloopt’. Zo is het niet gegaan, weet ik uit mijn onderzoek voor Breekbare helden/ het verzet in Zeeland 1940-’44 (2019). Drie andere Zeeuwen hadden al vóór de arrestatie van Bakker doorgeslagen over de pilotenhulp, het wapenbezit, de verspreiding van Trouw en de naam van de Kees de Graaff uit Goes (één van de 23). Zij behoorden tot de groep van vijftien man (geen tien man, zoals Bak stelt) van de spionagegroep van mijn vader Jaap Rus, die tegelijkertijd in Haaren opgesloten zaten. Fré Bakker werd dus al bij het eerste verhoor geconfronteerd met een vrij compleet plaatje.

Verder stelt Bak dat Bakker zélf aangeboden zou hebben om mee te werken met de SD. Ook dat klopt niet. Gottschalk moest tijdens meerdere Dauervernehmungen eerst al Bakkers tanden en kiezen uit zijn kaken slaan en hem met de dood bedreigen voordat Bakker brak. Pas toen Gottschalk dreigde Bakkers familie iets aan doen, is Bakker overstag gegaan.

Eik Speelman – die door de Trouwtop als dé grote verrader werd gezien – wordt door Bak getypeerd als een wat lichtzinnige, avontuurlijke man bij wie het echte verzetshart ontbrak. Bak neemt hierbij volledig het beeld over van hoe er toendertijd door de Trouwmedewerkers tegen Eik Speelman werd aangekeken. Trouwmedewerkers die volkomen van slag waren door de dood van hun 23 collega’s en dus niet meer neutraal konden oordelen. Het lijkt of Bak – om dit beeld nog eens extra te versterken – van Eik Speelman speciaal een bijpassende foto heeft gezocht waarop Speelman frivool naast een dure auto staat. Na de oorlog heeft de Trouwtop overwogen Eik Speelman voor het gerecht te slepen, maar dit uiteindelijk toch niet gedaan. Maar Bak laat achterwege te vertellen dat de Trouwtop wel tot tot twee keer toe onbarmhartige rechtszaken tegen Fré Bakker voerde, waardoor Bakker niet alleen in de oorlog in de Duitse gevangenis heeft gezeten, maar ook na de oorlog ruim twee jaar in de Nederlandse gevangenis.

Het is begrijpelijk dat er vlak na de oorlog behoefte was om in termen van goed en kwaad te denken, ook onder verzetsstrijders. Maar na 75 jaar wordt het toch tijd om met meer compassie naar mensen zoals Fré Bakker en Eik Speelman te kijken. Tenslotte weet niemand van zichzelf hoe hij zal reageren als hij wordt gemarteld en/of als er wordt gedreigd dat je familie iets wordt aangedaan.

Bak ontrafelt stapje voor stapje wat er mogelijk is gebeurd op die 9e augustus en in de aanloop hiertoe. Hoewel er sprake is van tegenstrijdige verklaringen en de smoking gun ontbreekt, pleit Bak met veel verve dat dit ultimatum fake was. De verklaring van Bak dat de Trouwverspreiders zo’n extreem hoge straf kregen, is dat Trouw zich in juni ’43 loyaal aan het gewapende verzet had verklaard vanwege de aanvallen op distributiekantoren. Bij deze verklaring kun je echter vraagtekens zetten. Immers, bij de tegelijkertijd in Haaren opgesloten leden van spionagegroepen waar wapens bij waren gevonden werd hun doodstraf omgezet in een tuchtstraf. Terwijl gewapende leden van spionagegroepen achter het front door de Duitsers – sinds de hulp van de franc tireurs in Frankrijk aan de geallieerden – als zeer gevaarlijk werden beschouwd. Het is dus onlogisch dat de spionageleden niet, maar de Trouwverspreiders wel werden geëxecuteerd.

Het boek vormt een uitdaging om als lezer mee te denken of het ultimatum nu wel of niet fake is geweest. Ik ben er zelf niet geheel van overtuigd dat het fake was en heb ook wat alternatieve verklaringen bedacht waarom de straf zo bijzonder hoog is uitgevallen. Aan u om ook te oordelen.

VAN LIEMPT BEPAALT TEVEEL WAT ER IN ONS NATIONAAL GEHEUGEN KOMT

17 juni 2019

VAN LIEMPT BEPAALT TEVEEL WAT ER IN ONS NATIONAAL GEHEUGEN KOMT

Vooraf:
Onderstaande blog heeft niet als doel karaktermoord op Ad van Liempt te plegen. En met wraakgevoelens jegens hem heeft het al helemaal niets te maken. Maar met mijn aardige brieven aan hem en met mijn artikelen de laatste tien jaar heb ik tot nu toe helemaal niets bereikt. Ik heb die brieven gewoon het zwarte gat ingestuurd. Omdat Van Liempt een van de bedenkers is van het historische programma Andere Tijden en op het gebied van de oorlog waarschijnlijk een van de voornaamste adviseurs is van de NPO-directie, werkt het hem niet kunnen bereiken over wezenlijke informatie over de oorlog als een potdichte deur. In plaats van positief, probeer ik nu maar eens negatief aandacht te vragen voor een aantal thema’s (lees voor negatief: kritisch).

Indeling blog:

I. De media
II.1 De serie De Oorlog
I.2 De Slag om de Schelde
I.3 Het programma Andere Tijden
I.4 Voorliefde voor foute mensen?
I.5 Oorlogskinderen
I.6 Achter de Dijken
I.7 Bevrijdingsjournaals
I.8 Herdenking bevrijding

II. De wetenschap
II.1 Kritische columns van Frits Barend en Ko Colijn
II.2 Proefschrift over Gemmeker
II.3 Kille leugenaar
II.4 Van Liempts hypothese
II.5 Bronnen
II.6 Persoonlijkheidsstructuur
II.7 Devaluatie doctorstitel?
II.8 Gunnen

III. Persoonlijk nawoord

I. De media

I.1 De serie De Oorlog
Toen in de verder mooie serie De Oorlog in 2009 enigszins geringschattend over het verzet werd gesproken (‘dat was op zijn hoogst misschien goed voor het moreel geweest’), was mijn lieve vader Jaap Rus, die in het Zeeuwse verzet heeft gezeten, onaangenaam verrast. Hij had Ad van Liempt, de maker van deze serie, namelijk altijd heel hoog gehad. Mijn vader en zijn verzetsmakkers hebben onderduikers geholpen, waaronder Joodse mensen en illegale kranten gedrukt en verspreid. Verder spioneerden zij voor de geallieerden. Mijn vader heeft hierdoor twee van zijn beste vrienden verloren en heeft hier zijn hele leven onder geleden. (Zie mijn boek Breekbare helden). Ook stoorden wij ons beiden aan de opstelling van Van Liempt dat ‘alles in de oorlog eigenlijk gewoon doorgegaan zou zijn’ en dat het meer ‘toeval’ was of je in de oorlog aan de goede of ‘zogeheten’ foute kant terecht was gekomen. Maar mij vader heeft bewúst voor het verzet gekozen, al wist hij niet waaraan hij begon. Zoals een klasgenoot van hem bewúst voor de SS koos, al wist ook hij niet waaraan hij begon (hij stierf als SS soldaat aan het Oostfront).

I.2 De Slag om de Schelde
Ook werd in de serie De Oorlog geen enkele keer de term ‘De Slag om de Schelde’ genoemd: de grootste slag op ons grondgebied met 10.000 slachtoffers, waaronder 1599 burgerdoden. Een zeer belangrijke slag die noodzakelijk was nadat de aanvoerlijnen vanaf Normandië te lang waren geworden en de haven van Antwerpen gebruikt moest worden om vers materieel aan te voeren. Ook hier was mijn vader zeer teleurgesteld over. In 2005 had mijn vader over deze slag al een artikel geschreven in Kontakt door Aantreden, het blad van de Nationale Federatieve Raad voor het Voormalig Verzet Nederland (ligt bij het NIOD). Het Zeeuwse verzet heeft bij deze slag een betekenisvolle rol gespeeld. Zij voorzagen de geallieerden voorafgaande aan de slag van geheime, lokale informatie en tijdens de slag zelf loodsten zij hen door het drassige land en vochten ze mee. Ze waarschuwden de geallieerden – via hun unieke zendernetwerk – wanneer er op een bepaalde plek geen Duitse manschappen meer zaten. Hierdoor stopten de geallieerden met onnodige bombardementen en werden er veel mensenlevens gespaard. Toch niet gering… Zelfs Hitler heeft zich persoonlijk met het Zeeuwse verzet bemoeid omdat hij vreselijk last van ze had (door hem terroristen genoemd). Dit blijkt uit het Kriegstagebuch van 6 november 1944, waarin hij om 03.30 getergd beveelt al het weerbare volk in het Westgebiet te evacueren (zie een kopie van die pagina van het Kriegstagebuch op pp. 218 van Breekbare helden).
Ik schreef in 2009 na de serie De Oorlog de heer Van Liempt (en ook aan de directie van de (toen) NPS en aan de presentator Rob Trip) een aardige brief (met complimenten voor de serie) van drie kantjes, om hen te informeren over deze belangrijke slag en de rol van het verzet hierbij. Maar niemand heeft hier ooit op gereageerd.

I.3 Het programma Andere Tijden
Dat ik niet gehoord werd, zette mij aan tot het schrijven van twee essays in Trouw in Letter & Geest. Op 24 april 2010 publiceerde ik: Mijn vader heeft gekozen. Ik stuurde opnieuw een aardige brief aan Van Liempt en de NPS-directie dat dit artikel in Trouw was verschenen. Wederom kreeg ik geen enkele reactie. Ook in de programmering van de achtergrondprogramma’s over de oorlog zag ik niet terug dat Van Liempt (en de directie) mijn brief hadden gelezen of kennis hadden genomen van mijn essay in een landelijke krant. Op 4 april 2015 schreef ik in Trouw: Zeelands vergeten oorlog. Ik had nog steeds de naïeve opstelling dat als ik de informatie over deze belangrijke slag opnieuw, en nu nog uitgebreider dan de vorige keer, in een landelijke krant zou publiceren, dit misschien nu wél bij Van Liempt en de NPO-directie zou doordringen. Want de PZC en Omroep Zeeland waren al jaren bezig met het vragen van aandacht voor deze belangrijke slag, zonder dat deze slag ook maar enige aandacht op de nationale televisie had gekregen. Alleen de EO reageerde op mijn essay en nam op 4 mei 2015 een radio-interview hierover af bij de Zeeuwse historicus Hans Sakkers en bij mij. Maar op de journaals en in de achtergrondprogramma’s, zoals Andere Tijden, bleef er ook in de jaren daarna nog steeds in een slordig tussenzinnetje gezegd worden: “het zuiden was al bevrijd”, alsof dit zonder slag of stoot was verlopen.

I.4 Voorliefde voor foute mensen?
Naast die veronachtzaming van Ad van Liempt voor de Slag om de Schelde en wat die slag voor Zeeland en voor heel Noordwest-Europa had betekend, ging het mij steeds meer opvallen dat Van Liempt bij zijn publicaties een voorkeur lijkt te hebben voor mensen die fout waren in de oorlog. Er is op zich natuurlijk helemaal niets mis mee als je grondig de foute kant onderzoekt en belicht. Maar als je tegelijkertijd wat geringschattend over het verzet spreekt, leidt dit in mijn ogen wel tot scheefgroei. Dit zou niet zo’n heel groot probleem zijn geweest wanneer Van Liempt alleen verantwoordelijk zou zijn voor zijn eigen publicaties en boeken en niet zo’n invloedrijk mens was. Immers, bij zo’n machtige mediaman kan deze houding ook leiden tot selectieve aandacht voor de oorlog bij de héle publieke omroep. En dat raakt rechtstreeks ons nationaal geheugen.
Geert Mak schreef op 10 april 2019 in het Parool lovend over Van Liempt dat hij een onuitwisbare stempel op de Nederlandse geschiedschrijving heeft gedrukt, met name in het samenspel tussen journalistiek en geschiedenis. En dat is ook zo. Maar beseft Mak ook dat Van Liempt door zijn macht in Hilversum wel heel veel zelf lijkt te bepalen op welk deel van de geschiedenis dat stempel wordt gezet en welke profiel dat stempel heeft?

I.5 Oorlogskinderen
Van Liempts voorkeur voor foute mensen in de oorlog leidde er onder andere toe dat hij in 2017 het foute boek Oorlogskinderen van Isabel van Boetzelaer zeer warm promootte toen Van Liempt het boek als eerste in ontvangst nam. Ik zag een filmpje hierover op internet, dat er ondertussen is afgehaald. Wanneer publicist Maarten van Voorst tot Voorst niet zo goed op had gelet en de bronnen van de auteur had gecheckt, had Van Liempt er gewoon mee weg kunnen komen. Van Boetzelaer bleek de archiefstukken en andere bronnen zeer selectief te hebben gebruikt waardoor zij de rol van haar vader als jodenjager kon vergoelijken. De rol van haar grootvader als commandant van een krijgsgevangenkamp liet ze in zijn geheel onvermeld. Ze fantaseerde zelfs een heel verzetsverleden bij elkaar; dingen die nooit waren gebeurd. (Zie o.a.: Zo had dit boek niet mogen verschijnen in de NRC van 25 augustus 2017). En juist van dit boek heeft Van Liempt bij het uitkomen ervan gezegd dat “dit hoge niveau komt zelden voor”.… Nog bevreemdender is het, dat Van Liempt door zijn eigen boek Jodenjacht uit 2011 had kúnnen weten dat het verhaal van Boetzelaer niet kon kloppen. Want ten behoeve van het schrijven van zijn boek Jodenjacht was het omvangrijke oorlogsdossier van Willem Boetzelaer uitgebreid onderzocht. Het geheugenverlies van Van Liempt hierover verraadt dat hij dit onderzoek waarschijnlijk niet zelf heeft verricht, maar door iemand anders heeft laten doen. Uiteraard sla je zaken dan minder goed in je geheugen op. Ik gebruik niet voor niets de term geheugenverlies, omdat we deze term ook weer tegenkomen in Van Liempts biografie over Gemmeker.

I.6 Achter de Dijken
Misschien ben ik door de selectieve aandacht en ‘het weglaten van data’ door Van Liempt – en zijn grote invloed op de publieke omroep op het gebied van de oorlog –ondertussen wat paranoïde geworden. Dit naar aanleiding van het volgende voorval. Eerst zou de KRO/NCRV met haar programma Achter de Dijken al voor de zomer 2019 met haar serie over ‘Vrijheid’ starten. In de eerste aflevering zat een groot interview met mijn vader als verzetsman, afgenomen door Leo Blokhuis. Mijn vader heeft daarin onder andere verteld dat hij de Atlantikwall bij Westkapelle (op Walcheren) heeft bespioneerd. Een van de plekken waar later een invasie van de geallieerden plaatsvond waardoor, net als in Normandië, de Atlantikwall werd doorbroken. Maar een van de redacteuren liet mij weten dat deze aflevering niet alleen veel korter moest worden van de NPO-directie (tot twee keer toe ingekort), maar dat deze serie ook nog eens helemaal is verplaatst tot ver na september ten faveure van Andere Tijden op 31 augustus 2019. Mochten álle programma’s op de NPO ingekort moeten worden, kan ik me één keer inkorten nog wel voorstellen. Maar waarom nadat dit was gebeurd, ook nog eens een tweede keer er achteraan? En waarom krijgt Andere Tijden dat zijn programma voor 31 augustus nog helemaal niet klaar heeft, ineens voorrang op het programma Achter de Dijken, dat al wel alles in de startblokken had staan? ‘Omroeps wegen’ zijn voor mij ondoorgrondelijk. Bovendien is het in mijn optiek een vorm van kapitaalvernietiging om een reeds ‘af’ programma tot twee keer toe te moeten inkorten. En ook zeer jammer dat er tot twee keer in het interview met mijn vader gesneden moest worden (en ik neem aan ook in andere gedeelten van deze aflevering).

I.7 Bevrijdingsjournaals
Ondertussen zijn de bevrijdingsjournaals begonnen. Een originele manier om de geschiedenis te vertellen: als een CNN-Breaking News program. Ik zou Van Liempt, die hier de bedenker van zou zijn, hier graag mijn complimenten voor willen geven. Ware het niet dat het TV-regisseur Bob Rooyens is die deze geniale vorm heeft bedacht en al veel eerder heeft toegepast bij WDR en Arte. Hij kreeg hiervoor de pretentieuze Grimme-Preis. Blijft over om mijn complimenten over te brengen aan Ad van Liempt en de NPO om deze vorm ook toe te passen op onze eigen bevrijdingsjournaals.
De eerste reeks (begin juni 2019) ging over de invasie in Normandië op 6 juni 1944. De volgende reeks zal in september volgen. Op het programma staat dan operatie Market Garden. Een mooie slag om te verslaan met die heroïsche luchtlandingsoperatie en de tere parachutes die als vlinders naar beneden komen dwarrelen. We zagen deze slag al vaker op de Nederlandse televisie voorbijkomen. Maar die slag is helaas wel mislukt. Terwijl vanaf 4 september 1944 ook 85 dagen lang de Slag om de Schelde gaande was. Deze slag is wel gelukt. Een slag in de modder en het bloed van duizenden, waarbij een heel eiland onder water werd gezet, waarbij vele stadjes en dorpjes volledig werden platgebombardeerd, waarbij soldaten tot hun middel in het water liepen, terwijl er een koude, aanhoudende herfstregen viel. En….waarbij het verzet een betekenisvolle rol speelde. Maar deze slag ontbreekt wéér op het programma van de bevrijdingsjournaals in september 2019…
Gelukkig kon ik via historicus Christ Klep (die de ‘duider van dienst’ is van de bevrijdingsjournaals en die een voorwoord voor mijn boek Breekbare helden schreef) aan de naam van een van de redacteuren van de bevrijdingsjournaals komen. Die heb ik nu mijn boekje Zeeland bevrijd! De Slag om de Schelde |oktober- november 1944 gestuurd, met een brief erbij waarin ik een warm pleidooi houd om in september toch vooral ook aandacht te schenken aan de Slag om de Schelde. Deze slag was immers zeer noodzakelijk voor het heroveren van heel Noordwest-Europa en vond notabene op ons eigen grondgebied plaats?! Als deze slag niet was gelukt, had de oorlog zomaar een half jaar langer hebben kunnen duren. Gezien mijn negatieve ervaringen met het schrijven van brieven aan Ad van Liempt en de publieke omroep om hen aangaande de oorlog op iets wezenlijks te attenderen, ben ik er echter niet gerust op… Mijn nijpende vraag hierbij is: zou van Ad van Liempt zo’n flinke vinger in de pap van de programmering van de bevrijdingsjournaals hebben, dat hij de geschiedenis zélf een beetje naar zijn hand kan zetten…?

I.8 Herdenking bevrijding
Op 31 augustus 2019 wordt herdacht / gevierd dat het 75 jaar geleden is dat de ‘Slag om de Schelde’ plaatsvond. Voor het eerst in 75 jaar komt hier iets van op de nationale televisie. Het is de aftrap van een hele televisiereeks over de bevrijding tot 5 mei 2020. En de Koning komt naar Zeeland (en misschien komt zelfs Trump, hoewel ik dat niet erg waarschijnlijk acht…). Hier kan de NPO natuurlijk niet omheen…
’s Avonds komt er nu dus ook een extra uitzending van Andere Tijden ten faveure van Achter de Dijken. Op zich lovenswaardig wanneer Andere Tijden na 75 jaar de Slag om de Schelde eindelijk eens aan de orde zou laten komen (als ze dat tenminste echt gaan doen … want ik vrees dat de uitzending weer vooral over operatie Market Garden zal gaan…). Maar stel dat die uitzending (ook) over de Slag om de Schelde gaat, dan vermoed ik dat, wanneer Van Liempt nog steeds veel invloed mocht hebben op Andere Tijden, de hulp van het verzet bij deze slag in deze uitzending ver te zoeken zal zijn. Want dan zou Van Liempt moeten toegeven dat het verzet ook op dit punt wel degelijk iets positiefs heeft gedaan.

II. De wetenschap

Ik heb weinig verstand van de media: de wereld waar Ad van Liempt zo’n grote invloed heeft. Dat de media selectief met informatie omgaan en dat wij als afnemers in onze eigen bubbel zitten (ook online), is mij natuurlijk bekend.
Van het wetenschappelijke bedrijf weet ik iets meer af. Althans op het gebied van de Bètawetenschappen en de geneeskunde, waaronder de neurologie en psychiatrie. Op het gebied van de historie weet ik relatief weinig van het wetenschappelijke bedrijf. Daarom moeten mijn kritische kanttekeningen hieronder bij het proefschrift dat Van Liempt dat hij op 9 mei 2019 verdedigde, met enige reserve worden gelezen. Want ook al heb ik twee historische boeken en diverse historische artikelen geschreven, dat maakt mij nog niet tot een historicus.
Eerst enige informatie van twee andere criticasters voorafgaande aan de promotie:

II.1 Kritische columns van Frits Barend en Ko Colijn
Op 30 maart 2019 schreef Frits Barend in oud-verzetskrant Het Parool een aanklacht in acht bedrijven tegen Ad van Liempt, met als voornaamste aanklacht dat Van Liempt met andermans veren pronkt (en tussen de regels door ook dat Van Liempt liegt, want heeft hij het boek van Van Boetzelaer nu gelezen, meegelezen of alleen gescand? Ook het woord liegen gebruik ik niet voor niets, want ook deze term speelt een cruciale rol in Van Liempts proefschrift over Gemmeker). Verder schrok ik ervan toen ik las dat een van de promotoren, prof. Doeko Bosscher, voorzitter is van de Raad van Toezicht van kamp Westerbork, waar Van Liempt lid van de Raad van Advies is. De hoge heren zullen de termen belangenverstrengeling en vriendjespolitiek toch wel kennen?
Verder werd ik op 26 april en 3 mei 2019 getroffen door twee kritische columns in VN door prof. Ko Colijn – die ik qua deskundigheid heel hoog heb – over de promovendus Ad van Liempt. Hij vindt dat Van Liempt, door het boek van Boetzelaer – waarin zo selectief met bronnen wordt omgegaan – zo te promoten, zich eigenlijk gediskwalificeerd heeft voor de doctorstitel. In zijn column in 2009 viel Colijn ook al over een eerdere uitspraak van Ad van Liempt in de NRC, vlak voor de uitzending van De Oorlog, dat het bombardement op Rotterdam geen terreurbombardement was geweest. Rotterdam werd immers actief door de Nederlanders verdedigd, zodat de Duitsers het ‘recht’ hadden om aan te vallen? Zo zou het oorlogsrecht in elkaar zitten. Dit is een redenering die ook ik absoluut niet kan volgen. Hij is door Colijn niet alleen juridisch onderuit gehaald, maar getuigt ook van gebrek aan respect voor de burgers die het slachtoffer werden van dit grote bombardement. Ook de oma en ouders van Colijn hebben zwaar onder dit bombardement geleden en desgevraagd had de oude moeder van Ko Colijn geen goed woord over voor de opstelling dat dit bombardement volgens het oorlogsrecht was verlopen. En dat, terwijl Van Liempt er altijd zo prat op gaat dat hij – in tegenstelling tot Lou de Jong – zoveel oog zou hebben voor gewone mensen in de oorlog…

II. 2 Proefschrift over Gemmeker
In april 2019 verscheen de biografie van Ad van Liempt over kampcommandant van kamp Westerbork: Albert Konrad Gemmeker. En eerlijk is eerlijk: Van Liempt kan goed en toegankelijk schrijven, dus het is een zeer lezenswaardig boek. Maar het is niet de eerste biografie die over Gemmeker verscheen, zoals wordt beweerd, dat had Lotte Bergen in 2013 al geschreven.
Op 9 mei 2019 promoveerde Ad van Liempt bij de RUG op deze biografie over Gemmeker. Bij de ‘documentatiegroep ’40 ’45’ – waarvan ik ook lid ben – is over Van Liempt al heel lang bekend, dat hij de research meestal door anderen laat verrichten. Dit blijkt ook uit Van Liempts geheugenverlies voor het materiaal voor zijn boek Jodenjacht, waarvan hij de research waarschijnlijk door anderen heeft laten verrichten. Maar bij het schrijven van een proefschrift en het daarmee het verkrijgen van de doctorstitel hoort in mijn optiek dat je je onderzoek geheel zelfstandig verricht. Want onderzoek doen is een vak apart. Het is vaak monnikenwerk en geen flitsende onderzoeksjournalistiek. Echter, Van Liempt meent dat het vak van journalist niet ver af ligt van het vak van onderzoeker, zo liet hij in een interview op de radio weten. Nu had Rembrandt ook hulpjes die hielpen bij het voltooien van zijn prachtige schilderijen waar wel zijn naam onder kwam te staan. Maar de eisen bij het schrijven van een proefschrift liggen natuurlijk wel heel anders…

II.3 Kille leugenaar
Op 2 mei 2019 stond er in de NRC een recensie van de biografie van Gemmeker door Van Liempt met als titel: Ad van Liempt ontmaskert de ‘kille leugenaar’ van Westerbork. En op 3 mei stond er in NRC een artikel met als titel: De leugenachtigheid van een gentleman. De hoofdboodschap van beide was dat Van Liempt was gelukt wat de Nederlandse en Duitse rechters niet was gelukt. Namelijk aantonen dat Gemmeker wel degelijk geweten heeft dat de Joden die hij vanuit Westerbork deporteerde het er in meerderheid niet levend af zouden brengen.
Nu denk ik dat Van Liempt gelijk heeft dat Gemmeker ervan afwist, maar heeft Van Liempt dit ook wetenscháppelijk aangetoond, vroeg ik me af.

II.4 Van Liempts hypothese
De hypothese die Van Liempt had bij zijn onderzoek naar Gemmeker komt er vrijelijk op neer, dat Gemmeker glashard kon liegen en dat hij dus ook in de rechtszaal – waar hij zich beriep op het ‘niet weten’ of zich ‘niet herinneren’ (‘geheugenverlies’) wat er met zijn kampgevangenen die op transport werden gezet, gebeurde – glashard gelogen heeft. Ik zeg niet voor niets ‘vrijelijk’, want Van Liempt poneert nergens een duidelijke probleemstelling.
Dat Gemmeker glashard kon liegen heeft Van Liempt door het combineren en deduceren van meerdere bronnen in mijn optiek zeer zeker aangetoond. Over zijn beschouwingen over de persoonlijkheidsstructuur van Gemmeker heb ik wel enige vraagtekens (zie onder kopje II.6).

II.5 Bronnen
——- 1.Van Liempt heeft inzage gekregen in de originele verhoren van de drie rechters (één Nederlandse en twee Duitse), die volgens de NRC eerder nog vertrouwelijk waren. Dat zou dus een unieke bron zijn. Maar de diverse Nederlandse verhoren afgenomen door J. Schoenmaker zijn al uitgebreid in meerdere publicaties besproken. Op zich terecht dat Van Liempt vele malen naar deze belangrijke verhoren en naar het vonnis van de rechter verwijst. Maar de toenmalige rechter kon naar aanleiding van deze verhoren in 1948 niet bewijzen dat Gemmeker af heeft geweten wat er met de kampgevangenen uit Westerbork gebeurde als zij op transport werden gezet. Waarom zou Van Liempt dat nu dus wel kunnen bewijzen?
——- 2.Van Liempt heeft een interview afgenomen bij de Duitse rechter Dr. Wolfgang Steffen. Dit levert inderdaad uniek materiaal op. Maar ook deze rechter was er alleen van overtuigd dat Gemmeker ervan af heeft geweten. Dit is dus nog steeds geen bewijs.
—— 3. Verder heeft Van Liempt veel gebruik gemaakt van drie dagboeken die al bekend waren en veel beschreven en besproken zijn.
—— 4.  Hij heeft hij relatief weinig gebruik gemaakt van de archieven van kamp Westerbork.
—— 5. Wat verder opvalt is dat hij weinig verwijst naar eerdere wetenschappelijk publicaties over Gemmeker. Zoals dat van de historici Nanda van der Zee (2003); Lotte Bergen (2013); Eva Moraal (2013) en Frank van Riet (2016). Hun boeken (waarvan één proefschrift) staan wel bij de geraadpleegde literatuur, maar het aantal specifieke verwijzingen naar deze boeken is in zijn proefschrift niet alleen gering, maar er wordt meestal alleen vaag naar een bepaalde pagina verwezen, waardoor je nog steeds niet weet wat hij van die pagina heeft gebruikt. Het is denkbaar dat hij vaker van deze bronnen gebruik heeft gemaakt, zonder er naar te verwijzen. Wel vond ik relatief veel verwijzingen naar het programma Andere Tijden en naar Van Liempts eigen boeken. Dat zou in ‘mijn wereld’, namelijk die van de geneeskunde/ neurowetenschappen/ psychiatrie/ traumatologie, een doodzonde zijn. Als je een artikel naar een wetenschappelijk tijdschrift opstuurt met te weinig specifieke referenties naar literatuur van anderen, krijg je geheid de reviewers op je dak om je daarover te verantwoorden. Vaak worden artikelen om die reden zelfs geweigerd. Wanneer je (teveel) naar jezelf verwijst, wordt dat ook niet geaccepteerd. Je weet als onderzoeker namelijk dat je op de schouders van je voorgangers staat. In de fundamentele wis- en natuurkunde wordt zelfs gezegd dat je op de schouders van giganten staat. Maar Van Liempt is anno 2019, en ondertussen al 75 jaar na de oorlog, blijkbaar zelf die gigant… Dat verklaart misschien waarom hij regelmatig afstand heeft genomen van Lou de Jong. In mijn ogen is De Jong echter de gigant op wiens schouders je zou behoren te staan. Daarmee beweer ik niet dat alles wat De Jong constateerde en beweerde klopt, maar hij vormt wel voor veel zaken het vertrekpunt waarop je verder kunt borduren of wiens hypothesen je wetenschappelijk kunt proberen te weerleggen. Ik moet hierbij eerlijkheidshalve zeggen dat Van Liempt in zijn proefschrift twee keer naar het werk van Lou de Jong heeft verwezen. Niet vaak, maar toch.
—— 6. Van Liempt heeft interviews afgenomen bij de dochters van Gemmeker om de persoonlijkheidsstructuur van hun vader beter in kaart te brengen. Op zich is dit een goede manier om Gemmeker ‘beter te leren kennen’. Maar kinderen zijn beslist geen onafhankelijke onderzoekers en komen door hun eigen emoties vaak tot verkeerde conclusies wat betreft de achtergrond van de psychopathologie van hun ouder. Bovendien waren de heer en mevrouw Gemmeker al gescheiden toen de dochters nog jong waren. Ze bleven bij hun moeder en waren loyaal aan háár en niet aan hun vader. Dat maakt hun verklaringen over hun vader nog discutabeler.
—— 7. Voor zover ik na kan gaan heeft Van Liempt geen onafhankelijke psycholoog of psychiater in de arm genomen om Van Liempt te helpen de persoonlijkheidsstructuur van Gemmeker op een meer deskundige manier te laten beschrijven. Er staat tenminste geen enkele van mijn collegae in de lijst van mensen die hij bedankt in zijn nawoord. Bij de biografie van Hanns Albin Rauter, geschreven door Theo Gerritse, zou dit wel zijn gebeurd.
—— 8. De hoeveelheid archiefmateriaal waar Van Liempt naar verwijst is zeer ruim. Tezamen met de geraadpleegde literatuur levert dit een indrukwekkende lijst van noten en bronnen op. Wel vraag ik mij af of je in tweeëneenhalf jaar tijd al die archiefstukken en literatuur grondig kan uitzoeken en bestuderen en er ook nog eens een lijvig proefschrift over kan schrijven (382 pagina’s). Opnieuw krijg je hierdoor het idee dat hij dit onmogelijk allemaal in zijn eentje heeft kunnen verrichten.

II.6 Persoonlijkheidsstructuur
Omdat Gemmeker tijdens de verhoren zonder berouw bleef, doemt het beeld op van iemand met een persoonlijkheidsstructuur van een charmant overkomende man met een sociopathische persoonlijkheidsstructuur (in de volksmond: psychopaat) die voor eigen gewin en macht glashard en zonder emoties kon liegen en die genoot van zijn macht. Van Liempt noemt hem ergens “niet zo slim” en “intellectueel niet zo’n hoogvlieger” maar uit onderzoek blijkt juist dat bij mensen met een sociopathische persoonlijkheidsstructuur die (over het algemeen) in staat zijn de controle te houden over hun overte agressieve driften en charmant overkomen, er juist sprake is van een relatief hoog IQ. Opleidingsniveau en IQ moeten dus niet met elkaar worden verward.
Maar ik heb eigenlijk nog een groter probleem met Van Liempts omschrijving van de persoonlijkheidsstructuur van Gemmeker. Zeker omdat Van Liempt geen gebruik heeft kunnen maken van zelfgeschreven brieven en dagboeken van Gemmeker, omdat die alles had vernietigd. Want een beschrijving van een persoonlijkheidsstructuur is nooit met zekerheid vast te stellen wanneer je iemand niet zelf gesproken of onderzocht hebt. Een psychiater-psychotherapeut, die hier na het VWO zo’n 12 jaar voor heeft doorgeleerd, mag dat zelfs niet doen. Het blijft –zonder dat je iemand zelf hebt onderzocht – dus bij speculeren. Daar is ook niets mis mee als het om een gewone biografie gaat van een reeds overleden persoon. Maar met het wetenscháppelijk vaststellen hoe iemand qua persoonlijkheidsstructuur in elkaar heeft gezeten, heeft het niets van doen. Zo heb ik als ervaren psychiater ook wel enige ideeën over de persoonlijkheidsstructuur van Ad van Liempt. Maar het zou niet goed en zelfs gevaarlijk zijn mij daarover uit te laten als ik hem nog nooit in het echt heb gezien en een gesprek met hem heb gehad.

Doordat Van Liempt de persoonlijkheidsstructuur van Gemmeker niet vast kan stellen, valt in mijn optiek een deel van Van Liempts bouwwerk in elkaar. Want het zou ook zomaar kunnen dat het glashard liegen en de verklaring van Gemmeker in de rechtszaal ‘van niets afgeweten te hebben’ niet in een causaal verband staan, maar co-factoren zijn van een andere, onderliggende psychopathologie bij van Gemmeker.
Zo kan ik als psychiater-traumatoloog al drie andere verklaringen voor Gemmekers ‘geheugenverlies’ in de rechtszaal bedenken.
Nu geeft Van Liempt in zijn nawoord eerlijk toe dat het beeld van de persoonlijkheid van Gemmeker incompleet is. Daardoor is voor mij onduidelijk of Van Liempt zélf of dat de media (zoals de NRC) ervan gemaakt heeft dat Van Liempt bewezen zou hebben dat Gemmeker wel degelijk van het verdere lot van de getransporteerde Joden af heeft geweten. Mocht Van Lympt zélf van oordeel zijn dat hij heeft kunnen bewijzen dat Gemmeker er vanaf heeft geweten, dan had hij dit wel eens wat duidelijker in het proefschrift en de summary hebben mogen zetten. Maar dat kon hij natuurlijk niet, want er is alleen sprake van veel circumstantial evidence, maar de smoking gun ontbreekt. Van Liempt is in deze kwestie dus geen stap verder gekomen dan zijn voorgangers. Mocht Van Liempt van oordeel zijn dat hij het óók niet heeft kunnen bewijzen, dan had dit ook wel wat duidelijker in het proefschrift hebben mogen staan. Dan zou de NRC hier misschien niet verder op door hebben kunnen fantaseren.

II.7 Devaluatie doctorstitel?
In de wereld van de geneeskunde en neurowetenschappen moet je je hypothese altijd proberen te weerleggen. Ook moet je je onderzoeksresultaten kunnen herhalen. Ik kan me voorstellen dat dit bij geschiedkundige onderwerpen anders ligt, omdat je geen experiment kunt herhalen en je ook geen dubbelblind onderzoek kunt doen. Maar wat je volgens mij als historicus wel altijd moet doen (misschien een beetje pedant van mij om dat te zeggen…) is dat je ook andere verklaringsmodellen voor bepaald gedrag moet overwegen en onderzoeken, dan alleen jouw eigen verklaringsmodel/ hypothese. Als je alleen maar bewijzen zoekt die jouw eigen hypothese kunnen onderbouwen, dan kan er sprake worden van jumping to conclusions of van een tunnelvisie. En aangezien ik langzaamaan de ervaring met Van Liempt heb dat hij data negeert die hem niet uitkomen (zoals het onderwerp ‘De Slag om de Schelde’; de rol van het verzet; verhalen waaruit blijkt dat mensen niet altijd ‘bij toeval’ bij het verzet dan wel de SS kwamen; het verzuim om na te gaan hoe gewone mensen in de oorlog ‘die gewoon doorgingen met leven’ zich vanbinnen wérkelijk voelden etc.), ben ik er niet gerust op dat dit negeren van data niet ook bij dit onderzoek is gebeurd. Zie ook wat ik hierboven schreef over eerder verschenen historisch werk over Gemmeker waar Van Liempt weinig aan refereert.
Nogmaals: ik ken de mores in geschiedkundig onderzoeksland onvoldoende. Maar ik kan wel zeggen dat door Van Liempt te laten promoveren op een onderwerp waarin de persoonlijkheidsstructuur van Gemmeker een hoofdrol speelt, zonder dat Van Liempt voldoende zijn licht heeft opgestoken in de wetenschappelijke wereld van de psychologie en de psychiatrie, je het risico loopt dat een geschiedkundige doctorstitel kan devalueren. Verder acht ik het vrij mager dat je aan de hand van slechts drie  nieuwe bronnen  (incluis de interviews bij de Duitse rechter en de dochters van Gemmeker), die geen van alle tot andere conclusies leiden dan je voorgangers al getrokken hebben, je kunt promoveren. En dat vind ik niet eerlijk ten opzichte van al die (jonge) promovendi die vier jaar of meer op hun onderzoek en proefschrift zweten.

II.8 Gunnen
Er zijn velen die Van Liempt deze doctorstitel van harte gunnen. En ik eigenlijk ook wel met zijn staat van dienst. Maar voor mij was het eredoctoraat dat hij al gekregen had voldoende geweest. Ook ben ik blij dat er nu eens een wat uitgebreidere, goed geschreven biografie van de kampcommandant van kamp Westerbork is verschenen (ook al is het niet de eerste…). Want nogmaals: Van Liempt kan goed en toegankelijk schrijven.
Maar, beste Ad van Liempt: gun ook een ander eens iets! U bent niet de heilige waar anderen u voor aanzien en kunt nog steeds van anderen leren. Wij allemaal trouwens, ik ook. Dus misschien kunt u nu eindelijk de Zeeuwen eens gunnen dat hun Slag om de Schelde, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog plaatsvond, wat uitgebreider op de Nationale televisie komt, waardoor hij op den duur mogelijk in ons Nationale geheugen terechtkomt. En… niet onbelangrijk … bij een documentaire over deze slag óók aandacht te geven aan de rol van het verzet hierbij. In Frankrijk en België eren zij hun franc-tireurs, die niet eens – zoals militairen – beschermd werden door het oorlogsrecht. In Nederland worden ze naar beneden gehaald. U heeft de macht hier iets aan te veranderen. Noblesse oblige: zet uw macht ook in voor anderen!

III. Persoonlijk nawoord

Omdat het interview met mijn vader in Achter de Dijken ernstig werd ingekort, geef ik hieronder de link van een film waarin mijn 95 jarige vader de 30 jarige Syriër Hussam ontmoet. Hussam bespioneerde de IS. Deze film van Barbara Boogaard ging op 10 december 2018, de Dag van de Rechten van de Mens, in première. Mijn vader, die helaas op 19 januari 2019 overleed, is nog bij de première geweest.

Link naar film Over verzet i.h.k.v. het project About freedom van Barbara Boogaard ging op 10 december 2018, de ‘Dag van de Rechten van de Mens’, in première. Mijn vader, die helaas op 19 januari 2019 overleed, is nog bij de première geweest. Opvallend is dat ook Hussam zegt dat je er bewust voor kiest om in verzet te komen of passief te blijven.

Link naar film Over verzet i.h.k.v. het project About freedom:

Moffenmeiden

Moffenmeiden

Trouw, 6 november 2018

Op 27 oktober stond er in Trouw een artikel over moffenmeiden. De vraag die in het artikel werd opgeworpen is of onze overheid, net als in Noorwegen, hier excuses voor zou moeten aanbieden. Het antwoord hierop kan in mijn optiek niet anders dan een volmondig “ja” zijn. Want niet de Ordedienst (OD: het voormalig verzet) maar het Militair Gezag (MG), ingesteld door de regering in ballingschap, was hier in feite eindverantwoordelijk voor. Het MG had de taak om de orde te handhaven en niet langer de OD. Overigens was er een Civil Affairs-overeenkomst met de geallieerden, waardoor die eigenlijk tijdelijk alle bevoegdheden hadden. Zij stonden het MG alleen zaken toe zoals het instellen van zuiveringscommissies.
De Binnenlandse Strijdkrachten bestonden slechts voor een deel uit oud-verzetsstrijders. Zo waren er in het stadje Goes 150 OD ‘ers, terwijl er na de oorlog 300 BS‘ ers nodig waren. Verzetsmensen uit de OD hadden geleerd om naar commandanten te luisteren en waren gedisciplineerd. Dat gold helaas niet voor de jongemannen die zich na de oorlog bij de BS aan konden aanmelden om het tekort aan te vullen. De oud-commandanten hadden soms de grootst mogelijke moeite om hen in bedwang te houden, want ze zaten vol opgekropte emoties.
En niet alleen zij. Ook de meeste andere burgers. Toen mijn vader als jonge OD ’er (20 jaar) zag dat kaalgeschoren meisjes en vrouwen in Goes op een kar werden rondgereden, terwijl er een joelende groep mensen rotte eieren en tomaten naar hun hoofd gooiden, was hij niet in staat op te treden want had te weinig macht. Zijn oud-commandant was ondertussen naar Frankrijk voor een opleiding voor Bataljon Zeeland en zijn ondercommandant was vlak voor de oorlog doodgeschoten. Het was één grote chaos.
Wij moeten de mensonterende taferelen met de meisjes en vrouwen sterk veroordelen. Maar om het verzet tegelijkertijd ook maar mee te veroordelen: daar moeten we voorzichtig mee zijn. Er was in Goes slechts een enkele oud-OD’ er die het ‘toestond’. Dat is zondermeer fout! Veel anderen, zoals mijn vader, waren machteloos.
Het zijn de Canadezen die deze mensonterende praktijken in Goes hebben stopgezet. Die hebben dus hun verantwoordelijkheid genomen. Alle Nederlanders, inclusief de regering!, moeten hun excuses aanbieden.

Carla Rus, dochter van oud-verzetsstrijder (OD’ er) Jaap Rus (wordt deze maand 95 jaar).

De slag om de Schelde

De Slag om de Schelde

Met speciale aandacht voor de bescheiden rol van het verzet hierbij

Maandblad Terugblik van de documentatiegroep’40 ‘45, okt. 2017. Special.

Inleiding
Wanneer je aan een willekeurige Nederlander vraagt of hij de Slag om de Schelde uit de Tweede Wereldoorlog kent, antwoordt hij meestal ontkennend. De mislukte Slag bij Arnhem (Operatie Market Garden) kent bijna iedereen. Maar de geslaagde – en voor het winnen van de oorlog in West-Europa onmisbare – Slag om de Schelde, kent bijna niemand. Terwijl het in WO II de heftigste veldslag op ons grondgebied was. De Britse historicus John North beschrijft de opening van de Schelde als ‘een periode met de felste gevechten van de hele invasie’1. In dit artikel beschrijf ik zowel de aanloop naar deze slag, het doel van deze slag, als de 85 dagen durende bloedige slag zelf. Die duurde van 4 september (bevrijding van Antwerpen) tot 28 november 1944 (de dag dat het eerste geallieerde konvooi de Antwerpse haven invoer).
De geallieerden vielen in deze slag Zeeland aan vanuit het zuiden (België), het oosten (Brabant) en het westen. En dat deden ze zowel vanaf de grond, uit de lucht, als vanuit zee (zie kaartje).
Ook zal ik speciaal aandacht geven aan de bescheiden rol van het verzet bij deze slag.
Verder onderzoek ik in dit artikel de motieven die ten grondslag kunnen liggen aan het gegeven dat deze belangrijke Slag om de Schelde een blinde vlek is in onze vaderlandse geschiedenis.

Oostburg. Okt. 1944 Zeeuws-Vlaanderen. Bron: Zeeuws Archief

Flushing Verwoeste Boulevard de Ruyter.Nov. 1944. Bron: Gemeentearchief Vlissingen

Doden en gewonden
Er vielen bij deze Slag om de Schelde naar schatting 50.000 slachtoffers: doden (10.000), gewonden, vermisten en daklozen, onder zowel militairen als burgers. Onder geallieerde (Canadezen, Polen, Noren, Britten, Fransen, Belgen, Nederlanders) en Duitse soldaten vielen 7.481 doden. Hiervan waren 4.250 Duitse soldaten. Inbegrepen de soldaten die later aan hun verwondingen zijn overleden of nooit zijn teruggevonden 2, 3, 4.
De term collateral damage kwam in die tijd nog niet in het vocabulaire van het militair gezag voor. Er werden 2.273 burgers gedood, waarvan 744 in België en 1.599 in Nederland 3. Er zijn vele steden en dorpjes hevig beschoten of plat gebombardeerd. Vooral Woensdrecht in Brabant, West-Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren in Zeeland hebben het moeten ontgelden.

Alleen al onder Canadezen vielen er bij deze Slag 6.367 slachtoffers. Hierdoor verzucht de Canadese Lieutenant Hayward in het boek Terrible Victory van Mark Zuehlke 4 hartgrondig: “That Scheldt was hell on earth”. Door Canadezen en Engelsen wordt het doorbreken van de Atlantikwall op Walcheren het ‘tweede Normandië’ genoemd. Militairen die zowel in Normandië vochten als bij de Slag om de Schelde, vonden persoonlijk de laatste slag het heftigst 1, 5, 6.

De Irenebrigade deed niet mee. Wel deden 25 Nederlandse commando’s interallied mee met de 47 Royal Marine Commando’s die op 1, 2 en 3 november 1944 onder zwaar vijandelijk vuur op de kust van Walcheren landde: Nr. 2 Dutch Troop – van Nr. 10 Commando – onder leiding van kapitein J. Linzel 7. 12 Nederlandse commando’s landden in Vlissingen, 13 in Westkapelle. Het Brits opperbevel (Veldmaarschalk Bernard Montgomery) beoordeelde de waarde van de contingenten soldaten van de kleinere bondgenoten als beperkt. De Britse regering zag de contingenten van de kleinere bondgenoten vooral als politieke eenheden met een symbolische functie 8.
Mede doordat de 25 Nederlandse commando’s – op twee na – niet in de frontlinie zijn gezet, is er bij deze slag geen enkele gesneuveld. Toch beoordeelt Linzel aan het eind van zijn lange militaire carrière – waarin hij onder meer in Brits-Indië tegen de Japanners en in Korea vocht, dat de gevechten op Walcheren in 1944 hem het meest aangrepen 9.

Doel
Na de invasie bij Normandië op 6 juni 1944 liep de opmars van de geallieerden in Frankrijk en België voorspoediger dan gedacht. Dit stelde hen echter voor grote bevoorradingsproblemen. De aanvoerlijnen van de bij Normandië aangelegde noodhaven naar het front werden te lang. Bovendien had een heftige junistorm van 12 tot 16 juni 1944 een deel van het bruggenhoofd bij Normandië vernietigd. Er was hoognodig vers materieel nodig. Voor de opmars in Noordwest-Europa was bijvoorbeeld dagelijks 4.000.000 lt. benzine nodig 1. Verder ging het om nieuw wapentuig, munitie, troepen, aanvoer voedsel etc.
Napoleon zei het al: ‘Een leger loopt op zijn maag’.
Dit grote gebrek aan vers materieel remde een verdere opmars af en leidde tot concurrentie tussen de verschillende legers.

Vers materieel zou over zee via één van de Kanaalhavens in Frankrijk of België aangevoerd kunnen worden.
De Canadezen kregen van de Amerikanen en Britten – die bij grote strategische beslissingen de dienst uitmaakten 8 – de taak opgedragen deze Kanaalhavens op de linker flank te openen. Dit had een minder hoge status dan het doorstoten naar Nazi-Duitsland. In het boek ‘Cinderella Army’ van Terry Copp 6 beklagen de Canadese generaals zich er over dat zij ‘niet voor het bal werden uitgenodigd’. Lieutenant-General Guy Simonds die tijdens de Slag om de Schelde – vanwege ziekte van General Henry Crerar – tijdelijk commandant was van het 1e Canadese leger, merkte op dat verzorging van soldaten blijkbaar geen prioriteit had. Tegelijkertijd constateerden de Canadese generaals dat hun leger disproportioneel veel soldaten verloor bij het zogenaamd ‘gemakkelijkere’ werk op de linker flank 6. De Canadese generaals – die onder het gezag van Montgomery opereerden – leden bovendien onder diens eigenzinnige, niet-communicatieve gedrag 9,10.

Antwerpen
Het ging bij de Kanaalhavens in Frankrijk en België veelal om kleinere havens voor passagiersschepen, zoals die van Boulogne, Calais, Duinkerken en Dieppe. Alleen die van Le Havre was wat groter. Dat schoot dus niet echt op.
Antwerpen was als haven van een heel ander kaliber. Deze haven had 52 km 2 havenoppervlak en 35 km kadelengte. Er konden schepen van19.000 ton en 9 m diepgang gelost worden en de havens konden tegelijkertijd een ligplaats bieden aan meer dan 1000 schepen van verschillende grootte. Antwerpen had 600 kranen, arrangeerhavens en havens waar tankschepen gelost konden worden. Men verwachtte dat Antwerpen minstens 40.000 ton per dag kon verwerken 11.

Zeeland 1944. De rivier De Schelde ontspringt in Frankrijk en loopt in België door Antwerpen, waar haar havengebieden zijn gesitueerd. De Schelde gaat over in de ongeveer 4 km brede Westerschelde die bij Vlissingen in de Noordzee uitmondt. De Kreekrakdam is de dam tussen Noord-Brabant en Zeeland. De Sloedam is de – toen slechts 40 m smalle – dam tussen Zuid-Beveland en Walcheren. Kaartje: Jac. Baart.

 

Op 3 september ving het Belgische gewapende verzet – onder leiding van ingenieur en oud-genieofficier Robert Vekemans – op de BBC het afgesproken wachtwoord “Pour François la lune est claire” op. Dat betekende dat het 2e Britse leger na Brussel Antwerpen zou proberen in te nemen. Omdat Duitse troepen hieraan voorafgaande naar verwachting haveninstallaties zouden vernietigen, heeft het gewapende verzet deze diezelfde dag nog bezet om ze te beschermen. Dat is grotendeels gelukt, incluis de Kruisschanssluis: de belangrijkste toegang voor zeeschepen 12, 13,14.
Op 4 september 1944 heroverde het Britse 2e leger Antwerpen (markeringspunt 1: zie kader)

Zowel het opperbevel van de Britse marine als van het 1e leger van de Canadezen adviseerden Dwight Eisenhower (VS; Opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten) dringend om nu eerst de Scheldemond bij Vlissingen en de 80 km lange Westerschelde in Nederland vrij te maken. Pas dan zou de haven van Antwerpen gebruikt kunnen worden en konden de nijpende voorraden worden aangevuld.
Bovendien zouden dan bijna 90.000 manschappen van het 15e Duitse leger (totaal 230.000 manschappen) onder leiding van General Gustav von Zangen – die aan de linkerflank door de Canadezen vanuit Frankrijk naar het noorden werden opgejaagd – ingesloten worden in een geografische trechter. Het 2e Britse leger bevond zich immers in Antwerpen, slechts 15 km van de Kreekrakdam – toen nog de enige niet-natte toegangspoort tot Zeeland – verwijderd. Bij de Kreekrakdam was de 70e Duitse Infanteriedivisie gelegerd. Die zouden echter voor een groot deel uit oudere soldaten en ‘maaglijders’ bestaan. Hier konden de Engelsen slechts zwakke tegenstand van verwachten. Daarna zou deze vluchtroute over de Kreekrakdam voor het 15e leger zijn afgesloten.
Wanneer vervolgens de zuidelijke oever van de Westerschelde heroverd zou zijn, zou het grootste deel van het vluchtende 15e Duitse leger vast komen te zitten in Zeeuws-Vlaanderen en mogelijk een klein deel in Zuid-Beveland. Ze zou dan niet meer massaal via Vlissingen en Hansweert naar het oosten hebben kunnen vluchten.

Smalle of brede frontstrategie
Echter, op het punt van beslissen aangekomen, wordt zichtbaar dat het opperbevel van de geallieerden niet alleen met de Duitsers een heftige strijd voerde, maar dat er ook onderling sprake was van een veldslag 10. Zo verweten de Amerikaans generaals Georges Patton en Omar Bradley hun Engelse collega Montgomery traagheid en vonden zij hem als generaal niet competent 10,15. Ook was er sprake van een verschil in strategisch inzicht tussen de Amerikanen en de Engelsen, wat zich uiteindelijk toespitste op de beslissing Operatie Market Garden vóór te laten gaan op de Slag om de Schelde.

De Amerikaanse Eisenhower was zich er voortdurend van bewust dat de Engelse premier Churchill over zijn schouder meekeek. De Engelse media en het Engelse volk hadden Montgomery – nadat hij in Egypte de woestijnvos Rommel had verslagen – tot redder van Engeland verklaard. Ook de Nederlandse regering – die immers was uitgeweken naar Engeland – deed mee aan deze adoratie voor ‘Monty’.
Dus toen Montgomery fout na fout maakte kon Eisenhower het niet maken hem naar huis te sturen. Eisenhower wilde begrijpelijk vóór alles de eenheid binnen de geallieerde troepen bewaren. Toen hij merkte dat Montgomery zich door hem in zijn machtspositie bedreigd voelde, benoemde hij hem zelfs tot veldmaarschalk. De Amerikaanse generaals Patton en Bradley verweten hun superieur Eisenhower een pro-Britse houding 10,15.

Uit: Copp, Terry: Cinderella Army.

De Amerikaanse generaals wilden liever een breed front, terwijl Montgomery de voorkeur gaf aan een smal, diep front. Mogelijk voelde Montgomery zich zo gekrenkt dat zijn Amerikaanse collega’s Patton en Bradley hem traagheid verweten, dat hij met het gewaagde plan Comet aankwam. Dat was een Blitzkrieg waarbij hij met een smal front bij Arnhem de Rijn zou oversteken om rechtstreeks als eerste het hart van Nazi-Duitsland binnen te trekken.
Het plan om in één keer door te stoten naar Berlijn waar het hoofdkwartier van de Wehrmacht was gevestigd, deinde mogelijk mee op de overwinningsroes waarin de geallieerden na hun snelle opmars na Normandië terecht waren gekomen. Door een overwinningsroes kun je risico’s lager inschatten dan ze werkelijk zijn. Ook kan dit tot korte-termijn-denken leiden en dus haaks staan op het ‘pas op de plaats maken’ om voorraden aan te vullen.
Eisenhower wees het plan echter af.
Het afgewezen plan lijkt een obsessie voor Montgomery geworden te zijn. Hij werkte zijn prestigeobject nóg beter uit onder de naam: Operatie Market Garden.

Uit: Copp, Terry: Cinderella Army.

Verkeerde prioritering
Patton en Bradley waren pertinent tegen het plan van Montgomery. Immers, de bevoorrading was ondertussen zo penibel dat al het nog beschikbare materieel bij deze operatie ingezet zou moeten worden. Hierdoor zou er niets overblijven voor hun eigen opmars 15.
Toch gaf Eisenhower deze keer wél toe aan Montgomery. Was anders de verstandhouding tussen de VS en Engeland tot een dieptepunt gedaald?

Het resultaat van het toegeven aan Montgomery ’s plan was dat de Amerikaanse troepen aan het Westfront zonder brandstof kwamen te zitten en vijf weken lang tot stilstand kwamen.
De bezadigde Bradley overwoog hierdoor zijn ontslag. De gepassioneerde Patton verviel in lethargie. Ooit was hij als ervaren generaal Eisenhowers opleider en vriend geweest. Maar toen Eisenhower Patton slechts in enkele maanden qua positie passeerde, bleek hun incompatibiliteit des humeurs. In oktober 1945 zou Eisenhower Patton zelfs uit zijn functie als bevelhebber van het 3e leger laten ontheffen vanwege zijn anti-Russische sentimenten. In december 1945 heeft Patton op zijn sterfbed zijn vrouw laten beloven dat Eisenhower niet op zijn begrafenis mocht komen 10.
Er was dus sprake van een crisis in het opperbevel op het moment dat Operatie Market Garden in gang werd gezet.

Doordat Montgomery in een tunnelvisie zat, negeerde hij de informatie van het lokale verzet en van Bletchley Park – waar Engelsen de Enigmacode van de Duitsers kraakten 16 – dat het IIe SS-Pantserkorps vanuit Eindhoven richting Arnhem optrok. Later zei Montgomery dat dit Pantserkorps de hoofdreden was dat de slag bij Arnhem ‘een brug te ver’ was.

Hitler had door de beslissing Operatie Market Garden te prioriteren boven de Slag om de Schelde 5 weken extra gekregen om zich in Zeeland te reorganiseren. Hij riep op 7 september 1944 Walcheren aan de Scheldemond tot Festung uit en droeg zijn mannen op ‘mit allen denkbaren Mitteln die Westerschelde zu sperren.’
Maar in zijn decreten lijkt een tegenstrijdigheid te schuilen. Immers, begin september 1944 had de 64e divisie die in Zeeland lag al een bataljon aan Festung Boulogne af moeten staan en eind september moest de 70e divisie, die ook in Zeeland lag, nog een regiment voor de strijd in Noord-Brabant afstaan 16. Hitler liet bovendien praktisch alle 90.000 manschappen van het 15e leger dat vanuit het zuiden werd opgejaagd – door Zeeland heen – naar Oost-Nederland ontsnappen 11, 16. Zie paragraaf: Ontsnapping 15e leger.
Van de 64e en de 70e divisie bleven er in Zeeland in totaal 30.000 manschappen achter. Zij zouden in staat blijken zich lang en fel te verdedigen 4, 5, 6, 11, 16.

Omvang troepenmacht
Om een beeld te geven hoeveel manschappen meevochten bij de Slag om de Schelde het volgende:
Er zijn bij deze slag 41.043 Duitse militairen krijgsgevangen gemaakt 11 en 4.250 Duitse militairen sneuvelden of zijn nooit teruggevonden 3. Een eenvoudige rekensom brengt ons op 45.293 Duitse manschappen die waarschijnlijk hebben meegevochten. Dat is 15.293 meer dan de 30.000 manschappen van de achtergebleven 64e en 70e divisie. De voornaamste verklaring hiervoor is, dat de Duitse militairen van de 346e Infanteriedivisie – die de strijd met de geallieerden rond Woensdrecht in Brabant hebben geleverd (14.000 man), uiteraard hierin zijn meegeteld. Dan resteren nog bijna 1.300 manschappen. Deels bestonden die uit een klein gedeelte van het 15e leger dat niet door Zeeland heen is getrokken maar is achterbleven. Zoals een onderdeel parachutisten dat is toegevoegd aan de 64e divisie in West-Zeeuws-Vlaanderen. Deels kunnen het ook ‘niet in die 30.000 meegetelde’ manschappen van Flak, Luftwaffe, varende verbanden etc. zijn geweest die de som compleet maken.
Aan geallieerde zijde vochten er in totaal 60.000 manschappen mee 4, 5, 6, 11, 16.

In sommige literatuur wordt de ontsnapping van het 15e Duitse leger op onderdelen verward met de Slag om de Schelde. Daarom eerst een apart hoofdstuk hierover.

Ontsnapping 15e leger
Omdat de geallieerden de Schelde voorlopig links lieten liggen (letterlijk en figuurlijk) kreeg
een deel van het 15e leger – dat ingesloten zat in Noord-Frankrijk en België – de kans in Zeeland over de Westerschelde te ontsnappen. Dit gebeurde onder auspiciën van de Kriegsmarine. De overtocht over de Westerschelde was van 6 september tot 22 september. In totaal ging het om 82.000 manschappen, 530 kanonnen, 4600 voertuigen, 4000 paarden en een grote hoeveelheid waardevolle uitrusting 11, 16. Een deel van de paarden bleef achter in Zeeuws-Vlaanderen. Aan paardenvlees was daar in die tijd geen gebrek. Die overtocht maakten zij vooral ’s nachts om zo weinig mogelijk door geallieerde jachtbommenwerpers aangevallen te worden 11,16. En wel op twee plaatsen:

A: Vanaf Breskens voerden zij met (veer)boten naar Vlissingen. Troepen met de meeste gevechtskracht werden als eerste geselecteerd voor de overtocht. In Vlissingen werden ze zonodig herbewapend. Hiervandaan gingen ze over land naar Oost-Nederland. Gewonden en Marine-onderdelen uit Franse en Belgische kustplaatsen werden door de Zeeuwse binnenwateren naar Dordrecht vervoerd.
Om deze route te hinderen heeft op 11 september 1944 Bomber Command (RAF Engeland) Breskens gebombardeerd. Behalve de haven werden daarbij ook 80 % van de huizen verwoest. 199 burgers kwamen hierbij om 3, 17 .
B: Verder vluchtte een deel van het 15e leger vanaf Terneuzen over de Westerschelde naar Zuid-Beveland, waaronder naar Hansweert. Dat deel trok ook door naar Oost-Nederland.

De Duitse manschappen die in Vlissingen waren aangekomen, trokken via de Sloedam – die door de geallieerden half september bijna dagelijks werd gebombardeerd en door de Duitsers evenzo snel weer werd gerepareerd – door naar Zuid-Beveland 18. Daarna door Goes over het spoor of de nieuwe Rijksweg 19, 20, 21. Deze vlucht is door de spionage-afdeling van de OD (Ordedienst) van Zuid-Beveland opgemerkt. Beide routes liepen vlakbij het woonhuis van mijn vader Jaap Rus (OD) in de M.A. de Ruyterlaan. Vanuit hun lange achtertuin (lang vanwege de lijnbaan van de touwslagerij van mijn opa) keek je direct uit op het station. Hierdoor kon mijn vader de troepenbewegingen over het spoor goed volgen 21.
De in Vlissingen herbewapende, geordende troepen kregen vervolgens in het oosten de kans bij te dragen in het mislukken van Operatie Market Garden 16, 22.
Verder bestond het vluchtende 15e leger uit ongeordende manschappen. Die waren lopend of vervoerden zich met gestolen fietsen of paard en wagen, waarbij zij hun spullen soms in kinderwagens transporteerden. Ook die werden in Goes en Bergen op Zoom gesignaleerd 19, 21, 23.
Nadat de Duitsers het 15e leger over de Westerschelde hadden laten ontsnappen, werden er in de Westerschelde mijnen gelegd om de geallieerden de toegang tot Antwerpen te versperren. Ook vernietigden de Duitsers in Zeeland alvast een aantal sluizen en bruggen om het (latere) optrekken van de geallieerden te belemmeren.

Complexe operatie
Toen Market Garden bij Arnhem was mislukt, kreeg het vrijmaken van de Westerschelde alsnog de hoogste prioriteit.
De Slag om de Schelde was een complexe slag en bestond uit vele fasen die elkaar deels overlapten. Ik zal deze zoveel mogelijk in chronologische volgorde beschrijven. Zeven fasen hebben een eigen naam meegekregen (zie kader).

Geallieerde troepenbewegingen tijdens de Slag om de Schelde. Polen, Canadezen en Britten. Interallied ook andere nationaliteiten. Luchtondersteuning door de RAF. Gearceerde gedeelten zijn de voornaamste stukken land die werden geïnundeerd. Kaartje (bewerkt): Rolant Quist. Bron: Jan van Damme.

Er deden Canadese, Britse, Schotse, Poolse, Noorse, Franse, Belgische en Nederlandse geallieerden aan mee. De aanval vond zowel op de grond, vanuit de lucht als vanuit zee plaats. Ook al werd Market Garden vóór De Slag om de Schelde uitgevoerd, aan de data kun je aflezen dat de strijd in Oost-Zeeuws-Vlaanderen hiermee overlapte.

Markeringspunten en fasen Slag om de Schelde september – november 1944

  1. 4 sept 1944: Herovering Antwerpen (2e Britse leger).
  2. 16 – 21 sept: Bevrijding Oost-Zeeuws-Vlaanderen en oostelijke deel zuidelijke oever Westerschelde (Polen).
  3. (Ondertussen: van 17 – 25 sept: Operatie Market Garden)
  4. (Ondertussen: van 6 – 22 sept: Ontsnapping 15e Duitse leger over de Westerschelde).
  5. 2 okt – 16 okt: Heroveren Kreekrakdam (Canadezen). Woensdrecht (Brabant) vernietigd.
  6. 6 okt – 2 nov: Operatie Switchback. Bevrijding West-Zeeuws-Vlaanderen en westelijke deel zuidelijke oever Westerschelde (Canadezen).
  7. 24 okt – 30 okt: Operatie Vitality I: Heroveren Zuid-Beveland over land vanuit het oosten (Canadezen).
  8. 24 okt – 30 okt: Operatie Vitality II: Het landen op de zuidkust van Zuid-Beveland (Schotten).
  9. Middels Vitality I en II wordt de noordkant van de Westerschelde vrijgemaakt.
  10. 3 okt – 17 okt: Op vier tijdstippen en vijf plekken bombarderen van zeedijken rond Walcheren. Doel: inundatie eiland (Bomber Command – Brits).
    • 3 en 17 okt: Bombardementen zeedijk bij Westkapelle (idem).
    • 7 okt: Bombardementen zeedijk bij Rammekens ten oosten van Vlissingen. Tevens bij de Nolle ten westen van Vlissingen (idem).
    • 11 okt: Bombardementen zeedijk bij Veere (idem).
  11. 31 okt – 3 nov: Strijd om de Sloedam (Canadezen en Schotten). Waaronder Operatie Mallard.
  12. 1 nov: Infatuate I: Invasie bij Vlissingen (Uncle Beach) (o.l.v. de Britten).
  13. 1 nov: Infatuate II: Invasie bij Westkapelle (idem).
  14. Door het landen op de stranden van Walcheren wordt – net als in Normandië – de Atlantikwall doorbroken.
  15. 1 nov – 8 nov: Bevrijding Walcheren.
  16. 8 nov – 28 nov: Operatie Calender: Mijnenvrij maken Westerschelde.
  17. 28 nov: Eerste schip vaart de haven van Antwerpen binnen.

 

Atlantikwall
Eerst kort iets over de Atlantikwall. Begin april 1942 begon de bouw hiervan. Het was een betonnen verdedigingslinie van de Duitsers bestaande uit bunkers, geschut, radarposten et cetera, met als doel een invasie vanuit zee te voorkomen. Hij liep van de Noordkaap tot de Frans-Spaanse grens. De bedoeling was dat er 15.000 bunkers gebouwd zouden worden. Hiervan zouden er 200 tussen Den Haag en de Oosterschelde komen en 445 op Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen 23, 24. Dat zegt wel iets over het belang van de Scheldemond in het Duitse verdedigingsconcept. De kust van Walcheren is praktisch de hele oorlog Sperrgebiet geweest omdat de bezetters geen pottenkijkers wilden. Spionagegroep Albrecht op Walcheren vormde door de verzameling van veldpostnummers van specifieke eenheden een belangrijke informatiebron over de toenmalige militaire bezetting op Walcheren 16. Maar vlakbij de Atlantikwall mocht zelfs hun informant opzichter Johannes Kotte niet komen.
Nu zijn er langs de Europese kust nooit zoveel bunkers gebouwd als gepland. Door stagnatie in het programma is het aantal naar beneden bijgesteld 7, 24. In Zeeland ging de bouw van een enkele bunker, maar vooral van de versterkte veldstellingen, bijna tot vlak voor de bevrijding door. Mijn vader Jaap Rus was hier bij betrokken 21, 25.

Op 24 mei 1944 werd Rus opgeroepen voor de Arbeitseinsatz aan het strand bij het kustdorp Westkapelle: het meest westelijke punt op Walcheren 23. Eerst wilde hij onderduiken. Maar hij bleek tewerkgesteld te worden bij Todt, de bouworganisatie van de Duitse Wehrmacht. Daarom droeg zijn OD-ondercommandant Marien de Groot hem op daar de verdedigingswerken te observeren. De tewerkgestelden (200 Goese jongemannen) kwamen in een barakkenkamp terecht. Daar waren ook ongeveer 200 Duitse soldaten ondergebracht (bataljon: Grote Prelaat, 70e Infanteriedivisie).

Plaatsing hindernissen op het strand door jongemannen van de Arbeitseinsatz. Deze foto komt waarschijnlijk uit Oostende, maar dit soort activiteiten vonden ook op Walcheren plaats. Bron: Zeeuws documentatiecentrum.

De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand en andere bouwmaterialen dichtbij de verdedigingswerken. Rus kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle op een hoge duin (radarpost Monika, die de schepen in de Noordzee op 30 km afstand kon waarnemen) en de Versperrungen op het strand en in de duinen, zoals geschut, mijnenvelden en hoge ijzeren staketsels, redelijk goed observeren 21.
Verder waren er twee bunkers van gewapend beton op de dijk (van het type 611) met de daarin opgestelde kanonnen. Dit alles maakte deel uit van de Kriegsmarine. In de vuurtoren zat de lagere commando van de Festungsstammtruppen. Er waren lichtbakens en een radiobaken.

De groep Goese jongemannen maakte daar vandaan ook een keer een ‘uitstapje’ naar Domburg. Hier moesten zij Rommelasperges plaatsen. Dat waren palen die je van stammen en takken van bomen maakte en die je ongeveer 20 m van elkaar in de grond stak. Hiertussen werd prikkeldraad gespannen waaraan op gezette afstanden explosieven werden aangebracht. De Rommelasperges zijn genoemd naar de Duitse General Rommel en hadden tot doel geallieerde luchtlandingen te dwarsbomen.

Rommelasperges. Foto: Bron: Zeeuws documentatiecentrum, Zeeuwse bibliotheek

 

Vluchten
Na de inname van Antwerpen op 4 september gaf Radio Oranje abusievelijk door dat Breda was bevrijd. In de valse verwachting dat het nu niet meer lang zou duren, gingen op 5 september 1944 (dolle dinsdag) de mensen door heel Nederland met de Nederlandse vlag en oranje wimpels de straat op.
Ook de Duitse soldaten in het barakkenkamp bij Westkapelle waren in verwarring en een aantal hiervan sloeg op de vlucht. Hoeveel soldaten op 5 september in het kamp in Westkapelle zijn achtergebleven of later weer zijn teruggekeerd, weet Rus niet. Want ook de tewerkgestelde jongemannen vluchtten in groepjes terug naar Goes. Het was een hachelijke onderneming door duinen, akkerland, weilanden en drassige gebieden vol mijnenvelden. De eerste dag stormde het heftig. Overal moesten zij voor Rommelasperges en andere gevaren uitkijken. Aangekomen bij de 1 km lange Sloedam hebben zij aan één stuk door langs de spoorlijn gerend die op dat moment voortdurend door de geallieerden werd gebombardeerd en beschoten. Hoewel het van Westkapelle naar Goes slechts 43 km is, hebben zij er 36 uur over gedaan.
In Goes ging Rus rond 13 september naar zijn ondercommandant Marien de Groot en in het kantoortje van De Groot achter de kruidenierswinkel in de Lange Vorststraat 31 maakte hij geografische en technische schetsen van wat hij had geobserveerd. De schetsen zouden aan een koerier worden meegegeven. Informatie over de radarpost zou De Groot mondeling via de zender doorgeven. De Groot zei toen: “Nu moet je onderduiken.” Dit is de laatste keer dat mijn vader hem heeft gezien. Ik kom hierop terug.

Fasen Slag om de Schelde (zie: kaartje en kader)

1. Inname Antwerpen (zie hiervoor onder kopje Antwerpen).

2. Bevrijding Oost-Zeeuws-Vlaanderen
Van 16-21 september 1944 verrichtte de Poolse 1e Pantserdivisie ten noorden van Antwerpen zeer goed werk. Om het kanaal tussen Axel (in België) en Hulst (in Zeeuws-Vlaanderen) over te kunnen steken, moest flinke strijd worden geleverd. Ook liepen de Polen in eerst instantie vast op een strook geïnundeerd land vanaf de Axelse Sassing tot het land van Saeftinghe. Er kwamen naar schatting 75 Polen om bij de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen ten oosten van de Braakman. Er vielen relatief weinig burgerslachtoffers 17. Door deze operatie werd het oostelijke deel van de zuidelijke Westerschelde-oever vrijgemaakt.

3. Ontzetting van de Kreekrakdam
Deze duurde van 2 oktober tot 16 oktober.
Om de noordelijke Schelde-oevers te heroveren, moest de toegangspoort tot Zuid-Beveland worden vrijgemaakt. Op 2 oktober trok de 2e Canadese Infanteriedivisie vanuit Antwerpen op om deze klus te klaren 4, 6, 26. Zij hadden eerder in Antwerpen de rol van de Britten over moeten nemen, omdat die mee moesten vechten bij Market Garden.
De Duitsers verdedigden zich in Brabant onverwachts fel. Bovendien maakte het doorweekte terrein, de stromende regen, de boobytraps en de landmijnen het oprukken zeer moeilijk. Daarnaast kregen de Duitsers op 8 oktober versterking van het 6e Parachutistenregiment onder leiding van de ervaren Oberstleutnant Von der Heydte. Die ging op 9 oktober in de tegenaanval ondersteund door Sturmgeschütze. Dagenlange straatgevechten in Hoogerheide hadden als resultaat dat de Canadezen zich naar het zuiden moesten terugtrekken en een ‘Verwoeste hoek’ achterlieten 27.
Ook de Canadese aanval over de geïnundeerde polders mislukte. Op 13 oktober – later ‘Black Friday’ genoemd – leed het ‘Black Watch Battalion’ van de 5e Infanteriebrigade door de hevige Duitse weerstand zulke zware verliezen, dat het bijna ophield te bestaan 6. De Canadezen waren zo uitgeput, dat daarna de opmars stopte en ze op versterking moesten wachten. Major Ross Ellis van de Calgary Highlanders: “The Intelligence (Canada) was about as bad as anything we ever got. We were told that the enemy were some 350 ‘White Bread’- cases, ulcer cases, just a semi-hospital unit of Germans holding that as a base with no ability to fight anything. They kicked the hell out of us5.
Op 16 oktober werd de slotaanval op het stadje Woensdrecht ingezet, maar weer dreigden de Canadezen te verliezen. Zij vroegen toestemming voor een Victor Target dichtbij eigen linies. Daarna schoot de artillerie in enkele ogenblikken 50 ton granaten op één en dezelfde coördinaat gericht om een beperkt gebied te verzadigen. De Canadezen die zich eerst hadden ingedekt, wonnen hierdoor uiteindelijk deze strijd. Woensdrecht werd daarbij voor een groot deel verwoest met vele burgerdoden als gevolg 6, 28.
Verder naar het oosten zuiverde het 2e Britse leger ondertussen het gebied ten zuiden van de Maas van Duitsers om de veroverde toegang tot Zuid-Beveland te kunnen behouden.

4. Operatie Switchback (West-Zeeuws-Vlaanderen).

Kapellestraat in het stadje Sluis op Zeeuws-Vlaanderen.Bron: Zeeuwse Bibliotheek-Beeldbank Zeeland

Deze duurde van 6 oktober tot 2 november 1944. De strijd in West- Zeeuws-Vlaanderen was heftig en had veel burgerdoden als gevolg. Vele stadjes en dorpen werden hierbij praktisch met de grond gelijkgemaakt. Zoals Sluis, Oostburg, Aardenburg, Eede.
Op 21 september arriveerde de 4e Canadese Pantserdivisie – die ruwweg langs de lijn Gent-Terneuzen optrok – in Zeeuws-Vlaanderen. Die had als taak de ‘Breskenspocket’ met zijn sterke verdedigingswerken op te ruimen.
Eerst lukte het een klein bruggenhoofd te slaan over het Leopoldkanaal. Dit kanaal ligt in België aan de Nederlandse grens. Maar door felle Duitse tegenstand van in Rusland geharde veteranen werd de 4e Canadese Pantserdivisie weer teruggejaagd 6, 28. Een tweede aanval in twee stappen – geholpen door de 6e en 9e brigade van de 3e Canadese Infanteriedivisie – was nodig om deze vaart definitief te kunnen veroveren. Hierbij gebruikten zij vlammenwerpers die vuur over het kanaal spuwden.

Oversteek Leopoldkanaal: WASP-pantserwagen met vlammenwerper. Bron: Public Domain

Ondertussen had de OD-zender in Breskens het bombardement overleefd en was in een kinderwagen naar boer Ramondt bij Schoondijke gebracht. Op 17 september kwam er een telegram binnen met de mededeling dat het Supreme Command ingelicht wenste te worden over de plaatselijke omstandigheden en de Duitse aanwezigheid in de streek 23, 29. Gevechtstroepen van de OD (PAN: Partizanen Actie Nederland) hebben toen geprobeerd door de Duitse linies heen te breken om bij het Canadese hoofdkwartier in het bevrijde Oost-Zeeuws-Vlaanderen te komen. Uiteindelijk is het één man gelukt: de negentienjarige Peter de Winde. Hiervoor moest hij ook een aantal kilometer zwemmend over de koude Westerschelde – langs de kust, maar uit het zicht – afleggen. Op 28 september kwam hij in Terneuzen aan en werd hij naar het hoofdkwartier in Eeklo gebracht.
Het is hem helaas niet gelukt om de Canadezen te overreden te stoppen plekken te bombarderen waarvan hij doorgaf dat er geen Duitsers meer zaten. Soms namen de Canadezen dit soort informatie serieus, een andere keer bleven de – soms jonge, onervaren – soldaten de omgeving met een overkill aanvallen. Maar het was voor hen natuurlijk ook erop of eronder: de voorraden van de geallieerden waren immers bijna uitgeput.
Omdat de Duitsers de watertoren naast het hoofdkwartier van de Duitse 64e divisie in Oostburg hadden opgeblazen, waren de Canadezen hun markeringspunt vanuit de lucht kwijt. Daarom hadden zij voorlopig hun bombardementen hierop gestaakt. Op aanwijzing van De Winde zijn deze bombardementen op dit hoofdkwartier weer hervat 23, 29.

 

Radiodienst OD
De radiodienst van de OD heeft gedurende de hele oorlog en tijdens de Slag om de Schelde geheime informatie aan de geallieerden doorgegeven over stellingen, grootte van bataljons en troepenverplaatsingen van de Wehrmacht. De heer Cor Antheunisse (schuilnaam: Anton de Vries; vriend van mijn vader) en de heer Piet de Kam (schuilnaam: Blonde Piet) – verbindingsofficieren van de Staf van Gewest 15 van de OD in Zeeland – die deze radiodienst in Zeeland hebben opgezet, kregen hiervoor in 1952 ‘Het Kruis van Verdienste’. In de motivatie voor dit Dapperheidskruis staat: “Zo heeft de radiodienst met de geheime zenders in de verschillende districten van de OD in Zeeland ten tijde dat geallieerde troepen door Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland naar Walcheren oprukten ‘gewichtige dienst’ bewezen. Hierdoor konden militaire inlichtingen over Duitse stellingen aan de geallieerden verstrekt worden die voor de oorlogsvoering van belang bleken” 30.
In Zeeland waren er binnen het eigen district 6 radiostations. Één radiostation was een interlokaal station en bestemd voor het contact met de gewesten 16, 17, 18 (zuidelijke gewesten) en het AHK-OD (Hoofdkwartier OD te Den Haag en later te Amsterdam) 31. Dat interlokale station was in Middelburg gevestigd, terwijl de andere vijf stations het Zeeuwse districtennet vormden. Eentje daarvan stond in Goes in de tuin van huisarts Dikkenberg.

De geheime Goese zender die bij huisarts Dikkenberg stond. V.l.n.r.: M. Davidse (marconist), Adri Snoodijk (marconist), Roland van Dijk (radiocommandant) en P.I. Krijger (verbindingsofficier). Deze zender was door geallieerden op Zuid-Beveland gedropt en door een boer naar Goes gebracht. Uit: Familiealbum Van Dijk.

Uiteraard heeft het kraken van de Enigma-code van de Duitsers – geïnitieerd door de Polen, overgenomen door de Engelsen – veel belangrijker informatie opgeleverd dan het verzet kon geven. Toch moet de waarde van het doorgeven van lokale, actuele informatie door het verzet aan de lagere, geallieerde commandostructuur ter plekke niet onderschat worden. Immers, de lagere commandostructuur beschikte zelf niet over Enigma-vercijferapparatuur. Bovendien kostte het decoderen van de Enigma-code vaak veel tijd 16. Soms tot 2 × 24 uur, wat in het heetst van de strijd vaak te lang was.

Francien de Zeeuw, Jan Kars en boer De Bruyne (leden OD) merkten ook op dat de Canadezen niet wisten dat ten oosten van de Breskenspocket de Duitsers al waren verdwenen. Hierdoor dreigden er opnieuw onnodig veel burgerslachtoffers te vallen. Ze gingen de Canadezen tegemoet om ze te waarschuwen. Hierbij werd Kars door een Canadese granaat gedood. Aangekomen merkte De Bruyne dat de Canadezen met verouderde kaarten werkten. Zo beschoten zij een brug die al vele jaren geleden vervangen was door een weg over de Kreek 32. Zij hebben de Canadezen geïnformeerd over de recente geografische verhoudingen en de locaties waar Duitsers zaten.

Het slotstuk van Switchback werd door de 9e brigade uitgevoerd met Terrapins en Buffalo’s (amfibische voertuigen waarmee men zich zowel over land als door water kan verplaatsen). Het was een landing over de Braakman om de Breskenspocket als verrassing aan de achterzijde te benaderen. Volgens berichten van Blechley Park (Intelligence) zouden daar 5.000 Duitse manschappen van de 64e Infanteriedivisie liggen. Maar het bleken er 17.000 te zijn, ruim drie keer zoveel. De Canadese Major Hodgins rapporteert: ”Deze vijand is niet te vergelijken met de garnizoenstroepen die we eerder in Boulogne en Kaap Gris-Nez tegenkwamen. Dit zijn soldaten van een hoogopgeleide divisie die met grote vastberadenheid en volharding vechten” 4, 5, 6.
Net als bij Woensdrecht was Switchback zonder de Close Air Support van de 2e Tactical Air Force (Britten) waarschijnlijk niet gelukt.

Schoondijke op Zeeuws-Vlaanderen. Bevrijd maar verwoest. Bron: Zeeuwse Bibliotheek-Beeldbank Zeeland.

De Zeeuws-Vlaamse bevolking heeft enorm geleden onder Operatie Switchbank. Veel burgers vluchtten weg van de ene plek die werd gebombardeerd naar de andere. Sommige burgers verbleven wekenlang in schuilkelders. In totaal kwamen er 741 burgers bij om 3.

5. Operatie Vitality I
Deze begon op 24 oktober toen de 2e Canadese Infanteriedivisie vanuit het bruggenhoofd vanaf de Kreekrakdam Zuid-Beveland binnentrok. De Canadezen konden bij Rilland-Bath al gelijk 900 Duitse soldaten krijgsgevangen maken 5. Het was erg mistig, waardoor ze voorlopig niet op luchtsteun konden rekenen. De 4e Infanteriebrigade werd gevolgd door tanks, maar die werden hevig door Duits antitankgeschut beschoten. Ze moesten het dus vooral van de infanterie hebben. Maar het regende veel en overal was modder 6. Het was, zo zei één van hen later, een gevecht voor mannen met zwemvliezen en een waterdichte huid 1. Op alle dijken en wegen waren veel Versperrungen aangebracht. En het Duitse leger had ter verdediging vanaf 25 september de polders bij de Kreekrakdam en langs het Kanaal door Zuid-Beveland geïnundeerd. Ten oosten van het kanaal 1520 hectare en ten westen hiervan 838 hectare 28.
Drie weken daarvoor hadden de dorpelingen van Kruiningen de polders in moeten vluchten omdat vanuit het bevrijde Oost-Zeeuws-Vlaanderen de geallieerde artillerie belangrijke posities in Zuid-Beveland onder vuur nam. Zoals de verdedigingslinie bij het Kanaal door Zuid-Beveland. De dorpen Kruiningen en Hansweert ten oosten en westen van het zuidelijke gedeelte van dit kanaal hadden toen al flinke schade opgelopen.
Nu moesten de boeren uit de polders door de inundatie juist naar de dorpen evacueren. Ook hadden de Duitsers de Vlakebrug over het kanaal opgeblazen.

Herstelde Vlakebrug. Foto: Jaap Rus

Foto: Verwoeste Vlakebrug. Foto: Zeeuwse Beeldbank

 

Het lukte de Canadezen – alleen vanuit het oosten over land komend – voorlopig niet om deze
linie te doorbreken.

6. Operatie Vitality II
Maar ondertussen voerde de 52e (Laagland) divisie (dat waren Schotten die tot het Britse leger behoorden) vanuit het zuiden een andere operatie uit. Operatie Vitality II was een amfibische aanval over de Westerschelde heen.

Klaar voor de oversteek over de Westerschelde. Bron: Zeeuwse beeldbank

De Schotten landden onder andere bij Baarland aan de noordzijde van de Westerschelde, waardoor ze àchter de Duitse verdediging (dus ten westen van het Kanaal door Zuid-Beveland) uitkwamen. Hierdoor omzeilden ze de sterke verdediging en doorbraken ze de kanaallinie. Daarna verbrokkelde de Duitse verdediging en voerde de 6e Canadese Infanteriedivisie vanuit het oosten een geslaagde frontale aanval met aanvalsboten uit.

Goes was met zijn twee ziekenhuizen en andere faciliteiten van het Rode Kruis een zogenaamde ‘verbandstad’. Maar dat is niet de enige oorzaak dat Goes vrij ongeschonden uit de strijd kwam. Immers, andere verbandsteden en – dorpen werden wel aangevallen, zoals niet lang daarna het Rode Kruisdorp Arnemuiden. Tot voor kort was in Goes in een weiland aan het eind van de M.A. de Ruyterlaan een grote nederzetting van de Duitse 70e divisie en mogelijk het Bevelands hoofdkwartier gevestigd. Ook lag er tot voor kort ten zuiden van Goes richting ’s Gravenpolder een (lichte, verplaatsbare) 1e Flak-afdeling (nr. 847) met vier onderafdelingen op Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. Een zendstation met vier zendmasten had daar voor de onderlinge communicatie gezorgd. Rus had dit zendstation halverwege 1943 gerapporteerd aan zijn ondercommandant Marien de Groot 21.
Dat Goes nauwelijks is aangevallen is mogelijk deels afgedwongen door een telefonische verbinding tussen een telefooncentrale in het PZEM-kantoor (Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij) aan de Singelstraat in Goes – geïnfiltreerd door de OD – en de telefooncentrale in het zuiden van Zuid-Beveland bij Oudelande 23, 33. De OD heeft via deze telefonische verbinding kunnen doorgeven dat de Duitse manschappen zich ondertussen tactisch hadden teruggetrokken achter de Sloedam. Deze keer gaven de Canadezen wel gehoor aan het dringende verzoek van de OD.
Eerder, op 26 oktober, had de OD via de radiozender aan de geallieerden laten weten dat de bevolking van Zuid-Beveland ernstig leed onder beschietingen en bombardementen die geen militair belang meer hadden, zoals bij Rilland-Bath en Krabbendijke 23, 33, 34. Ook toen vonden zij gehoor.

Tenslotte zou de aanval op Walcheren volgen. Dit was echter geen sinecure. Volgens de Engelsen en Canadezen stond op vestingeiland Walcheren ‘het meest geconcentreerde kustgeschut ter wereld’ 1, 5, 6. De geallieerden hadden als plan Walcheren van drie zijden aan te vallen. Een aanval vanuit het zuiden over zee op Vlissingen (Infatuate I), een aanval vanuit het westen over zee op Westkapelle, (Infatuate II) en een aanval vanuit het oosten over land over de Sloedam. Maar voorafgaande aan Infatuate I en II en de slag om de Sloedam werd een nog nooit eerder vertoonde oorlogsstrategie toegepast.

7. Inundatie Walcheren
Deze operatie duurde van 1- 17 oktober 1944. Het was voor het eerst in haar geschiedenis dat Bomber Command zeedijken zou bombarderen om land te inunderen. Met inundaties – zoals in het verleden de Hollandse waterlinie en tijdens WOII grote stukken land van Zeeland –waren we al wel bekend. Maar nu zou voor het eerst een heel eiland onder water worden gezet. Met als doel dat de Duitse verdedigers daardoor hun zware kustbatterijen moeilijk zouden kunnen bevoorraden 1, 17.
Kort daarvoor werden door de geallieerden pamfletten boven Walcheren uitgestrooid met het dringende advies aan de bevolking om te vaceren. Maar veel inwoners, zoals in Westkapelle, kregen er geen 35.

Op 2 oktober 1944 werden door de geallieerden strooibiljetten naar beneden gegooid. Bron: www.zeelandoorlog.nl

En waar moest de bevolking heen? Overal was oorlogsgevaar. De Sloedam was de enige verbinding met Zuid-Beveland en die werd door de geallieerden voortdurend bestookt. Veel boeren wilden ook niet naar hogere gedeelten van het eiland vluchten en daarmee hun vee in de steek laten.

Op 1 oktober werd eerst de radarpost in Westkapelle door beschietingen en bombardementen vernield.
Op 3 oktober werd de zware zeedijk ten zuiden van Westkapelle door 300 Lancasters en Mosquito ’s, geëscorteerd door Spitfires, gebombardeerd. In negen aanvalsgolven van elk ongeveer 30 vliegtuigen kwamen de Cookie-bommen van 1800 kg en series van 450 kg projectielen – voorzien van een pantser-doorborende neus – neer 35, 36. De bommen misten in eerste instantie echter de dijk en raakten het dorp. Pas bij de laatste vier aanvalsgolven werd de dijk getroffen 2, 16, 17, 36.
Deze aanval kostte 157 inwoners van dit dorp het leven. In molen De Roos (‘de molen van Theune’) verdronken 44 dorpelingen, die zich daar hadden verscholen 37.

Bombardementen op de zeedijk bij Westkapelle, 3 oktober 2014; ongeveer van 12:20-13:00 uur. Bron: Sakkers, Hans: Enigma en de strijd om de Westerschelde (2011).

 

Duitse militairen uit de barakken schuilden in bunkers. Wanneer er toen nog Goese jongens in barakken hadden gezeten – zoals mijn vader – waren zij waarschijnlijk gebombardeerd of weggespoeld.
De bedoeling van de zware RAF bombardementen was om ook de Duitse kustbatterijen te vernietigen. Dit lukte echter niet.

Het dijkgat bij Westkapelle bleek niet breed genoeg om het eiland snel onder water te laten lopen. Op 7 oktober bombardeerden de geallieerden daarom ook in vier aanvalsgolven de zeedijk tussen Fort Zoutman en Fort Rammekens ten oosten van Vlissingen (Target I). En tegelijkertijd in vijf aanvalsgolven de dijken bij Fort de Nolle ten westen van Vlissingen (Target II) 36.
Verder werden op 11 oktober de dijken tussen Veere en Vrouwenpolder in vijf aanvalsgolven op verschillende plekken gebombardeerd.
En nog was het niet genoeg. Op 17 oktober werd de eerder gemaakte doorstroomopening in de zeedijk bij Westkapelle opnieuw in vier aanvalsgolven gebombardeerd met het doel het dijkgat te verruimen. Overigens zonder veel resultaat 36.
Toch liep door alle dijkgaten samen het eiland langzaam vol water….
Op diezelfde17 oktober werden ook de schutsluizen in Vlissingen gebombardeerd, zodat het zeewater in het kanaal door Walcheren naar Middelburg kon oprukken 28. De daadwerkelijke landing bij Vlissingen en Westkapelle zou pas op 1 november volgen.

’t Zand te Middelburg. Bron: Zeeuws Archief

 

Ondergelopen dorp op Walcheren. Bron: Zeeuws Archief

 

8. Strijd om de Sloedam
Deze vond plaats van 31 oktober tot 3 november.
De 1 km lange Sloedam (netto-lengte) verbindt Zuid-Beveland met Walcheren. Deze dam was toen slechts 40 m breed en aan beide kanten met schorren, slikken en water omgeven. Het zuidelijke gedeelte werd het Sloe genoemd. Er ging slechts één enkele weg en – na de verplaatsing van één spoor naar Walcheren ten behoeve van de bouw van de Atlantikwall – één enkele spoorlijn overheen.

Sloedam. Herstelwerkzaamheden na geallieerde beschietingen en bombardementen. Bron: Publiek domein

 

Er zat een grote tijdsdruk op de strijd om de Sloedam, omdat de geallieerden op drie fronten tegelijk druk wilden zetten 18. Ze hadden de Sloedam eigenlijk vóór de landing bij Vlissingen en Westkapelle willen nemen, waardoor de aanvallen uit zee als verrassing zouden zijn gekomen. En de landing bij Westkapelle moest perse op 1 november plaatsvinden vanwege het getij (volle maan: dus springtij) 6.

Er zijn vijf aanvallen op de Sloedam gedaan 18.
-1:
Op 31 oktober was de eerste frontale aanval vanuit het oosten over de Sloedam door de Black Watch (Canada). Halverwege de dam hadden de Duitsers met springstof een krater van 1,60 m diep over de hele breedte laten ontstaan, die vol water stond. Hierdoor konden de geallieerden er niet met voertuigen, en dus ook niet met tanks of kanonnen, overheen. De Duitsers hadden zich ingegraven in de dijk van waaruit ze het vuur openden. Ook bestookten zij de Canadezen vanachter hun Muraltmuur bovenop de dijk aan de Walcherse kant met geschut, machinegeweren, een 8,8 cm kanon en Vierlings (2 cm kanonnen). Door de krater konden de Canadezen halverwege de smalle dam niet meer voor, maar door het heftige vuur ook moeilijk meer achteruit. De Duitsers bleven de dam voortdurend vol kraters schieten, waardoor het lawaai, de schokken en het permanente rookgordijn deze dam tot een hel maakten 1, 5, 18. Verder werden er als versperring ook rollen prikkeldraad voorzien van boobytraps gebruikt. De 2e Tactical Air Force (RAF) had eerder 600 aanvalsvluchten uitgevoerd om de Duitse versterkingen en artillerie aan de Walcherse kant uit te schakelen. Tevergeefs 1, 5.

Een schwere Feldhaubitze (10,5 cm) die granaten afvuurt op de Sloedam vanuit Nieuw- en Sint Joosland (Oost-Walcheren). Bron Hoebeke René: De Strijd om de Sloedam. In: Terugblik 2005.

 

– 2:
’s Nachts deden de Calgary Highlanders (Canada) een nieuwe poging met dubbele artillerie-ondersteuning. Weer mislukte die.
– 3:
Op 1 november deden de Calgary Highlanders een volgende poging. Ze gingen onder meer onderlangs de dam (7 m boven NAP) en bereikten zo de dijk van Walcheren. Vanaf de landzijde van de dijk (Walcheren) werden de Canadezen opnieuw bestookt en omdat zij aan de waterkant zaten, konden ze geen kant op. De Highlanders werden weer teruggeslagen en moesten hun bruggenhoofd prijsgeven. En het bleef maar regenen en het was zo koud dat de soldaten voortdurend de grendels van hun wapens moesten bewegen om ze niet te laten bevriezen. Het klikkende geluid hiervan vrat aan hun zenuwen 38.
De analogie met een verhaal van Horatius dringt zich op, waarin de Spartanen de bergpas Thermopylae op hemeltergende manier bezet hielden.
– 4:
Op 2 november was het Régiment de Maisonneuve (Frans-Canadezen) aan de beurt.
Major-General Bruce Ritchie (van de Black Watch) zag de bui al hangen: “The higher command seemed to depent more on the so called Intelligence provided by overprints on the maps. In the experience of the Black Watch, this was often found to be faulty5.
Ritchie was – toen de Canadezen op 29 oktober Goes bevrijdden – een Nederlandse ‘ingenieur’ tegengekomen die in het verzet zat. Die werd er nu door Ritchie bijgehaald omdat hij over materiaal en competentie beschikte om bruggen en dammen te bouwen 5. Deze ingenieur was mogelijk lid van dezelfde OD-groep als mijn vader met de schuilnaam ‘de betonwerker’ 39.
Provisorisch hebben zij een breder bruggenhoofd en een breder front gevormd 5. Hiervandaan lukte het hen om op te rukken, maar ’s nachts werden ze weer teruggejaagd.
-5:
3 november: De Glasgow Highlanders (Schotten) nemen het stokje over van de Canadezen. Het lukt hen alleen een op de dam geïsoleerde groep Canadezen – waaronder veel gewonden – te bevrijden. Daarna worden ook zij in eerste instantie teruggeslagen. Pas toen zij tevens een barre overtocht over het slikkige, gevaarlijke Sloe ten zuiden van de Sloedam inzetten, slaagden de Schotten.

Bron: Whitaker (1984)

Major-General Hakewill Smith had luchtfoto’s laten maken en had op 1 november in een vergadering in Breskens voor een route door het Sloe gepleit. Op 2 november vond een patrouille plaats (202e Field Company Royal Engineers) en werd deze route naar Walcheren gemarkeerd.
De nacht daarna maakte de 156e brigade wadend door het water als eenden achter elkaar – af en toe vastzittend in de slikken – de overtocht. Deze Schotse eenheid bereikte de Bijleveldpolder aan de overkant van de Sloedam en viel de Duitsers – tot hun verrassing – in de rug aan.
Deze operatie over het Sloe is Operatie Mallard (Wilde Eend) gedoopt. Op 4 november maakte de succesvolle 156e brigade contact met de 157e brigade en vestigden zij een stevig bruggenhoofd van 8 km2. De Schotten hebben een hell of a job verricht, waarbij zij 18 man verloren.

Hulp van het verzet of niet?
De vraag is hoe Hakewill Smith op het idee is gekomen van deze route door het Sloe. Er zijn nogal wat verzetsleden die hebben verklaard dat zij de geallieerden op de doorwaadbare weg door het Sloe hebben gewezen en /of hebben meegevochten 18.
Ook verzetsman Piet Kloosterman (Districtscommandant OD Zuid-Beveland) heeft verklaard dat hij – op aangeven van zijn mannen Jan Capello en Joost Moerdijk die het verraderlijke Sloe als hun broekzak kenden – de Canadezen en Schotten op deze route heeft gewezen 18, 20, 21, 38, 40, 41. Hij vertelde ook dat hij – met een groepje andere Zeeuwen – heeft meegevochten en eigenstandig Duitse militairen gevangen heeft genomen. Het zou een zeer chaotische situatie zijn geweest en hij is er nooit duidelijk over geweest – ook niet in zijn memoires 20 – wie ‘die andere Zeeuwen’ waren. Het is dus niet uitgesloten dat bijvoorbeeld ook Jozias de Rijke uit Arnemuiden hier bij was. Ook over hem gaat het verhaal dat hij heeft meegevochten 18.
Kloosterman kon na Operatie Mallard precies vertellen wat er was gebeurd, lang voordat er legerjournaals werden vrijgegeven en er boeken over verschenen 20, 21, 39. Zijn verhaal wordt ondersteund door drie onafhankelijke bronnen:

a. Capt. A.A. Nimmo-Smith, plaatsvervangend commandant van de A-compagnie van het 5e Battalion The Highland Light Infantry schreef in een brief dat een plaatselijk bekende zich vrijwillig had gemeld bij de Schotten om hen over de moddervlakte te begeleiden 18.
b. Lt. Col. Colin I. Buchanan-Dunlop prees als commandant van de 6e Bn. Cameronians (SR) de hulp van de verzetsorganisaties gedurende de gehele Operatie Mallard 18.
c. Charles Forbes, een soldaat van het Régiment de Maisonneuve, later benoemd tot Lieutenant-Colonel, schreef in een artikel ‘Le Pont Citadel’ (De Vervloekte Dam) in La Citadelle – later vertaald door Burkunk 38 het volgende:
Op deze doorwaadbare plaats over de slikken bij de Kraaiert was bij herhaling gewezen door het Zeeuwse verzet, bij monde van de onvergetelijke Pieter Kloosterman uit Nisse. Deze grote verzetsleider had niet alleen de Schotten, maar ook de Brigadestaf van onze bataljons – onder overlegging van duidelijke Duitse stafkaarten die onder de neus van de Duitsers waren weggekaapt – gewaarschuwd vooral niet frontaal over De Dam aan te vallen, maar gebruik te maken van de strook harde kleigrond die bij Nieuwdorp het Sloe als een onzichtbare brug kruiste, als een ware ‘Engelenbrug’. Alleen de Schotten namen de waarschuwing ter harte, al deden ze het later voorkomen alsof ze de doorgang zelf met behulp van luchtverkenningen hadden ontdekt. Luchtverkenningen in een periode waarin zelfs de all-weather Typhoons niet konden opstijgen wegens het slechte zicht, door de piloten als ‘erwtensoep’ gekwalificeerd.”

Echter: Major-General Hakewill Smith is blijven beweren dat het idee voor deze route louter is gebaseerd op het bestuderen van een vergroting van de luchtfoto’s.
Zou Hakewill Smith (die in Breskens resideerde) door zijn officieren bij de Sloedam niet zijn geïnformeerd over de hulp die ze van het lokale verzet kregen? Of zou Hakewill Smith – onafhankelijk van het verzet – tegelijkertijd op hetzelfde idee zijn gekomen? Hier tegen pleit dat je op de foto van 13 oktober 1944 geen enkele route kunt onderscheiden en op de foto van 4 november 1944 slechts een gedeeltelijke route 33. Zie ook het kaartje hierboven gebaseerd op deze laatste foto: een foto die bovendien pas genomen is nadát Operatie Mallard al was uitgevoerd.

Hoewel het moeilijk is zo lang na dato bronnen te wegen, ga ik er toch voorzichtig vanuit dat het verhaal van verzetsmensen dat zij de geallieerden op de route door het Sloe hebben gewezen en mee hebben gevochten een reële optie is. Er zijn voldoende primaire bronnen die deze visie ondersteunen.
Mocht dit echt zo zijn gebeurd, is vervolgens de vraag waarom deze hulp door Hakewill Smith nooit is erkend. Hij en zijn mannen hebben een eerbiedwaardige job geklaard bij de Sloedam. Zou het hun beroepseer hebben aangetast als zij dit hadden toegegeven?
Het is bekend dat zowel Belgische als Nederlandse vrijwilligers een papier moesten ondertekenen waarin stond dat zij afzagen van financiële ondersteuning en eer 5. Voor Kloosterman was de Schotse stropdas die hij voor zijn adviezen kreeg al genoeg.
Hij showde hem trots aan al ‘zijn’ OD’ers 20, 21, 38, 40, 41.

Ook de Goese radiogroep heeft bij de Sloedam acte de présence gegeven. Vanwege het af en toe slecht functioneren van de 18-set en 38-set radio’s van de Canadezen in de aanloop en tijdens de Strijd om de Sloedam 5, 43 is een zendauto van de Canadezen met de zendapparatuur uit Goes incluis de Goese radiogroep (zie foto) tot aan Lewedorp op Zuid-Beveland gereden. Van hieruit kon de radiogroep (aanvullend) militaire gegevens uitwisselen. Ook konden zij contact maken met de zender in Middelburg, met als doel zo weinig mogelijk burgerslachtoffers te laten vallen 42, 43.

Hoewel de geallieerden de Sloedam niet voor 1 november hebben kunnen nemen, heeft deze strijd toch als een goede afleidingsmanoeuvre gewerkt. Veel Duitse artillerie-eenheden werden namelijk ingezet bij de Sloedam, zodat er minder eenheden beschikbaar waren in Vlissingen en Middelburg.

Infatuate
Door een geallieerde landing bij Vlissingen en Westkapelle op Walcheren werd – net als bij Normandië – de Atlantikwall vanuit zee doorbroken.
Het Vlissingse verzet werd door de Vlaamse politie-inspecteur Van Nahuijs – die de Westerschelde was overgestoken – op de hoogte gebracht van de aankomende invasie 44.
Voorafgaande aan de landing kreeg Oberleutman Weissmann van General Daser het bevel om de werf ‘De Nederlandse Koninklijke Maatschappij De Schelde’ in de Aagje Dekenstraat in Vlissingen op te blazen. Deze bevelen zijn door de OD onderschept 28, 45. Weissmann en zijn mannen werden daarna tijdens hun actie vanuit naburige huizen beschoten. Leutnant Ortz kreeg een schot in zijn buik en vlak naast Leutnant Kirchhoff werden twee soldaten gedood. Het verhaal ging dat de knokploeg van melkboer Willem Poppe hier verantwoordelijk voor was 21, 45. Vervolgens hebben drie artsen van het naastgelegen Sint-Jozephziekenhuis Ortskommandantur Heinze gedreigd dat als de bezetter De Schelde alsnog zou opblazen, Heinze voor het Internationale Rode Kruis in Genève verantwoordelijk zou worden gehouden voor het vernietigen van het ziekenhuis. Ook de enige zoetwaterinstallatie van Vlissingen zou door dit plan worden opgeblazen. Nog dezelfde dag werden de mijnen door de bezetter weggehaald. Hierdoor is de werf gered 2, 21, 45, 46, 47.
Acties zoals van Poppe waren overigens zeer gevaarlijk. In een telex van 6 november 1944 van het hoofdkwartier OB-West aan de Kriegsmarine in Nederland staat dat Hitler de Kriegsmarine beveelt zich rücksichlos van de ‘terroristen’ in Vlissingen te ontdoen 48. Ook gewone burgers liepen hierbij gevaar slachtoffer te worden van wraakacties.

9. Infatuate I
In de vroege ochtend van 1 november 1944 voerden de Canadezen vanaf Breskens heftige artilleriebeschietingen op Vlissingen uit. Om 6:35 landden de geallieerden vanuit Breskens op landingsboten met amfibievoertuigen bij de Oranjemolen op het strand van Vlissingen (Operatie Uncle Beach). Eerst landden Britse No. 4 commando’s. Bij de eerste groep onder leiding van Lt-Colonel Robert Dawson zaten naast Noorse, Franse en Belgische commando’s ook 12 Nederlandse commando’s, waaronder hospik Bill de Liefde en korporaal Jaap Bothe. Omdat Dawson moeilijk een landingsplaats kon vinden, stuurde hij eerst een verkenningsgroep (Keepforce).
Om 8:30 werden de commando’s gevolgd door de 155e Infanteriebrigade van de Schotten, waaronder ‘The Kings Own Scottish Borderers1, 2, 4, 5, 6, 11, 18. De landing werd, zodra de weersomstandigheden het toelieten, begeleid door aanvallen vanuit de lucht. Zie de indrukwekkende YouTube filmpjes: ‘Royal Marines landing – Walcheren 1944’ 49 en ‘The Walcheren Landings (1944)’ 50.

Royal Marines waden door het water richting het strand van Vlissingen; 1 november 1944. Bron: Gemeentearchief Vlissingen.

De stad Vlissingen is daarna met veel moeite middels een guerrillastrijd van dagen straat na straat terugveroverd. Hierbij hebben circa 40 OD’ers belangrijke diensten bewezen door de commando’s en de Schotten te gidsen en mee te vechten. Rinus van de Berg raakte daarbij ernstig gewond 23, 44, 45, 46, 48.
Vlissingen is in de oorlog 98 keer gebombardeerd en was hierdoor al vóór de slag ernstig beschadigd. Na de ‘bevrijding’ bleef een verwoeste stad over.

Verwoest Vlissingen november 1944. Op de achtergrond: Scheepswerf De Schelde. Foto: Beeldbank Zeeland

10. Infatuate II
Ook begon op diezelfde 1 nov 1944 – voor de bezetter onverwacht – een invasie bij Westkapelle 37. Hiervoor was The Royal Navy T- force in het leven geroepen, bestaande uit 123 schepen waarop amfibische voertuigen werden vervoerd. Deze vloot kwam uit Oostende (zie kaartje). De troepen waren afkomstig van de 41e, 47e en 48e Royal Marine Commando’s en de 4e Special Service Brigade 1, 2, 4, 5, 6, 11, 18. Interallied deden Noren, Belgen en 13 Nederlandse commando’s mee.
Het Britse slagschip HMS Warspite en de twee kanoneerboten Roberts en Erebus moesten alsnog de Duitse kustbatterijen vernietigen. Dat was eerder met de zware RAF-bombardementen niet gelukt. Tussen Westkapelle en het iets noordelijker gelegen Domburg lagen duizenden Duitse manschappen 51, 52. De geallieerden leden zware verliezen. Er zonken 9 landingsvoertuigen en 11 raakten beschadigd 28.

Geallieerde invasie met amfibietanks vanuit zee in verwoest Westkapelle. Bron: Beeldbank Zeeland.

De schepen openden het vuur om het vijandelijk vuur weg te lokken bij de landingstroepen die het zeer zwaar hadden met het veroveren van het 400 meter brede dijkgat.
Uiteindelijk lukte het de geallieerden de batterijen W13 ten zuiden van Westkapelle, de W15 bij Westkapelle en de W17 in Domburg te vernietigen en de Duitse soldaten krijgsgevangen te nemen.

Duitse soldaten begin november 1944 in Westkapelle gevangengenomen door Engelse soldaten. Op de achtergrond de vuurtoren van Westkapelle, waar de plaatselijke commandant van de Festungsstammtruppen in had gezeten. Bron: Public Domain

De geallieerden veroverden vanaf Westkapelle stukje voor stukje de kust richting het noorden en kwamen op 8 november in Vrouwenpolder aan. Ook veroverden zij de kust richting het zuiden tot aan Vlissingen.
Nu eerst iets over het lot van de hoofdstad Middelburg dat geheel omringd was door water.

Middelburg
Pas nadat in Middelburg bijna 600 historische gebouwen en vele huizen waren verwoest, had Zeeland zich op 17 mei 1940 – op 14 mei was Nederland al gecapituleerd – overgegeven 53. Gezien de recente vernietiging van West-Zeeuws-Vlaanderen en Vlissingen waren de Zeeuwen bang dat de geallieerden nu de rest aan historische gebouwen zouden verwoesten. Maar erger nog: op de wat hoger gelegen droge delen in het centrum zat het bomvol burgers en evacués uit heel Walcheren (80 % van het eiland stond onder water).

De broertjes Wim (4 jaar) en Adrie (3 jaar) Davidse in hun woonplaats Middelburg. Ze maakten destijds in grote behangboeken vele tekeningen van huizen onder water. Later moest hun gezin vanwege bombardementen dagenlang in een schuilkelder zitten. Wim herinnert zich die kelder als een donker hol. Pas na Wims pensionering kwamen de trauma’s boven en ging hij hiervoor in therapie. Foto: Familiealbum Davids.

Het Duitse hoofdkwartier van General Daser zat echter op Dam 6 en er waren nog 2000 Duitse manschappen in Middelburg. Deze zaten gevangen in het water en gedroegen zich – na eerst de stationsbrug opgeblazen te hebben – zo mak als een lammetje 17.
Zowel via de Goese als Middelburgse geheime zender (OD) werden de geallieerden er frequent op gewezen dat zij hun artilleriebeschietingen op het centrum moesten staken of in ieder geval de richting van hun beschietingen moesten wijzigen 41, 53. Uiteindelijk is Cor Antheunisse (verbindingsofficier OD) samen met o.a. dokter Nauta in een bootje – met gevaar voor eigen leven – van Middelburg naar Vlissingen gevaren om de geallieerden ervan te overtuigen dat Daser bereid was tot geweldloze overgave 21, 30, 38, 53. Op hun instigatie is er op 6 november een kleine Schotse verkenningsgroep met Buffalo’s van Vlissingen naar Middelburg gegaan. Daser gaf zich na enige onderhandeling over 41, 53. Hierdoor zijn Middelburg en zijn bewoners gered.
8 november gaven de laatste Duitsers zich in Vrouwenpolder over. Toen was – op Schouwen-Duiveland na – Zeeland bevrijd.

12. Operatie Calender: Mijnenvrij maken Westerschelde
Pas hierna kon de Westerschelde mijnenvrij gemaakt worden. Dit duurde van 8 november tot 28 november. Een aantal Vlissingse loodsen zijn toen bij de Engelse Marine ingelijfd. Er deed één schip van onze eigen Marine mee.

Het in Canada gebouwde koopvaardijschip Cataraqui meert als eerste in Antwerpen aan. Bron: Public domain

Op dinsdag 28 november voer het eerste konvooi van 19 Liberty-schepen door de Nederlandse Westerschelde naar Antwerpen 13, 14.
Eisenhower: “Het einde van het nazidom kwam duidelijk in zicht toen het eerste schip ongehinderd de Schelde opvoer54.
De konvooien zijn daarna nog vaak door Duitse Schnellboote, dwergduikboten en radiografisch bestuurde exlosieve speedboten aangevallen 55. Ook werden er opnieuw enige mijnenvelden gelegd. Het effect was echter gering, maar kostte veel inzet van de Air Force en Royal Navy 51, 55. Antwerpen is daarna nog vaak door de Duitsers aangevallen met V1 en V2 raketten. In en rond Antwerpen vielen hierbij 4229 doden 56. Een van de motieven van de Duitsers voor het Ardennenoffensief was het terugveroveren van de haven Antwerpen 13, 14.

Na deze bloedige slag waren veel Zeeuwen dakloos, waardoor sommige nabestaanden in de winter die volgde een onderkomen zochten in de door Duitsers achtergelaten kille, vochtige bunkers. Door de inundatie waren veel polders door het zeewater vijf jaar lang ongeschikt als landbouwgrond.

Marien de Groot, de OD-commandant van mijn vader, is op 8 oktober 1944 – toen de Canadezen al voor de deur stonden – doodgeschoten. Rus heeft nooit geweten of zijn schetsen van de Atlantikwall in goede handen zijn gevallen of dat ze onderschept zijn en bijgedragen hebben aan de dood van De Groot.

Nabespreking
Een bespreking van de Slag om de Schelde blijkt op dilemma’s en moeilijk te beantwoorden vragen te stuiten. Deze dilemma’s zijn deels de verklaring voor de relatieve onbekendheid van deze grote slag in WO II.
Omdat de Britten na de inname van Antwerpen niet onmiddellijk de Kreekrakdam hebben veroverd, kreeg het over de Westerschelde ontsnapte 15e Duitse leger de kans om via Zuid-Beveland naar het oosten te trekken. Vervolgens heeft het 15e leger onder andere kunnen bijdragen aan het mislukken van Market Garden 16, 22.
Als de Slag om de Schelde vóór Operatie Market Garden had plaatsgevonden, zou de oorlog in West-Europa waarschijnlijk eerder zijn beëindigd. De verkeerde prioritering heeft dus extra burgerdoden en gesneuvelde soldaten in heel West-Europa tot gevolg gehad. Enige schaamte hierover heeft de bevelhebbers mogelijk achteraf doen wegkijken. Bovendien had reflectie alsnog tot diplomatieke problemen kunnen leiden. Immers: Eisenhower zag deze verkeerde prioritering als zijn grootste fout in WO II 10, 54, maar Montgomery heeft altijd volgehouden dat Market Garden voor 90 % is gelukt.
Tot zover zijn de betrokken bevelhebbers – op Montgomery na – en de militaire historici het grosso modo wel met elkaar eens.

Die eensgezindheid ontbreekt echter wat betreft de effecten die een eerdere prioritering van de Slag om de Schelde op Zeeland en Brabant zèlf zou hebben gehad.
Volgens Zeeuws historicus Hans Sakkers zou er dan überhaupt geen echte slag nodig zijn geweest. Er waren volgens Sakkers immers slechts 30.000 manschappen van de 64e en 70e divisie in Zeeland over en het 15e leger was in dat geval ingesloten ten zuiden van de Westerschelde en vleugellam geweest 16.
Andere historici zijn echter een andere mening toegedaan 6, 8, 17, 18. In de eerste plaats omdat we ook dan te maken hadden gehad met dezelfde 30.000 manschappen van de 64e en 70e divisie die – mogen we aannemen – net zo hard hadden gevochten als nu. Ook zou het vluchtende 15e leger zijn blijven steken in Zeeuws-Vlaanderen (en misschien voor een zeer klein gedeelte boven de Westerschelde). En hoewel verzwakt en slecht bevoorraad, zou dit 15e leger zich niet snel hebben overgegeven. We moeten bovendien de vuistregel in gedachten houden dat je op de grond voor elke verdediger drie aanvallers nodig hebt 57.
Verder voeg ik hieraan toe dat, zoals het nu is gegaan, het verzet regelmatig gehoor heeft gekregen op haar verzoek aan de geallieerden om in gebieden waar geen Duitsers meer zaten de aanvallen te staken. Maar als er in Zeeland manschappen van het 15e leger hadden vastgezeten – waar je op afstand niet altijd van kon beoordelen hoe ontredderd ze waren – dan had het verzet deze verzoeken niet kunnen doen.
Er kleven in mijn optiek teveel onzekerheden aan het scenario van een eerdere slag om de Schelde om te beoordelen wat dit voor Zeeland en Brabant zou hebben betekend. Het enige waar we zeker over kunnen zijn is dat de bezetter in dat geval minder kans zou hebben gekregen mijnenvelden in de Westerschelde te leggen. Waarschijnlijk had de haven van Antwerpen dan 3 weken eerder in gebruik genomen kunnen worden.

Een andere reden om deze slag in de krijgskundige geschiedenis minder uitgebreid te behandelen ligt in haar doel besloten. Het openen van Kanaalhavens voor de aanvoer van vers materieel en manschappen had een lagere status dan het doorstoten naar Nazi-Duitsland 6, 8, 58.

En waarom is in Nederland zelf deze zwaarste slag op ons grondgebied in WOII zo onbekend? Ik vermoed dat deze slag niet zo’n blinde vlek in onze vaderlandse geschiedenis zou zijn geweest als hierbij honderden soldaten van de Irenebrigade waren gesneuveld. Ook denk ik dat deze slag meer bekendheid had gekregen als deze in Den Haag of Rotterdam had plaatsgevonden. Verder is deze modderige, bloederige slag natuurlijk veel minder sexy dan een operatie als Market Garden met zijn heroïsche luchtlandingsoperatie en de tere parachutes die als vlinders naar beneden kwamen dwarrelen 58.
Maar vlak de Zeeuwen zelf ook niet uit wat betreft het onbekend blijven van deze slag. Velen hebben dierbaren verloren, velen hebben trauma’s opgelopen, velen konden er niet over praten. Bovendien is de Zeeuw het type mens van: ‘Niet klaegen, maer draegen’. Toch heeft het iets vreemds dat ik in een Zeeuwse schoolklas vol tweede-generatie nabestaanden heb gezeten waar we braaf leerden wanneer de Slag bij Waterloo was, maar dat De Slag om de Schelde niet eens werd genoemd.
De Slag om de Schelde verdient echter zijn plaats in onze vaderlandse geschiedenis.

Jaap Rus (bijna 94 jaar) thuis aan de boulevard in Vlissingen met uitzicht op de Scheldemonding. Op de voorgrond een houtsnijwerk gemaakt door zijn oud-OD-commandant Daan Kloosterman, voorstellende het verhoor door de SD van oud-OD-ondercommandant Marien de Groot. Dit houtsnijwerk heeft Daan gemaakt toen hij was opgenomen vanwege suïcidepogingen uit schuldgevoel dat zijn ondercommandant was gefusilleerd terwijl hijzelf zat ondergedoken. Foto: Joan Kloosterman (zoon van Daan Kloosterman, neef van Piet Kloosterman).

Met dank voor hun kritisch commentaar: Jac. Braat (maritiem publicist), René Hoebeke (auteur Slagveld Sloedam), Christ Klep (militair historicus), Jaap Rus (mijn vader), Hans Sakkers (Zeeuws historicus) en Joke Scheepstra (red.).

Over de auteur: Carla Rus (MD) is psychiater-psychotherapeut gespecialiseerd in trauma’s na oorlogsgeweld en vroegkinderlijk geweld. Ze is dochter van oud-verzetsstrijder Jaap Rus.

Literatuur en andere bronnen:
1. Thompson RW. The eighty-five days. Belchamp Walter: 1957. Vertaling CH Hoeksma. UM West-Friesland. Hoorn: 1957.
2. Rus Jaap. De Slag om de Westerschelde. In: Kontakt door Aantreden van de NFR/NVV: febr. 2005 (NIOD).
3. Notitie Verliescijfers. Lezing door René Hoebeke en Johan van Doorn. Bevrijdingsmuseum Zeeland. Nieuwdorp: april 2013.
4. Zuehlke Mark. Terrible victory: First Canadian Army and the Scheld. Estuary Compaign. Vancouver/Toronto/Berveley: 2007.
5. Whitaker W. Denis & Whitaker Shelagh. Tug of war. Stoddart Publishing Co. Toronto: 1984: pp. 322-26.
6. Copp Terry. Cinderella Army – The Canadians in North-West Europe 1944-1945. University of Toronto Press. Toronto: 2006.
7. Sakkers Hans & Houterman Hans. Strijd om Dishoek november 1944. Aspekt. Soesterberg: 2014
8. Klep Christ & Schoenmaker Ben. De bevrijding van Nederland 1944-1945 /Oorlog op de flank. SDU. ’s Gravenhage: 1995.
9. Stiphout Robert. De bloedigste Oorlog. Het Vergeten Bataljon Nederlandse Militairen in Korea. L.J. Veen. Amsterdam: 2009.
10. Baraitre Ingrid. Eisenhower en zijn generaals. Lannoo nv.Tielt en Ingrid Bariatre: 2008.
11. Hart Basil Lidell & Pitt Barrie. Geschiedenis van de tweede wereldoorlog. Foto’s, feiten, figuren. Purnell & Sons, London:1971. Later ook uitgegeven bij Argo te Antwerpen in samenwerking met het KMA Breda.
12. Verhoeyen Etienne & Vijver van de Herman & Doorslaer van de Rudi. België in de tweede wereldoorlog. Deel 6: Het verzet 2. DBN/ Pechmans. Kapellen: 1988.
13. Vos L. De bevrijding. Van Normandië tot de Ardennen. Davidsfonds. Leuven: 1984.
14. Vos L. De bevrijding, een wedren. Lirias KU Leuven / Centrum voor Historische documentatie. Brussel: 2009.
15. Patton Georges S. War As I Knew It. (red.: Harkins Paul). Houghton Mifflin Harcourt Publishing Company. New York: 1947 (1e editie).
16. Sakkers Hans. Enigma en de strijd om de Westerschelde. Het falen van de geallieerde opmars in september 1944. Aspekt. Soesterberg: 2011.
17. Provinciale Zeeuwse Courant (red.) De Slag om de Schelde. Verse hoeven. Raamsdonksveer: 2009.
18. Hoebeke René. Slagveld Sloedam. RE Hoebeke. Nieuw- en Sint Joosland: 2002.
19. Vissers Jo. Reeks artikelen in de Vrije Stemmen. Goes:1945.
20. Kloosterman Piet. Memoires, Nisse: 1984.
21. Rus Carla. Interviews met vader Jaap Rus: 1985 en 2009-2017.
22. Vuyk Gert Jan. Lezing voor de Vereniging Vrienden Airbornmuseum. Oosterbeek: nov 2015.
23. Ham van der Gijs. 1990. Zeeland 1940 – 1945 (deel II). Proefschrift. Waanders uitgev. Zwolle:1990.
24. Sakkers Hans & Houterman Hans. Atlantikwall in Zeeland en Vlaanderen 1942-1944. Sakkers & Houterman. Middelburg: 1990.
25. Rus Carla. Mijn vader heeft gekozen. In: Dagblad Trouw. Katern: Letter & Geest. Amsterdam: 24 april 2010.
26. Www.wikipedia.org. The Battle of the Scheldt.
27. STIWOT reizen. Organisatie die reizen organiseert langs historische plekken uit WOII onder deskundige begeleiding.
28. Www.oorlogzeeland.nl P. Scheele e.a.
29. Zeeuws Archief (ZA).
30. NIMH (Ned. Instituut voor Militaire Historie). De Kam: 510.
31. Jaarboek De Oranjeboom 47: 1994.
32. Tardio Natasza. Francien de Zeeuw. Pepper books. Kluitman Alkmaar BV: 2016.
33. Bevrijdingsmuseum Zeeland te Nieuwdorp.
34. Barth Allie J & Klerk de Frank H & Moerland LJ & Wal van der G. De ontzetting van De Goese Gans. Goes en Zuid-Beveland in de oorlogsjaren ’40-’45. Heemkundige Kring de Bevelanden: 1984.
35. Postma Henk. PZC: 2-10-2010.
36. Crucq Paul M. Turning the key. The Capture and Liberation of Walcheren Island. 30 Oct – 8 Nov 1944. Productie ADZ, Vlissingen: 2009.
37. Casumbroot de Jhr. A.F. C. Westkapelle zoals het was. In: Vink de e.a. ‘Zeeland in bewogen dagen’.1940-1945. Deel III. Drukkerij Altorffer. Middelburg: 1945.
38. Forbes Charles (Lt. Col.). Le Pont Citadel in La Citadelle, nr. 21, no 2: 1985. Ook verschenen onder de titel ‘De vervloekte dam’. In: Jaarboek Heemkundige Kring de Bevelanden, nr. 12: 1986. Vertaling: BP Burkunk.
39. Briefwisselingen tussen Daan Kloosterman – Goes’ OD-commandant – met zijn zoon Joan Kloosterman, met zijn kleinzoon Jeroen Kloosterman en met Jaap Rus. ’70 – ’90.
40. Go2War2
41.Wigard Jan H. Allied Shelling Middelburg. Wigard.nl: 2007.
42. Krijger Piet I. Verslag werkzaamheden Verbindingsdienst van 29 oktober tot 8 november 1944. NIOD.
43. Library and Archives Canada. Department of National Defence fonds: RG24.
44. Quite Piet & Van Woelderen Helene & Koppen PL. Flessingen. Uitg. ADZ. Vlissingen: 1993.
45. Soest Hans. Frontstad Vlissingen. Eigen uitgave. Vlissingen: 1985.
46. Knoop HBJ. In: Vink de e.a. Zeeland in bewogen dagen. Deel II: Hoe Vlissingen werd getroffen. 1940-1945. Drukkerij Altorffer. Middelburg: 1945.
47. Ridder Jo.Vlissingen, het kind van de rekening. Uitgave: Stichting Stadsherstel Vlissingen: 2013 (2e druk)
48. Kriegstagebuch Kriegsmarine in den Niederlanden. 6 november 1944. Zeitpunkt: 0330.
49.YouTube: Royal Marines landing – Walcheren 1944: https://www.youtube.com/watch?v=doq8s68Xoo8
50.YouTube: The Walcheren Landings (1944): https://www.youtube.com/watch?v=18BxoT80tY4
51. RoyalMarinemuseum UK.
52. Trugkieke 40-45. Commando’s vallen Walcheren aan. Ook andere afleveringen. Omroep Zeeland: 2011.
53. Sabben van F. In: Vink de e.a. Zeeland in bewogen dagen. Deel I: Middelburg in bewogen dagen. 1940-1945. Drukkerij Altorffer. Middelburg: 1945.
54. Eisenhower David. Eisenhower at war. 1943-1945. Kindle edition. New York: 1986.
55. Braat Jac.. Schnellboote – Operaties vanuit Holland, Vlaanderen en Frankrijk 1940-1945. Lanasta. Emmen: 2006.
56. Serien Pieter. Elke dag angst. De terreur van de V-bommen op Antwerpen 1944-1945. Horizon. Antwerpen: 2016.
57. Davis Paul K. Aggregation, Disaggregation, and the 3:1 Rule in Ground Combat. Project Air force, Arroyo Center, National Defense Research Institute. Copyright: Rand. Santa Monica: 1995.
58. Rus Carla. Zeelands vergeten oorlog. In: Dagblad Trouw. Katern: Letter & Geest. Amsterdam: 4 april 2015.

Je zweeg als het graf twee

 

Je zweeg als het graf

In: Verzetskrant Scholenspecial 2016

Door Carla Rus

De 92-jarige Jaap Rus die met zijn vriendin Lies aan de boulevard in Vlissingen woont, heeft anno 2016 drie dochters (Elly, Carla, Wilma), negen kleinkinderen en negen achterkleinkinderen. Hij voelt zich een rijk gezegend mens.
Hij vraagt zich af of hij in WO II de stoute stap had durven wagen in het verzet te gaan, als hij toen al (groot)vader was geweest. Want Jaap was – toen zijn beste vriend Wim Quakkelaar hem in hun woonplaats Goes hiervoor vroeg – slechts 17 jaar oud. Hij zat nog op de HBS (vwo) en had verder geen verantwoordelijkheden.

Jaap Rus

Jaap Rus, 91 jaar. Foto: Machteld Janssen

Hij dacht eerst goed na en daarna wist hij heel zeker dat hij op wilde staan tegen het totalitaire regime van de nazi’s dat de mensenrechten zo ernstig schond. Natuurlijk besefte hij dat hij grote risico’s liep, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn loyaliteit ten opzichte van mensen die werden vernederd en buitengesloten woog zwaarder dan zijn angst.

Goes was een broeinest van de NSB (Nationaal-Socialistische-Beweging). En (misschien wel daarom?) waren er in Goes veel verzetsgroepen.
Jaap vertelde er niets over aan zijn ouders, drie jongere zussen en zijn latere vriendin en echtgenote Miep Joosse. Door dit grote geheim leefde Jaap eigenlijk in twee werelden. Zijn ‘gewone’ wereld van het naar-school-gaan, optrekken met vrienden en zijn leven thuis; en die andere, gevaarlijke wereld. In die laatste wereld bespioneerde hij bezetters en fungeerde als boodschapper tussen zijn eigen verzetsgroep – aangevoerd door Daan Kloosterman – en de overkoepelende OD (ordedienst) op Zuid-Beveland, onder leiding van neef Piet Kloosterman. Samen met de groep Albrecht op Walcheren hadden ze een geheime zender.
Als je in het verzet zat, kon je je niet permitteren impulsief te handelen of spannende verhalen te vertellen over wat je had gedaan. Dan bracht je jezelf en anderen in gevaar. Een degelijke verzetsgroep had dezelfde discipline als een legeronderdeel. Je kreeg opdrachten van je (onder)commandant en zweeg als het graf.

Jaap observeerde Duitse transporten via het spoor, munitiedepots en een radiostation ten zuiden van Goes richting ‘s Gravenpolder (in ‘De Groe’). In dat gebiedje zijn in 2014 vier kleine Tobrukbunkers gevonden, die waarschijnlijk dat zendstation hebben beschermd. Twee bunkers zijn nu te bezichtigen bij het Bevrijdingsmuseum Zeeland.

Ook het ‘gewone’ leven was niet meer gewoon. Er was gebrek aan alles. Jaap had op de padvinderij, een gymnastiekvereniging en een kerkelijke jongerenvereniging gezeten. Die werden alle drie verboden. Alleen een lidmaatschap van de Jeugdstorm (Nederlandse variant van de Hitlerjugend) mocht. Op de HBS werd zijn joodse leraar scheikunde ontslagen en in Jaaps klas zat Tonny Dekker, zoon uit een NSB-nest die door klasgenoten werd gemeden. Als kind had Jaap bij hem thuis gespeeld. Soms dacht Jaap bezorgd: ‘Tonny, waar ben je toch mee bezig?! Doe niet zo stom!’ Jaap weet zeker dat Tonny hem nooit verraden zou hebben. Oude loyaliteiten gaan soms diep. Deze jongen werd SS-soldaat. Zou dat ooit zijn vrije keus zijn geweest? Hij had een dominante NSB-vader en zijn oom was Zeelands hoogste NSB-baas die rechtstreeks onder Mussert viel. Tonny hoorde bovendien nergens meer bij.
Hij is aan het oostfront gestorven.

Na het vwo wilde Jaap piloot worden, of weg- en waterbouwkunde studeren in Delft. Het eerste was onmogelijk en het tweede eigenlijk ook. Want Zeeland was grotendeels Sperrgebiet, waardoor je de provincie nauwelijks in of uit kon. In zo’n gevaarlijke tijd het huis uitgaan, lag niet voor de hand. Bovendien zou hij dan een ariërverklaring moeten ondertekenen, want joden werden in Delft geweerd. Dit is het laatste wat Jaap zou doen. Daarom ging hij naar het Zeeuws Technisch Instituut.

Jaap Rus

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

In 1944 werd Jaap opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Eerst wilde hij onderduiken. Maar toen bleek dat hij tewerkgesteld werd bij Todt in Westkapelle op Walcheren. Todt was de Bouworganisatie van de Wehrmacht die aan de Nederlandse kust de Atlantikwall bouwde. Daarom droeg zijn ondercommandant hem op toch te gaan en daar de verdedigingswerken te bespioneren.
De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand dichtbij de verdedigingswerken. Jaap kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle en de Versperrungen op het strand – bunkers, mijnenvelden, geschut – redelijk goed observeren en in zich opnemen. Thuisgekomen maakte hij uit zijn hoofd geografische en technische schetsen hiervan en gaf deze aan zijn ondercommandant Merien de Groot.
Niet lang daarna werd De Groot opgepakt en op 8 oktober 1944 gefusilleerd. In zijn arrestatiebevel staat dat dit was vanwege gestolen voedselbonnen en fietsbanden, en documenten betreffende de Wehrmacht zelf. Ook Jaap moest alsnog onderduiken. Hij biechtte aan zijn ouders op dat hij in het verzet zat.
De ene nacht lag hij in de onderkeldering onder een van de bedsteden in de alkoof thuis, de andere nacht bij de buren. De nacht dat de Sicherheitspolizei hem thuis kwam zoeken, lag hij bij de buren. Hij heeft de soldatenlaarzen in zijn ouderlijk huis horen stampen en is heel bang geweest voor wraak.

Jaap heeft nooit kunnen achterhalen of bovenstaande documenten zíjn schetsen zijn geweest. De politie heeft deze niet meer bij Merien aangetroffen en er zijn aanwijzingen dat deze – via een ziekenauto vanuit Goes richting Brabant – rechtstreeks in handen van Canadezen zijn gevallen. Die waren bezig met een opmars vanuit het oosten vanwege de Slag om de Schelde. Bij deze slag hebben veel Zeeuwse verzetsleden de geallieerden geholpen, door hen in het drassige land de weg te wijzen en Duitse soldaten gevangen te nemen.

Na de bevrijding bleek Jaaps beste vriend Wim op zijn onderduikadres aan een infectie te zijn gestorven.
Jaap deed staatsexamen bij het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voor ingenieur (ing). Hij werkte daarna keihard in Zeeland en Amsterdam om bruggen, kanalen en sluizen te herstellen.
In 1984 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn innovatieve werk als voorzitter Projectorganisatie Beheer en Inrichting Oosterscheldekering. In datzelfde jaar kreeg hij het verzetsherdenkingskruis.

Voor Jaap betekent bevrijding niet alleen afwezigheid van mensenrechtenschendingen, genoeg voedsel en onderdak; maar ook vrijheid in je geest. Jaap: “Dat betekent ook verzoening met je vroegere tegenstander. Ik heb de tijd gekregen om dit te kunnen laten rijpen.”

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

2010: ‘Mijn vader heeft gekozen’. Essay in dagblad Trouw door Carla Rus.
2016: ‘Zij was 16’. Spannende jeugdroman door Marlies Allewijn (uitgeverij Kluitman), waarin romanfiguur Willem geïnspireerd is op Jaaps rol in het verzet.

Je zweeg als het graf

Je zweeg als het graf

In: Verzetskrant Scholenspecial 2016

Door Carla Rus

De 92-jarige Jaap Rus die met zijn vriendin Lies aan de boulevard in Vlissingen woont, heeft anno 2016 drie dochters (Elly, Carla, Wilma), negen kleinkinderen en negen achterkleinkinderen. Hij voelt zich een rijk gezegend mens.
Hij vraagt zich af of hij in WO II de stoute stap had durven wagen in het verzet te gaan, als hij toen al (groot)vader was geweest. Want Jaap was – toen zijn beste vriend Wim Quakkelaar hem in hun woonplaats Goes hiervoor vroeg – slechts 17 jaar oud. Hij zat nog op de HBS (vwo) en had verder geen verantwoordelijkheden.

artikel-foto-1

Jaap Rus, 91 jaar. Foto: Mechteld Jansen

Hij dacht eerst goed na en daarna wist hij heel zeker dat hij op wilde staan tegen het totalitaire regime van de nazi’s dat de mensenrechten zo ernstig schond. Natuurlijk besefte hij dat hij grote risico’s liep, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn loyaliteit ten opzichte van mensen die werden vernederd en buitengesloten woog zwaarder dan zijn angst.

Goes was een broeinest van de NSB (Nationaal-Socialistische-Beweging). En (misschien wel daarom?) waren er in Goes veel verzetsgroepen.
Jaap vertelde er niets over aan zijn ouders, drie jongere zussen en zijn latere vriendin en echtgenote Miep Joosse. Door dit grote geheim leefde Jaap eigenlijk in twee werelden. Zijn ‘gewone’ wereld van het naar-school-gaan, optrekken met vrienden en zijn leven thuis; en die andere, gevaarlijke wereld. In die laatste wereld bespioneerde hij bezetters en fungeerde als boodschapper tussen zijn eigen verzetsgroep – aangevoerd door Daan Kloosterman – en de overkoepelende OD (ordedienst) op Zuid-Beveland, onder leiding van neef Piet Kloosterman. Samen met de groep Albrecht op Walcheren hadden ze een geheime zender.
Als je in het verzet zat, kon je je niet permitteren impulsief te handelen of spannende verhalen te vertellen over wat je had gedaan. Dan bracht je jezelf en anderen in gevaar. Een degelijke verzetsgroep had dezelfde discipline als een legeronderdeel. Je kreeg opdrachten van je (onder)commandant en zweeg als het graf.

Jaap observeerde Duitse transporten via het spoor, munitiedepots en een radiostation ten zuiden van Goes richting ‘s Gravenpolder (in ‘De Groe’). In dat gebiedje zijn in 2014 vier kleine Tobrukbunkers gevonden, die waarschijnlijk dat zendstation hebben beschermd. Twee bunkers zijn nu te bezichtigen bij het Bevrijdingsmuseum Zeeland.

Ook het 'gewone' leven was niet meer gewoon. Er was gebrek aan alles. Jaap had op de padvinderij, een gymnastiekvereniging en een kerkelijke jongerenvereniging gezeten. Die werden alle drie verboden. Alleen een lidmaatschap van de Jeugdstorm (Nederlandse variant van de Hitlerjugend) mocht. Op de HBS werd zijn joodse leraar scheikunde ontslagen en in Jaaps klas zat Tonny Dekker, zoon uit een NSB-nest die door klasgenoten werd gemeden. Als kind had Jaap bij hem thuis gespeeld. Soms dacht Jaap bezorgd: ‘Tonny, waar ben je toch
mee bezig?! Doe niet zo stom!’ Jaap weet zeker dat Tonny hem nooit verraden zou hebben. Oude loyaliteiten gaan soms diep. Deze jongen werd SS-soldaat. Zou dat ooit zijn vrije keus zijn geweest? Hij had een dominante NSB-vader en zijn oom was Zeelands hoogste NSB-baas die rechtstreeks onder Mussert viel. Tonny hoorde bovendien nergens meer bij.
Hij is aan het oostfront gestorven.

Na het vwo wilde Jaap piloot worden, of weg- en waterbouwkunde studeren in Delft. Het eerste was onmogelijk en het tweede eigenlijk ook. Want Zeeland was grotendeels Sperrgebiet, waardoor je de provincie nauwelijks in of uit kon. In zo’n gevaarlijke tijd het huis uitgaan, lag niet voor de hand. Bovendien zou hij dan een ariërverklaring moeten ondertekenen, want joden werden in Delft geweerd. Dit is het laatste wat Jaap zou doen. Daarom ging hij naar het Zeeuws Technisch Instituut.

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

In 1944 werd Jaap opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Eerst wilde hij onderduiken. Maar toen bleek dat hij tewerkgesteld werd bij Todt in Westkapelle op Walcheren. Todt was de Bouworganisatie van de Wehrmacht die aan de Nederlandse kust de Atlantikwall bouwde. Daarom droeg zijn ondercommandant hem op toch te gaan en daar de verdedigingswerken te bespioneren.

De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand dichtbij de verdedigingswerken. Jaap kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle en de Versperrungen op het strand – bunkers, mijnenvelden, geschut – redelijk goed observeren en in zich opnemen. Thuisgekomen maakte hij uit zijn hoofd geografische en technische schetsen hiervan en gaf deze aan zijn ondercommandant Merien de Groot.
Niet lang daarna werd De Groot opgepakt en op 8 oktober 1944 gefusilleerd. In zijn arrestatiebevel staat dat dit was vanwege gestolen voedselbonnen en fietsbanden, en documenten betreffende de Wehrmacht zelf. Ook Jaap moest alsnog onderduiken. Hij biechtte aan zijn ouders op dat hij in het verzet zat.
De ene nacht lag hij in de onderkeldering onder een van de bedsteden in de alkoof thuis, de andere nacht bij de buren. De nacht dat de Sicherheitspolizei hem thuis kwam zoeken, lag hij bij de buren. Hij heeft de soldatenlaarzen in zijn ouderlijk huis horen stampen en is heel bang geweest voor wraak.

Jaap heeft nooit kunnen achterhalen of bovenstaande documenten zíjn schetsen zijn geweest. De politie heeft deze niet meer bij Merien aangetroffen en er zijn aanwijzingen dat deze – via een ziekenauto vanuit Goes richting Brabant – rechtstreeks in handen van Canadezen zijn gevallen. Die waren bezig met een opmars vanuit het oosten vanwege de Slag om de Schelde. Bij deze slag hebben veel Zeeuwse verzetsleden de geallieerden geholpen, door hen in het drassige land de weg te wijzen en Duitse soldaten gevangen te nemen.

Na de bevrijding bleek Jaaps beste vriend Wim op zijn onderduikadres aan een infectie te zijn gestorven.
Jaap deed staatsexamen bij het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voor ingenieur (ing). Hij werkte daarna keihard in Zeeland en Amsterdam om bruggen, kanalen en sluizen te herstellen.
In 1984 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn innovatieve werk als voorzitter Projectorganisatie Beheer en Inrichting Oosterscheldekering. In datzelfde jaar kreeg hij het verzetsherdenkingskruis.

Voor Jaap betekent bevrijding niet alleen afwezigheid van mensenrechtenschendingen, genoeg voedsel en onderdak; maar ook vrijheid in je geest. Jaap: “Dat betekent ook verzoening met je vroegere tegenstander. Ik heb de tijd gekregen om dit te kunnen laten rijpen.”

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

–––––
2010: ‘Mijn vader heeft gekozen’. Essay in dagblad Trouw door Carla Rus.
2016: ‘Zij was 16’. Spannende jeugdroman door Marlies Allewijn (uitgeverij Kluitman), waarin romanfiguur Willem geïnspireerd is op Jaaps rol in het verzet.

Gedreven door verbazing

Gedreven door verbazing

Over Ad van Liempt

Grensverleggend is zijn werk niet, maar veelzijdig en omvangrijk wel: televisiemaker Ad van Liempt schrijft sneller dan zijn schaduw. Altijd op zoek naar wat de mens beweegt en met een bijzondere interesse in de oorlog. Want 'in de oorlog wordt al het menselijke uitvergroot'.

Volkskrant, 28-10-2014, Auteur: Sander van Walsum

Verbazing is de bron van het omvangrijk levenswerk van schrijver en gewezen programmamaker Ad van Liempt. Hij verbaasde zich erover dat Nederland zo kort na Tweede Wereldoorlog, nog niet bekomen van uitputting en verwoesting, ten strijde trok tegen de Republiek Indonesië. Hij verbaasde zich over de ambtelijke onverschilligheid die overlevenden van de Holocaust na terugkeer in Nederland ten deel viel. Over het feit dat mensen tijdens de Duitse bezetting tegen betaling van een paar gulden informatie verstrekten over de verblijfplaats van Joodse landgenoten - om het kopgeld in het dichtstbijzijnde café om te zetten in drank.
Op de verbazing volgde, als vanzelf, het boek, zegt jeugdvriend (en oud-collega bij het Utrechts Nieuwsblad) Gerard Veerkamp. 'Hoe vaak ik Ad niet heb horen uitroepen: 'hé, is daar nog geen boek over geschreven?' Dan kon je er donder op zeggen dat dat boek er binnen afzienbare tijd alsnog kwam. Want Ad schrijft ongelooflijk snel', zegt Veerkamp. 'Sneller dan zijn schaduw', weet zijn uitgever Plien van Albada (Balans). Weinig van haar auteurs zijn zo productief en zo veelzijdig. Hij tekende de geschiedenis op van Het Journaal. Hij verdiepte zich in het conflict, midden jaren negentig, tussen procureur-generaal Arthur Docters van Leeuwen en toenmalig minister van Justitie Winnie Sorgdrager. Hij reconstrueerde de Nederlandse voetbalcompetitie 1957/'58, die culmineerde in het landskampioenschap van DOS - een van de voorgangers van FC Utrecht, de club waarmee Van Liempt zich nog altijd innig verbonden voelt.
Maar de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep - ook in voormalig Nederlands Indië - vormen toch de hoofdthema's van zijn oeuvre. 'In de oorlog wordt al het menselijke uitvergroot', zegt Van Albada. 'De oorlog herbergt dus de thema's die Ad het meest interesseren.' Op dit moment werkt hij aan een boek over de Utrechtse Maliebaan waar tijdens de Duitse bezetting alle uitersten van die tijd samenkwamen: van het hoofdkwartier van de NSB tot het aartsbisschoppelijk paleis en van de lokale SD-centrale tot bolwerken van het verzet.
'De vraag 'wat beweegt de mens' heeft Ad altijd sterk beziggehouden', zegt Carel Kuyl, mediadirecteur van de publieke taakomroep NTR en voormalig collega van Van Liempt bij NOS Laat en Nova. 'Het kwaad fascineert hem, maar hij heeft ook oog voor het goede in de mens.' De aanhoudende blootstelling aan oorlogsellende en menselijke zwakheid heeft hem niet cynisch of neerslachtig gemaakt, weet vriend en oud-collega Tony van der Meulen (voormalig hoofdredacteur van De Tijd en Brabants Nieuwsblad). 'Hij heeft eerder een ironische kijk op de medemens.'

Indringer
Maar is de autodidact Van Liempt ook een historicus? 'Formeel is hij dat natuurlijk niet', zegt emeritus hoogleraar Cees Fasseur, de biograaf van - onder anderen - koningin Wilhelmina en oorlogspremier Pieter Sjoerds Gerbrandy. 'In die zin dat hij niet een wetenschappelijke opleiding als historicus heeft genoten. Dat doet uiteraard geen enkele afbreuk aan zijn grote verdiensten voor de popularisering van de geschiedenis. En zei Johan Huizinga al niet dat geen wetenschap de deuren zo wijd heeft opengezet voor buitenstaanders als de geschiedenis? Toch zullen er ongetwijfeld vakgenoten zijn die hem als een indringer zien. Ikzelf voel die bezwaren niet. Van Liempt heeft een heel plezierige penvoering. En als ik zijn boeken lees, heb ik niet de neiging om voortdurend naar het rode potlood te grijpen.'
Soms schiet Van Liempt in zijn hang naar popularisering wat door, meent Fasseur. 'Zo had ik zelf niet zoveel behoefte aan die uitzending in het format van het NOS Journaal over de eerste politionele actie, in 1947. En van zijn project De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen vroeg ik mij af: had je dat nou niet aan een historicus met museale ervaring kunnen overlaten? Maar dat zijn slechts kanttekeningen bij activiteiten waarvoor ik verder veel waardering heb.'
Grensverleggend is het werk van Van Liempt niet. Hijzelf stelt zich slechts ten doel 'de kleilaag tussen wetenschap en publiek' weg te bikken. Met die taakopvatting komt hij ook maar zelden in botsing met beroepshistorici - en al helemaal niet met het publiek. 'Ik ben weleens met Ad mee geweest naar een lezing', zegt Tony van der Meulen. 'Na afloop werd hij belaagd door bejaarde groupies die hem dagboeken en schriftjes uit de oorlog wilden laten zien. Het is ongelooflijk hoe geduldig hij daar het hoofd aan biedt. Op dat moment had ik daar minder waardering voor, want het glas wijn dat we nog samen hadden zullen drinken, is er jammerlijk bij ingeschoten.'
Hooguit oogstte Van Liempt enig weerwerk met zijn vaststelling dat de Nederlandse economie gedurende de eerste jaren van de Duitse bezetting floreerde. Die voorstelling van zaken, hoe stevig de statistische onderbouwing ook is, staat nu eenmaal op gespannen voet met de herinneringen die oudere Nederlanders aan deze episode hebben. Psychiater Carla Rus, dochter van een Zeeuwse verzetsman, verweet Van Liempt dat hij de keuze tussen 'goed' en 'fout' als de uitkomst zag van een min of meer toevallige samenloop van omstandigheden en niet als de uitkomst van een indringend gewetensonderzoek. Tot grotere controverses hebben de publicaties van Van Liempt zelden aanleiding gegeven.
Dat geschiedenis in zijn leven zo'n grote rol zou spelen, lag niet in de lijn der verwachtingen toen hij in de jaren zestig het Utrechtse St. Bonifatius Lyceum bezocht. Van het gezin waarin Van Liempt opgroeide was hij - de jongste - de enige 'die kon leren'. Geschiedenis was geen thema aan de keukentafel van zijn ouderlijk huis. En van de docent geschiedenis op het gymnasium ging evenmin een positieve prikkel uit, herinnert jeugdvriend Gerard Veerkamp zich. 'Die man ging niet voor niets als 'de Big' door het leven. Generaties leerlingen maakte hij het leven zuur, niet alleen met enkele delen van het uitermate vervelende standaardwerk De geschiedenis van de mensheid, maar ook omdat hij foute antwoorden van leerlingen altijd bulderend bekritiseerde.'
Meer belangstelling had de jonge Van Liempt voor voetbal, kaarten en tafeltennis - een sport die hij op hoog niveau bedreef, en waarin hij voor iemand van zijn leeftijd (65) en gewicht (onbekend) nog altijd een opvallende souplesse aan de dag schijnt te leggen.
Van Liempt ging in Utrecht klassieke talen studeren maar hield dit snel voor gezien. 'Het was 1968', zei hij later over het vroege einde van zijn academische loopbaan. 'Ik werd helemaal gek van het feit dat de wereld in brand stond en wij ons met Plato moesten bezighouden'. Hij vond emplooi als leerling-journalist bij de Utrechtse krant Het Centrum. Hij begon in november 1968. In de Verenigde Staten versloeg Richard Nixon zijn Democratische rivaal Hubert Humphrey bij de presidentsverkiezingen. Van Liempt mocht die dag een bericht bewerken van een aanrijding bij Bunnik.

Teamspeler
In 1971 werd Het Centrum, inclusief (sport-) verslaggever Ad van Liempt, overgenomen door het Utrechts Nieuwsblad. Hij werd chef nieuwsdienst, stapte over naar de televisie, waarvoor hij onder andere werkte als chef Binnenland van het NOS Journaal, chef van Studio Sport, eindredacteur en chef van NOS Laat en Nova. Zijn finest hour bij de televisie beleefde hij als bedenker (en uitvoerder) van het geschiedenisprogramma Andere Tijden, waarvoor hij in 2001 met de Zilveren Nipkowschijf werd gehuldigd en producent van de twaalfdelige reeks De Oorlog.
'Als leidinggevende beleefde hij niet zijn gelukkigste jaren', zegt Carel Kuyl. 'Als teamspeler is Ad geweldig. Maar hij is niet de man die, als het nodig is, met de vuist op tafel slaat en zegt: zo gaan we het doen. Hij was de man van de harmonie. Hij wilde vooral het goede zien in de bijdragen van zijn redacteuren en niet het slechte. Dat leverde niet altijd de beste kwaliteit op. Daarvan was Ad zich overigens terdege bewust.'
Als leidinggevende gaf hij blijk van een vaderlijke taakopvatting, zegt Veerkamp. 'Toen een televisieploeg van Andere Tijden afreisde naar Indonesië, kwam hij naar Schiphol om ze uit te zwaaien. Hij vond dat je als chef het hardst van allemaal moest werken, dat je als eerste op de redactie moest zijn en als laatste moest vertrekken. 'Daar ben ik nogal ouderwets in', zei hij.'
De meest ingrijpende gebeurtenis in zijn leven was - denkt Veerkamp - het ongeluk waarbij zijn dochter Marieke eind jaren tachtig betrokken raakte. 'Ze was 13 toen het gebeurde. Maanden lag ze in coma. Haar kortetermijngeheugen heeft zich nooit meer hersteld.' Van Liempt legde zijn functie als chef Studio Sport neer om vaker bij z'n dochter te kunnen zijn. 'Elk weekend is Marieke nog bij Ad en Joke, zijn vrouw. Als FC Utrecht thuis voetbalt, gaan ze naar de Galgenwaard.'
Van Liempt was jarenlang commissaris bij zijn geliefde voetbalclub en deed de communicatie. Van het meest zichtbare privilege dat deze functie met zich meebracht, een zitplaats in de ereloge, heeft hij nooit gebruik willen maken. 'Hij is bij zijn maten in vak P gebleven. Daar gedraagt hij zich, zijn Borsalino op zijn hoofd, als rechtgeaard Utrecht-supporter: vaak mopperen en alleen juichen als daar een goede reden voor is. Als Ajax met spreekkoren wordt onthaald, voelt hij plaatsvervangende schaamte. Maar hij zal de wedstrijd er niet om mijden. FC Utrecht is nu eenmaal zijn club.'
Van Liempt zal blijven schrijven, daarover is iedereen die hem kent het eens. Misschien wat minder veel en misschien zal de nadruk wat minder op de oorlog komen te liggen. Maar de behoefte om te schrijven is even onuitputtelijk als zijn verbazing. Hij is een leraar, die mensen deelgenoot wil maken van zijn fascinatie voor het verleden. Maar een dominee is hij niet, zegt Tony van der Meulen. 'Hij heeft geen boodschap voor de mensheid. Hij zou zich dood schrikken als je naar zijn missie zou informeren.'

Verliempt
In 2010 ontving Ad van Liempt de Ere Nipkowschijf voor zijn hele oeuvre. Bij de prijsuitreiking moest juryvoorzitter Henk van Gelder hem echter laten weten dat hij het beeldje nog niet mee naar huis kon nemen omdat zijn naam er verkeerd opstond: 'Verliempt' . Van Liempt vond een Nipkowschijf met een foutje echter 'leuker dan eentje waarop alles klopt'. Bovendien had hij in 2001 al een Nipkowschijf voor Andere Tijden ontvangen. Die had, vertelde Van Liempt, de redactie glans gegeven totdat hij tijdens een potje voetbal sneuvelde 'door een onbeheerste actie van een van onze meest talentloze spelers'.

1949 Geboren in Utrecht (op 21 mei)
1968 Dagblad Het Centrum
1971 Utrechts Nieuwsblad
1982 Chef binnenland NOS Journaal
1986 Chef Studio Sport
1989 NOS Laat/ Nova / NOS Evenementen
1999 Andere Tijden/De Oorlog
2006 Bijzonder lector onderzoeksjournalistiek op televisie aan de Hogeschool Utrecht.
2011 In 2011 kende de Universiteit van Amsterdam Van Liempt een eredoctoraat toe.

zie ook: advanliempt.com

Oorlog, voetbal etc
Ad van Liempt is (co-)auteur van bijna twintig boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Een kleine greep:
- Media Live! Macht, missers en meningen van de nieuwsmakers op tv (1995, met Charles Groenhuijsen) ; Het journaal: achter de schermen van vijftig jaar televisiegeschiedenis (2005)
- Oorlog De drogist: hoe een verzetsheld na de oorlog in ongenade viel (2013) ; Na de bevrijding: de loodzware jaren 1945 - 1950 (2014)
- Sport DOS: het wonder van Utrecht: reconstructie van de voetbalcompetitie 1957/1958 (2008); Studio Sport 50 jaar: sportverhalen van toen en nu (2009, met Jan Luitzen)

Carel Kuyl Voormalig collega van Van Liempt bij NOS Laat en Nova : Hij was geen man van de vuist op tafel, hij was een man van harmonie

Zeelands vergeten oorlog

Zeelands vergeten oorlog

Zeeuwen, die waren al bevrijd toen de oorlog elders in Nederland zijn finale beleefde. Door deze gedachte verloor Nederland het zicht op de Slag om de Schelde. Psychiater Carla Rus zoekt naar de motieven en pleit voor erkenning.

Trouw (Letter & Geest). 4 april 2015

Slag om de Schelde Essay

Schermafbeelding 2015-07-16 om 07.29.32 Schermafbeelding 2015-07-16 om 07.29.00

Wanneer je aan een Nederlander vraagt of hij de Slag om de Schelde uit de Tweede Wereldoorlog kent, zal het antwoord meestal ‘nee’ zijn. De mislukte Slag bij Arnhem (Operatie Market Garden) kent iedereen. Maar de gelukte – voor het winnen van de oorlog onmisbare – Slag om de Schelde kent bijna niemand.

Wat betekent het voor Zeeuwen en Brabanders dat er jaar in jaar uit op het journaal in een achteloos bijzinnetje wordt gemeld: ‘Het zuiden was al bevrijd’? Alsof die bevrijding zonder slag of stoot is gegaan. Het tegendeel is het geval. Het was de heftigste veldslag op ons grondgebied. Voelen Zeeuwen zich door deze loochening miskend, achtergesteld, in de steek gelaten, misschien zelfs verraden door Nederland? Hoe is dit voor de mensen die het zelf hebben meegemaakt, zoals mijn 91-jarige vader Jaap Rus, een van de laatst overgebleven Zeeuwse verzetsmensen? Of voor de naoorlogse Zeeuw die de traumatische verhalen van zijn (groot)ouders in hoofd en hart meedraagt? Zoals voor Kees Traas en zijn zoon Stef, die het Bevrijdingsmuseum Zeeland hebben opgericht?

Bij mijzelf (ik woon al het grootste deel van mijn leven in de Randstad) roept het verbazing en schaamte op. De Zeeuwse historicus Hans Sakkers verwoordt het zo: “Holland heeft het monopolie op de visie op de oorlog.” Hij schrijft al jaren het ene goed gedocumenteerde boek na het andere over Zeeland in de oorlog. Vooral Zeeuwen lezen ze. Wat is de psychologie achter dit vergeten van deze belangrijke slag waar de Zeeuwen zo onder geleden hebben?

De Slag om de Schelde duurde 85 dagen lang en eindigde op 8 november 1944.
Deze had tot doel de oevers van de Westerschelde op de bezetter te veroveren, zodat via de zeearm de Westerschelde de havenstad Antwerpen gebruikt kon worden. De aanvoerwegen via de noodhaven bij Normandië waren namelijk te lang geworden en er was dringend behoefte aan aanvoer van vers materieel. Bij deze Slag vielen 45.000 slachtoffers (doden, gewonden, vermisten en ontheemden) onder zowel burgers als militairen. Er kwamen 1500 Brabantse en Zeeuwse burgers bij om. 

Verwoestingen in Zeeuwse dorpen eind 1944.

Verwoestingen in Zeeuwse dorpen eind 1944.          FOTO’S ZEEUWS ARCHIEF

In het boek ‘Terrible Victory’ van Mark Zuehlke verzucht de Canadese luitenant Hayward hartgrondig: “Die Schelde was een hel op aarde.” Het Brabantse Woensdrecht werd platgebombardeerd om de toegangspoort tot Zuid- Beveland, de Kreekrakdam, te ontzetten: 500 burgerdoden. Ook het stadje Breskens op Zeeuws-Vlaanderen werd met de grond gelijk gemaakt: honderden doden. Op vier plaatsen bombardeerden de Britten de dijken van Walcheren voor de inundatie (onderwaterzetting) waarmee voor de tweede keer (net als in Normandië) de Atlantikwall werd doorbroken. Daarbij werd het dorpje Westkapelle volledig verwoest: weer vele doden. Families die zich hadden verscholen in de molen verdronken. Door heftige straatgevechten in de havenstad Vlissingen vielen opnieuw doden en bleef slechts één huis onbeschadigd.

De Canadezen vielen ook de Atlantikwall aan. Niet zoals de Britten vanuit zee, maar vanuit het oosten, dus vanaf de achterkant. Zij moesten hiervoor via Zuid-Beveland de Sloedam over om Walcheren te bereiken. De strijd om de Sloedam vlakbij Nieuwdorp, waar de (groot)vader van Stef en Kees Traas woonde, was langdurig en heftig. Verzetsmensen van de groep-Kloosterman op Zuid-Beveland, waartoe mijn vader behoorde, hebben de Canadezen hierbij geholpen. Dat deden ze door hen, met gebruikmaking van lokale kennis van het moeilijk begaanbare, slikkerige gebied, de weg te wijzen, zelf mee te vechten en Duitse soldaten gevangen te nemen. Meerdere verzetsleden hebben de oorlog niet overleefd. De grootvader van Stef was zeer onder de indruk van deze heftige bevrijding bij de Sloedam en meldde zich hierna aan bij het Zeeuwse Bataljon om de rest van het land te helpen bevrijden. Maar hij werd naar Indië gezonden. Veel getraumatiseerde nabestaanden op Walcheren werden door de inundatie dakloos. In de winter die volgde, zochten zij soms een onderkomen in de door de Duitsers achtergelaten kille, vochtige bunkers.

'Mijn vader vraagt zich berustend af of de foutieve beeldvorming over deze slag ooit te keren is'

Waarom is deze bloedige, belangrijke slag niet in de geschiedenisboekjes terechtgekomen? Wat zou de psychologie achter deze loochening kunnen zijn? Wie schaamt zich of voelt zich hier schuldig aan? Is er angst voor imagoschade of huizen er in deze vergetelheid misschien onderliggende machtsconflicten? Komt het omdat Zeeland een groot deel van de oorlog Sperrgebiet was? Hierdoor konden niet-Zeeuwen Zeeland nauwelijks in en uit. Gijs van der Ham schrijft in zijn proefschrift dat daardoor de toch al afgezonderde provincie nog verder werd geïsoleerd. Of is het veel trivialer: vindt het Nederlandse publiek Operatie Market Garden gewoon sexyer met zijn heroïsche luchtlandingsoperatie en de tere parachutes die als vlinders naar beneden komen dwarrelen?

Jaap Rus, een van de verzetsmensen van Zuid-Beveland.

Jaap Rus, een van de verzetsmensen van Zuid-Beveland.
FOTO MECHTELD JANSEN

Wanneer ik het mijn vader vraag, kom ik de bescheiden, nuchtere Zeeuw in hem tegen: “De rest van Nederland was nog bezet en boven de rivieren had men nauwelijks weet van onze slag. Bovendien ging Holland die vreselijke Hongerwinter nog in. Ze hadden genoeg aan zichzelf. Na de algehele bevrijding van Nederland likte men overal zijn eigen wonden. De zwaar getroffen Zeeuwen waren te getraumatiseerd om de Slag om de Westerschelde uit te venten als de belangrijkste slag op Nederlands grondgebied. En toen de Zeeuwen zich net weer een beetje bij elkaar hadden geraapt, volgde begin 1953 de Watersnoodramp. Opnieuw 1800 doden. Weer verdronken de polders in het zoute zeewater, opnieuw raakte de kleigrond vijf jaar lang onvruchtbaar. Pas toen de kruitdampen op de slagvelden al lang waren opgetrokken en de grond droog was, gingen de Zeeuwen – ook ikzelf – pas beseffen welke historische slag hier in Zeeland was geleverd.

De Zeeuw vraagt niet zo snel aandacht voor zichzelf en klopt zichzelf niet gauw op de borst. Het is het type van niet klaegen, maer draegen. Toch merk ik dat mijn milde vader soms onderdrukt geïrriteerd reageert wanneer de nationale media de Zeeuwen weer eens vergeten. Zoals bij de serie ‘De oorlog’ in 2009 van Ad van Liempt. Hierin werd de Slag om de Schelde niet eens genoemd”. 70 jaar na de oorlog staat de gewonnen slag op Zeeuws grondgebied nog steeds in de schaduw van de verloren Slag om Arnhem. Bij Arnhem vielen slechts enkele burgerdoden. Hierover zegt mijn vader: “Wij behoeven niet te concurreren, daar is de oorlog niet voor.”

Motieven van gewone Zeeuwen om decennialang niet meer over hun veldslag te willen praten, waren vooral traumatisch van aard. Er waren toen nog geen traumateams, en verdringen verschaft op korte termijn de beste geestelijke bescherming. Maar wat zijn de motieven van het opperbevel om deze slag wat weg te moffelen? Schamen de generaals zich ergens over en spelen primitieve driften hierbij een rol? Hoe zit het met onze regering in ballingschap en de top van de Irenebrigade in Londen: voelen zij zich ergens schuldig aan of hebben ze de Zeeuwen domweg vergeten? Bij grote strategische beslissingen maakten de VS en Engeland samen de dienst uit. Kleinere bondgenoten, zoals Nederland, hadden geen enkele invloed op strategische beslissingen, zo lezen we in het boek ‘De bevrijding van Nederland 1944-1945. Oorlog op de flank’ van Christ Klep en Ben Schoenmaker.
Dus de regering in ballingschap hoeft zich niet verantwoordelijk te voelen dat ze van tevoren niets afwist van deze grote slag, waarbij je veel collateral damage kon verwachten. Ook hoeft het opperbevel van de Irenebrigade zich niet schuldig te voelen dat zij niet hebben meegevochten met deze grootste slag op eigen grondgebied. Maar het staat wel een beetje sneu. Er hebben slechts 13 commando’s interallied met de Britten meegevochten. Geen van hen is gesneuveld. Ook de Canadezen werden tijdens de besluitvorming vergeten.
In het boek ‘Cinderella Army’ van Terry Copp klinkt de klacht dat het eerste Canadese leger niet uitgenodigd was voor ‘het bal’ van de groten om door te stoten naar het hart van nazi-Duitsland en slechts de taak kreeg de Kanaalhavens te veroveren. Snel doorstoten had een hogere status dan voeding en verzorging: de aanvoer van brandstof, vers materieel en verzorging voor de soldaten.

Archetypisch worden begrippen als prestatie, moed en risico’s nemen, tot animus (het mannelijke) gerekend. Bron, navelstreng en verzorging vallen onder anima. Indien deze twee krachten niet in balans zijn, leidt dit tot scheefgroei. Domineert animus, dan kan agressie de overhand krijgen of wordt er roofbouw op bronnen gepleegd. Helaas wordt anima in het openbare leven vaak ondergewaardeerd en overheerst daar het riskante kortetermijndenken. Waarschijnlijk wilde Eisenhower zó graag de verstandhouding met de Britten goed houden dat hij, tegen het advies van zijn eigen generaals in, de obsessieve Montgomery zijn zin gaf met zijn prestigeobject Operatie Market Garden.
Ondanks nijpende bevoorradingsproblemen kreeg dit gevaarlijke plan van ‘Monty’ voorrang boven de dringend noodzakelijke Slag om de Schelde. Het zou een flitsaanval worden waarbij de narcistische Monty met een smal front de Rijn zou oversteken om als eerste rechtstreeks het hart van nazi-Duitsland binnen te trekken. Deze stootactie ging vóór het oplossen van de nijpende bevoorradingsproblemen – animus domineerde. Het westfront van de Amerikaanse generaals Bradley en Patten leed onder het gebrek aan bevoorrading. De Scheldemonding, die begin september 1944 nog zonder aanzienlijke problemen ingenomen had kunnen worden, moest uiteindelijk met veel geweld en ten koste van onnodig veel levens alsnog worden veroverd.
Operatie Market Garden had de bezetter immers een maand lang de kans gegeven zich te hergroeperen. Hitler had altijd al het belang van de Schelde ingezien, waardoor de Atlantikwall op Walcheren heel sterk was. Maar in deze fase van de oorlog gaf Hitler zijn manschappen opdracht de Schelde tot de laatste snik te verdedigen. De Schelde veranderde in een vesting.

Je wilt als bevrijder het liefst te boek staan als helper en niet als dader. Deze verlate, en daardoor onnodig bloedige slag, is niet iets om trots op te zijn. Mogelijk rusten er dus schaamte- en schuldgevoelens op de kwestie, vanwege de verkeerde keuzes die eraan voorafgingen. Daar wil je als bevrijder liever niet te veel aan herinnerd worden. Ook onverschilligheid speelt een rol. De Slag om de Schelde was immers slechts een slag om de navelstreng en dus van mindere status. Liberation of the NetherlandsAchterblijvers zijn de Canadezen en de Zeeuwen die nog weten hoe erg het was. Zij worden opgeofferd aan het diepe menselijke verlangen om ellende waar je je toch ergens medeplichtig aan voelt, te willen vergeten. Elk jaar weer betreuren en eren de Canadezen en de Zeeuwen samen in Zeeland hun vele doden. Als twee onaanzienlijke kleine jongens die over het hoofd worden gezien door de populaire grote jongens, maar die een hechte vriendschap hebben gesloten in de wetenschap dat alleen zij tweetjes weten hoe belangrijk het was wat zij deden. Eisenhower schrijft in zijn memoires dat het prioriteren van Operatie Market Garden boven de Slag om de Schelde een van zijn grootste inschattingsfouten tijdens de Tweede Wereldoorlog is geweest.

Mijn vader vraagt zich haast berustend af of de ingekerfde foutieve beeldvorming over deze slag ooit te keren is. “De Slag om de Schelde vormt al 70 jaar geen onderdeel van ons nationale geheugen en deze ontkenning wordt voortdurend gevoed en onderhouden door media en onderwijs. De meeste Zeeuwen zullen hier niet de barricaden voor opgaan. Het algemene gevoel van Zeeuwen is toch dat hun provincie voor mensen boven de rivieren te ver weg ligt.”
Ook ik weet als psychiater dat het moeilijker is verkeerde zaken af te leren dan nieuwe aan te leren. Maar ik heb ook geleerd van mijn cliënten (bij wie soms de ergste verschrikkingen in hun geheugen staan gegrift) dat er altijd hoop op verandering is. En de Zeeuwen hebben niet voor niets Luctor et Emergo in hun wapen staan. Met toegenomen zelfvertrouwen proberen naoorlogse Zeeuwen alsnog de rol die hun kleine provincie heeft gespeeld in het grote oorlogsgebeuren voor het voetlicht te brengen.
Stef Traas breidt binnenkort het Bevrijdingsmuseum Zeeland uit: ‘Opdat wij niet vergeten’. Er werken hier ondertussen honderd vrijwilligers. Hans Sakkers is alweer bijna klaar met een nieuw boek dat de visie op de oorlog kan veranderen. “Wij hoeven als Zeeuwen geen waardering, alleen erkenning.”

Op 5 mei 2015 wordt de nationale bevrijding in Vlissingen gehouden. Doordat de bevrijding voor de Zeeuwen zo traumatisch was, wordt ze in Zeeland nooit gevierd, maar herdacht. Zal de koning dan de aanzet kunnen geven dat Assepoester Zeeland eindelijk ook voor het bal wordt uitgenodigd? Nederlanders moeten zich goed realiseren dat zónder deze gewonnen Slag om de Schelde er een gerede kans zou zijn geweest op een tweede hongerwinter. Deze slag verdient een eerlijke plaats in de vaderlandse geschiedenis.

Mijn vader heeft gekozen

Mijn vader heeft gekozen

De vader van psychiater Carla Rus ging tijdens de Tweede Wereldoorlog bij het verzet in Zeeland. Ze is trots op hem: zijn ethische opstelling heeft grote invloed gehad op haar eigen leven. Rus hekelt de opvatting van historici als Ad van Liempt, die het 'goed' of 'fout' zijn in de oorlog niet als morele keuze beschouwen, maar aan de toevallige loop der dingen toeschrijven.

In: Trouw (Letter & Geest). 24 april 2010.

Wij staan op de grens waar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog overgaan in de geschiedenis hiervan. Zo heeft de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland besloten zichzelf dit jaar op te heffen, vanwege de hoge ouderdom van de overgebleven leden. Op deze scheidslijn verschenen eind 2009 'De Oorlog' van Ad van Liempt en 'Goed en Niet fout' van Koos Groen. Deze boeken markeren een paradigmawisseling in het denken over de oorlog. Het klassieke goedfout denken dat tot de jaren tachtig in zwang was, is verlaten. Historica Barbara Henkes spreekt over een 'grijs perspectief', waarin daders en slachtoffers zomaar stuivertje kunnen wisselen en iedereen slachtoffer is van de onafwendbare loop der geschiedenis.

Als dochter van een verzetsman vind ik dat Van Liempt is doorgeschoten in een te abstracte, amorele visie op de oorlog. Zowel in zijn boek, als in zijn - overigens prachtige - gelijknamige televisieserie. Hij lijkt te vergeten dat er nog steeds mensen leven die de oorlog in vol besef hebben meegemaakt. De morele dilemma's waarvoor zii. zich in de oorlog geplaatst zagen, staan bij sommigen nog in hun geheugen gegrift.
Ik heb het voorrecht een vader te hebben die de oorlog heel bewust heeft meegemaakt en die in het Zeeuwse (ongewapende) verzet zat. Zijn ethische opstelling in de oorlog heeft grote invloed gehad op mijn eigen leven. Hij heet Jaap Rus, is 86 jaar, intelligent, reflectief en communicatief. Ik heb dus de kans om de door Van Liempt als geschiedenis gepresenteerde feiten te checken bij een directe getuige en kom tot de schokkende conclusie dat er in het kleine stukje dat Van Liempt aan de Zeeuwse oorlogsgeschiedenis wijdt nu al fouten zitten. Zo zwakt hij de rol die het verzet in de oorlog heeft gespeeld erg af, inclusief het Zeeuwse verzet.

Natuurlijk, het is goed om na 65 jaar genuanceerd op de oorlog terug te kijken en ieders rol zonodig te relativeren. Als psychiater weet ik maar al te goed dat naast edele motieven om het goede te doen vaak ook eigenbelang een rol speelt. En bij de motieven die tot zogenaamd 'slecht' gedrag leiden, spelen vaak ook de omstandigheden van mensen mee; kwetsbaarheid, gestuwde emoties, trauma's, indoctrinatie. Ook onderschrijf ik de mening van Van Liempt dat toeval een niet te onderschatten rol speelde of je in de oorlog aan de goede of aan de slechte kant terechtkwam. Maar Van Liempt wil dit blijkbaar zo graag aantonen, dat hij zijn voorbeelden selectief kiest. Hierdoor krijgt het toeval onterecht een hoofdrol toebedeeld. Van Liempt verwaarloost het morele aspect, hij verzuimt op zoek te gaan naar de motieven in de hoofden van mensen die hun handelen bepaalden. Hierdoor dreigen de mensen die leefden tussen 1940-'45 een grijze, willoze massa te worden. Ook in tijden van nood zijn mensen niet louter speelbal van het lot. Ze staan elke dag voor dilemma's. Zelfs op de enkele vierkante millimeter toegestane bewegingsvrijheid kunnen ze nog kiezen.

Verzetsgroep Goes
Jaap Rus, mijn vader, zat bij een verzetsgroep in het stadje Goes. Dat het juist déze verzetsgroep is geworden, was inderdaad toeval: hij werd erop attent gemaakt door zijn beste vriend Wim Quakkelaar. Mijn vader was 17 jaar toen de oorlog uitbrak, zat nog op de hbs en had geen verplichtingen ten opzichte van vrouw en kinderen. Dat schiep de condities om die stoute stap te wagen. Maar toch moest hij er eerst een nachtje over slapen. Hij wist immers dat hij hierdoor grote risico's liep. De stap zelf was dus geen toeval, maar een persoonlijke keus. Van Liempt maakt mensen kleiner dan ze zijn wanneer hij ze die keuze achteraf afneemt.

Het in opstand komen tegen een totalitair regime en ernstige schendingen van mensenrechten was voor mijn vader en vele anderen een bewuste daad. Het had niets met het eigen overleven te maken, maar alles met verantwoordelijkheidsgevoel voor het grotere geheel.
Hiermee wil ik niet zeggen dat we geen begrip moeten opbrengen voor mensen die niet in het verzet gingen. Omstandigheden en angstniveau waren immers allesbepalend en bij iedereen verschillend. We kunnen ook begrip opbrengen voor mensen die 'foute' handelingen moesten verrichten, zoals spoorwegbeambten die zich niet durfden te verzetten wanneer zij Joden moesten vervoeren, uit angst hun baan te verliezen. Het was óók toeval dat deze mensen juist in de oorlog bij de spoorwegen werkten. Maar bij elk van die verschrikkelijke ritten zagen zij zich wel voor een persoonlijk dilemma geplaatst en maakten zij - vaak met pijn in hun hart - een keus: vóór hun eigen gezin en daardoor noodgedwongen tégen Joodse gezinnen.

Verdedigingsreacties
In een oorlog worden mensen psychologisch en fysiek ernstig bedreigd. Globaal hebben ze dan vier verdedigingspatronen ter beschikking: flight (vluchten), freeze (bevriezen), fight (vechten/verzetten) en submission (overgave).


Historici maken van de mensen tijdens de oorlog een grijze, willoze massa

Welke verdedigingsreactie er wordt geactiveerd is afhankelijk van de (onbewuste) taxatie welke hiervan de beste overlevingskansen biedt. Meestal biedt 'overgave' de beste overlevingskansen in oorlogstijd. Daarom hebben mensen zich in de Tweede Wereldoorlog ook zo massaal overgegeven aan het nieuwe regime, en hier passief of actief aan meegewerkt. Het leven moest voor het oog zo normaal mogelijk lijken. Dat hielp de verdringing – niet te zien wat voor verschrikkelijks er gaande was – in stand te houden en daarmee het hoofd boven water te houden.
Maar Van Liempt suggereert dat het leven voor veel mensen in de eerste vierenhalf jaar van de oorlog grotendeels ’gewoon’ doorging. Dat was veelal schijn. Als bewijs voor dit ’gewone’ leven voert hij een dagboek op van een pubermeisje, dat luchtig babbelt over een mooie jurk die ze wenst en andere verlangens die een puber zoal heeft. Dit ’bewijs’ verraadt een gebrek aan psychologisch inzicht. Waarschijnlijk verlangde dit meisje zo hartstochtelijk dat het leven gewoon doorging, dat zij in haar dagboek vluchtte naar een normale werkelijkheid. Niet iedere adolescent was, zoals Anne Frank, in staat en bereid om de gruwelijke werkelijkheid onder ogen te zien. 

De verdedigingspatronen die onder de bezettingsmacht de meeste overlevingskans boden – letterlijk en psychologisch – waren dus: vluchten (in werkelijkheid of in fantasie), bevriezen (onderduiken of je stilhouden) en overgeven. Vechten of verzetten was gevaarlijk en diende op geen enkele manier het eigen overleven. Toch is dat waar verzetsmensen voor kozen.
Het Zeeuwse verzet speelde een rol bij de strategisch zeer belangrijke Slag om de Westerschelde.
 Het is een bijna blinde vlek in onze vaderlandse geschiedenis, anders kan ik niet verklaren waarom in de serie ’De Oorlog’ wordt beweerd dat het verzet geen concrete invloed heeft gehad op het verloop van de oorlog. In de nazomer van 1944 was de havenstad Antwerpen vrijwel onbeschadigd in handen gevallen van de Britten, maar onbruikbaar omdat de toegangsweg tot die haven, de Westerschelde, nog in handen was van de Duitsers. Te lange aanvoerwegen vanaf de noodhaven in Normandië naar het front belemmerden een snelle opmars van de geallieerden.
De verwachte doorstoot bij Arnhem was mislukt. Er vielen bij deze Slag om de Schelde naar schatting 50.000 doden, zowel aan geallieerde, Duitse als Zeeuwse zijde. Zo werd de zeedijk bij Westkapelle op Walcheren door zware bombardementen doorbroken, waarbij het dorp vrijwel van de aardbodem werd gevaagd. Ook de dijken bij Veere, Vlissingen en Rammekens werden door bombardementen doorbroken, waardoor Walcheren deels onder water kwam te staan. Daarna landden de geallieerden in Vlissingen en Westkapelle. Er vonden hevige straatgevechten in Vlissingen plaats, en het hele duin- en bosgebied tot Vrouwenpolder werd van bunker tot bunker door de geallieerden heroverd. Ook bij de Sloedam – toegangspoort van Walcheren tot Zuid-Beveland – is zwaar gevochten.

Het verzet heeft de geallieerden voorafgaande aan de Slag geografische en waterstaatkundige informatie gegeven over de Atlantikwall langs de kusten van West Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Ook bood het informatie en daadwerkelijke hulp tijdens de bevrijding zelf. Het officiële bestuur stond immers volledig onder Duits militair gezag, dus wie anders kon deze informatie over de lokale situatie aan de geallieerden verstrekken? Er waren verschillende aanpalende Zeeuwse verzetsgroepen bij betrokken.

Jaap Rus en Wim Quakkelaar in 1942.

Jaap Rus en Wim Quakkelaar in 1942.

Mijn vader werd vanwege zijn vervolgstudie op het Zeeuws Technisch Instituut (een soort hts) in eerste instantie vrijgesteld om tewerkgesteld te worden door de Duitsers, maar aan het eind van de oorlog gebeurde dat alsnog. Hij kwam te werken in Westkapelle bij TOT, de bouworganisatie van de Duitse Wehrmacht. Eerst wilde mijn vader onderduiken, maar zijn ondercommandant in het verzet Marien de Groot zei: „Je moet juist gaan en je ogen en oren openhouden en mij verslag uitbrengen”. Opnieuw moest mijn vader kiezen. De tewerkgestelden kwamen tijdens hun werkzaamheden – het transporteren van zand – dichtbij de verdedigingswerken. Mijn vader kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle redelijk goed observeren en in zich opnemen, evenals de constructie van de versperringen op het strand: met dank aan zijn technisch inzicht en fotografisch geheugen. Eenmaal thuis in Goes maakte hij hier uit zijn herinnering technische schetsen van en leverde die, tezamen met de mondelinge overdracht van wat hij gezien had, af bij zijn ondercommandant. Die zou deze gegevens op zijn beurt weer doorspelen naar de geallieerden (ze hadden een eigen zender). Het was belangrijke informatie, omdat de verdedigingswerken goed verborgen lagen in bos en duinen en de luchtfoto’s in die tijd nog van slechte kwaliteit waren. In de loop van de oorlogmoest een deel van de verzetsgroep onderduiken, ook mijn vaders commandant Daan Kloosterman.
Ondercommandant Marien de Groot, die hem als commandant verving, is op 8 oktober 1944 gefusilleerd. Mijn vader is toen zeer bevreesd geweest dat het mogelijk zíjn tekeningen waren die Marien noodlottig zijn geworden. Hij heeft dit idee actief verdrongen, om door te kunnen met zijn leven. Ook Daan voelde zich erg schuldig, omdat door zíjn opdrachten mensen van zijn groep zo’n gevaar hadden gelopen, en heeft na de oorlog een serieuze suïcidepoging gedaan. Vriend Wim, die naar Limburg was gevlucht om aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland te ontkomen, heeft op zijn onderduikadres een ernstige infectie opgelopen en is op 21-jarige leeftijd gestorven.
Ook mijn vader moest tenslotte onderduiken en is op het nippertje aan de dood ontsnapt, omdat de nacht dat de Duitsers hem bij zijn ouders zochten, hij juist ondergedoken zat bij de buren. Hij heeft de laarzen van de Duitse militairen horen stampen en is doodsbang geweest dat de Duitsers uit wraak zijn ouders en zijn drie jongere zussen zouden oppakken. Dat is gelukkig niet gebeurd.


Velen gaven zich over en werkten mee aan het nieuwe regime

Het was geen toeval wanneer je bij het verzet ging. Als dat wel zo was geweest, zouden de ruim 15.000 mensen van het georganiseerde verzet lukraak verdeeld zijn geweest over de bevolking. Maar het verzet bestond grotendeels uit gereformeerden en communisten. Mensen die principieel waren en trouw aan een hoger moreel besef. Mijn vader gelooft in God, ik niet meer. Maar beiden zijn we ervan overtuigd dat je niet zonder moraal kunt. Het is merkwaardig om te denken dat de beste houding ten opzichte van iets amoreels als een bezetting een amorele houding zou zijn. Nuanceren is goed, maar mag niet ontaarden in onverschilligheid. Ook is het ongeloofwaardig dat, zoals Van Liempt suggereert, de meeste mensen in de oorlog ’gewoon’ doorleefden. Hij heeft verzuimd onderhuids te kijken, waar al die tijd iets broeide. Dat leidde ertoe dat direct na de oorlog een verschrikkelijke volkswoede uitbrak jegens collaborateurs.
Koos Groen beschrijft in ’Fout en niet Goed’ uitgebreid deze misstanden jegens de ongeveer 145.000 SS’ers, NSB’ers en andere collaborateurs. In het kielzog van opgekropte wraakgevoelens pleegde de volksmassa veel schendingen van mensenrechten. Schokkend om te lezen. Niet alleen gewone mensen, maar ook de Binnenlandse Strijdkrachten waren hier verantwoordelijk voor.

Hoewel het goed is dat deze misstanden eens nauwkeurig worden beschreven, is er ook in dit boek sprake van een paradigma wisseling. Niet in het boek zelf, maar in een slordig zinnetje op de achterflap –ondertussen ook door Groen betreurd – wordt gesuggereerd dat het verzet verantwoordelijk was voor deze misstanden. Om te beginnen waren de verzetsmensen maar met weinigen en hebben maximaal vijf tot tien procent van de Binnenlandse Strijdkrachten uitgemaakt. De rest bestond uit jongemannen die zich na de oorlog gewoon konden aanmelden. Jongemannen die misschien wel hadden gefantaseerd om bij het verzet te gaan,maar het niet hadden aangedurfd.

Na de oorlog kregen ze de kans om aan de buitenwereld én zichzelf te bewijzen dat ze aan de ’goede kant’ stonden. Door het verzet met deze groep jongemannen te vereenzelvigen, wordt het onterecht als dader aangemerkt van de wraakacties. En ook nog op een moment dat er bijna geen verzetsmensen meer zijn om zich te verdedigen. Dit alles doet denken aan ’De donkere kamer van Damocles’ van Willem Frederik Hermans, waarin verzetsman Henri Osewoudt na de oorlog berecht wordt als oorlogsmisdadiger. Osewoudt kan symbool staan voor de jongeman die tijdens de oorlog slechts fantaseerde om bij het verzet te gaan, maar die zich in werkelijkheid ontpopte als een schender van mensenrechten. Maar hij kan ook de echte verzetsman representeren die achteraf onterecht als dader wordt aangemerkt.
Het verwisselen van rollen is een bekend fenomeen in de psycho-traumatologie, ook wel blaming the victim en blaming the helper genoemd. Men wil dan niet geloven dat er mensen zijn die zeer bewust gruwelijke daden plegen, waardoor de gedachte opkomt dat de slachtoffers het er misschien wel naar gemaakt hebben, of dat hulpverleners hen de traumatische verhalen hebben aangepraat. Een oosters spreekwoord zegt: als je één mens redt, red je de hele wereld. Met elke Jood die gered is door verzetsmensen werd een hoogstaande morele standaard gesteld, namelijk: élk mens doet er toe. Die ene behouden mens staat symbool voor een menswaardige samenleving waar een ieder van ons verantwoordelijk voor is.

Door verzetsdaden al te veel te relativeren lopen we het risico dat ook bovenstaande belangrijke menselijke waarde wordt gerelativeerd. Ik ben het dan ook eens met de uitspraak van Lou de Jong, auteur van ’Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’, dat een oorlog noopt tot normgevende herinneringen. Het voorbeeld dat mijn lieve, moedige vader mij gaf, is voor mij een belangrijke leidraad in mijn leven gebleken. Hij heeft mij de norm voorgeleefd om – naar eigen vermogen – op te treden tegen onrecht en uitsluiting van mensen. Daarom is het zo belangrijk om het Nederlandse verzet zo nodig te bekritiseren, maar in principiale nooit te relativeren. Opdat wij onze kinderen het voorbeeld blijven geven dat je op kunt staan tegen onrecht.

Carla Rus is psychiater en psychotherapeut/traumatoloog en heeft twee zonen. Zij zijn ongeveer zo oud als haar vader tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Potje paprika

Potje Paprika

Het verhaal dat ik u over Karanine ga vertellen is bizar, kafkaiaans en ongeloofwaardig. Toch is het niet aan mijn fantasie ontsproten. Ik heb haar drie jaar geleden voor het eerst ontmoet. Dat was in de tijd dat zij feitelijk niet bestond. Je kon haar wel zien, spreken en voelen, maar ze kwam in geen bevolkings- of geboorteregister voor, had geen ID, geen huisadres en geen familie. Toch wist ik zeker dat ze bestond. Dat voelde ik met mijn hart. Een hart dat te zien is op een echo en te horen is met een stethoscoop. Hoeveel bewijzen heeft u nodig voordat u ergens in gelooft?

Ze is een tengere, jonge vrouw met een bleek gezicht en donkere kringen onder ogen die doen denken aan een opgejaagd hert. Ogen die plotseling opblinken als ze in een vlaag meent die vreemde wereld om haar heen te begrijpen, of als ze ziet dat ik die wereld net zo absurd vind als zij.

Karanine's vader was een Armeniër en haar moeder een Azeri. Zij woonden als kind in een Russisch weeshuis: een groot, grauw gebouw waar het altijd tochtte. Twee eenzame kinderen zonder familie die elkaar vonden, met elkaar speelden, met elkaar trouwden.
  Ze gingen wonen in Nagorno-Karabach, een bergachtige provincie in de Kaukasus waar in de lente volop witte en paarse seringen bloeien. In een vruchtbaar dal bouwde de man hun eigen huis. Voor de kost repareerde hij kapotgegane machines in de buurt, terwijl zijn vrouw hun eigen stukje grond bewerkte en hun geit molk.
  Op een dag die zo zonnig was dat de bergen rood zagen van de tulpen, werd Karanine geboren, hun liefdeskind, een mensje dat ervoor zorgde dat ze net als alle andere mensen een echte familie kregen.
  Het meisje groeide voorspoedig op, was de beste van de klas en hielp vriendinnetjes met huiswerk. Ze hield van bloemen en chocolade en had de liefste ouders van de hele wereld.

Elke nacht schrikt ze wakker van vluchtende mensen, de snijdende geur van brandende huizen en de angstige stemmen van haar ouders. Daarna durft zij niet meer in te slapen. Ze ligt samen op de kamer met een Arabische vrouw, die middenin de stille nacht opstaat en in een vreemde taal heftig emotioneel in haar GSM 'tje gaat zitten fluisteren. Overdag schiet Karanine schichtig door de straten uit angst te worden aangehouden.

Een frisse zeewind liet het grote Euro-Aziatische land, dat eigenlijk uit allemaal kleine landen bestond die in een hogedrukpan waren samengeperst, uiteenvallen. Daarna barstte er een strijd los tussen Armeniërs en Azeri's om Nagorna-Karabach. Buren die altijd vrienden waren geweest stonden elkaar naar het leven, gezinnen van een gemengd huwelijk werden uit elkaar gereten, uiteindelijk stonden hele dorpen in brand.
  Karanine's gezin vluchtte op slippers van dorp naar dorp op zoek naar veiligheid. Het kwam uiteindelijk terecht in het Armeense Shosh, waar het een verlaten huis zonder ruiten in de ramen betrokken.
  Moeizaam bouwden zij hun leven weer op: een oorlogsleven, want regelmatig schrokken ze op van een schot dat tegen de bergwanden galmde. Ook Karanine's vader was burgersoldaat en liep een schotwond op. Op een warme dag viel hij plotseling dood. Zijn Azeri'se vrouw en hun dochter bleven alleen achter: vogelvrij tussen de Armeniërs.

Kunt u het zware verhaal nog verdragen? Sorry, ik had u graag een lichter verhaal verteld. Dat had makkelijk gekund. Want eigenlijk wilde Karanine gaan studeren en ze had zomaar lerares of dokter kunnen worden. Ze is een mooie vrouw en met behulp van een beetje make-up, smaakvolle kleding en hoge hakken was ze een schoonheid geweest. Lieve ouders, fijne vriendinnen, niets aan de hand.
  Maar oud zeer tussen volkeren zit vaak diep. En verzonken in de hersenen van mensen bevindt zich het miljoenen jaren oude, erwtgrote reptielenbrein dat altijd in de starthouding staat om te vech­ten, te vluchten of te bevriezen bij elk dreigend of vermeend gevaar. De slang die de mensen uit het paradijs heeft verjaagd, heeft zich dan ook nooit buiten maar altijd bínnen de mens bevonden: middenin zijn brein.

Week in week uit werden er stenen tegen hun ramen gegooid en kregen zij bedreigingen naar hun hoofd. Ze kropen bibberend tegen elkaar.
  In de daaropvolgende winter verdween moeder plotseling, weggelokt door dorpsgenoten. Volgens geruchten vermoord en onder de grond gestopt. Karanine durfde niet meer naar huis en lag zes weken zonder te eten in shock op bed bij haar vriendin. Onder haar raam sisten boosaardige stemmen: 'Eerst die Azeri'se hond, nu nog haar dochter!'

De toon is scherp en het stemgeluid weerkaatst hol tegen de wanden van de kale ruimte: "Heeft u de overlijdenspapieren van uw ouders niet bij u?"
  "Ik wist niet dat ik die mee moest nemen en ik ben niet meer in het huis geweest."
  "Leefde u echt van de opbrengsten van een stukje land en een koe?"
  "Dat vroeg u vorige keer ook al. En het is een geit, geen koe. Dat heeft de tolk verkeerd vertaald."
  "Wij geloven niet dat uw moeder is vermoord. "
  "..."
  "Notulist wilt u opschrijven dat het gesprek tien minuten wordt stilgezet omdat cliënt te emotioneel is?"

Op een nacht liet haar vriendin's vader aan Karanine zien waar moeder onder de grond lag. Het leek net een molshoop. Daarna smokkelde hij haar het land uit.
  In een geblindeerde auto werd ze via Georgië en Turkije naar een onbekend land vervoerd. Daar werd ze met een paar plastic tassen aan de kant van de weg afgezet. De wind gierde door de straten en het was er koud. De mensen spraken een rare, scherpe taal. Ze keek omhoog. In de ijle lucht werden als door een mysterieuze hand grootse wolkenpartijen willoos voortgestuwd. Reusachtige witte vogels met grote snelheid op doorreis van water naar water.
  Hoe ze daarna in het grote gebouw was terechtgekomen waar ze vierenhalf jaar ondervraagd zou worden, weet ze niet meer. Ze was er naartoe gewaaid als een door een heftige storm afgerukt blad van een boom.

De toon is zonodig nog scherper: "Wij geloven niet dat u via Georgië en Turkije in Nederland bent gekomen."
  "Hoe ben ik er volgens u dan wel gekomen?"
  "..."
  "Leefde u echt van een stukje land en een geit?"
  "Ja."
  "Wij geloven niet dat u via Georgië en Turkije in Nederland bent gekomen."
  "Maar ik bén hier toch?"
  "Wij geloven niet dat uw moeder is vermoord."
  "De moordenaars hebben geen bewijs meegegeven."
  "Wij geloven uw verhaal niet en u krijgt geen verblijfsvergunning. Ga maar naar de Armeense ambassade voor doorreis-papieren."

De ambassade reageert alsof ze als Armeense niet bestaat. Ze gaat in shock op bed liggen en komt er niet meer af. Men probeert haar aan te zetten tot eten en drinken, maar ze wil zich voegen bij degenen die haar hebben liefgehad. Dat mag niet in Nederland. Ze wordt daarom tegen haar wil opgenomen in een psychiatrische inrichting.

Zorgzame verpleegkundigen die met aandacht hun werk doen zijn net engelen. Wanneer hun vriendelijke gezicht en zachte stem boven je bed verschijnen, kun je zelfs met enige moeite hun vleugels onderscheiden. Toen Karanine's ouders vanuit het hiernamaals zagen dat het niet goed met hun dochter ging, stuurden zij een engel op haar af. Een engel die Karanine bij mij zou brengen.
  Ik ben een psychiater die ziek is en daarom precies geschikt voor hun dochter. Volgens haar ouders heeft Karanine niets aan een gezonde psychiater. Een gezonde psychiater werkt namelijk in een groot instituut met een heleboel regels. Karanine zou in het hokje van één enkele Diagnose-behandelcombinatie met een ingewikkeld nummer zijn gepropt, zou zelf ook een moeilijk te onthouden nummer hebben gekregen en van de behandeling zou moeten worden aangetoond dat zij binnen tien maal 30 minuten effectief is. Wanneer de psychiater meer zou doen dan volgens de regels mag, zou ze tijdens functioneringsgesprekken op het matje worden geroepen en zou ze van haar collega's te horen krijgen dat ze te betrokken was. Aan zo'n psychiater zou Karanine niet veel hebben gehad en ze zou binnen de kortste keren buiten de hokjes zijn gepuild en tussen de protocollen verdwenen.
  Maar ik ben chronisch ziek en hoor net als Karanine nergens meer bij. Door een gezwel in mijn ruggemerg kreeg ik pijn over mijn hele lijf waardoor ik niet meer aan te raken ben. Net als de kasteloze mensen in India die ook wel de onaanraakbaren worden genoemd. Eerst deed het alleen pijn, maar toen mijn ego tot de grond was afgebroken, gaf het ook bevrijding.
  Ik behandel nu alleen nog wat mensen bij mij thuis. Op mijn eigen manier, in alle rust, geheel onorthodox. Vandaar dat Karanine's ouders mij hebben uitverkoren om hun dochter te helpen.

Karanine durft me nauwelijks aan te kijken of iets te zeggen: ze is één van de paria's in onze samenleving. Ik maak voor haar een officieel aandoend geplastificeerd kaartje met mijn naam erop, met het nadrukkelijk verzoek onmiddellijk contact met mij op te nemen. Pure bluf. Net als de nagemaakte armband met de woorden Strassen-erlaubnis van mijn vader, waarmee hij in de oorlog door de donkere straten sloop om joden te helpen.
  Karanine begint me iets meer te vertrouwen.

Van IKV-waarnemers in Nagorno-Karabach hoor ik dat Karanine's vluchtroute via Georgië juist de meest gebruikelijke is. Verder levert de speurtocht op dat moeder doorgestreept is in het bevolkingsregister. Niet verhuisd, niet gestorven, simpelweg doorgestreept. Zeer verdacht. In mijn naïviteit denk ik dat we nieuwe bewijzen in handen hebben om opnieuw een verblijfsvergunning aan te vragen.
Maar de advocaat schudt zijn hoofd. Het zijn namelijk geen nieuwe feiten, want ze bestonden al tijdens het eerste verhoor.

  "Maar het zijn nieuwe bewijzen," protesteer ik.
  "Dat doet er niet toe, het zijn oude feiten."
  Probeert u dit niet te begrijpen, want het is niet te begrijpen. Veel spelregels zijn niet op logica gebaseerd. Die duiken als onkruid op om een enkelvoudig probleem op te lossen zonder dat er op de hele akker wordt gelet. Zulke regels lijken soms onmenselijk, maar aan kinderspelletjes zien we dat ze juist voortkomen uit het meest menselijke in ons.

Een groepje kinderen is op straat aan het knikkeren.
  "Zullen we een potje naturel doen zonder vals spelen?" vraagt er een. Dat laatste moet er ritueel bij worden gezegd, want veel kinderen zijn blijkbaar niet te vertrouwen.
  "Nee, laten we een potje paprika doen," roept een ander. Een potje paprika heeft meer regels die ieder voor zich rechtvaardig lijken, maar onderling kunnen botsen. Middenin het spel roept een kind dat hoog in de picking order staat plotseling: rood-wit-blauw! Het doet drie stappen in de richting van het potje, werpt zijn knikker erin, en haalt daarmee het bestaande spel volledig onderuit.

Ik schrijf een rapportage over haar trauma's waarmee de advocaat een verblijfsvergunning op medische gronden aanvraagt. Hij geeft haar vijf procent kans. Is dat niet ongeveer net zoveel als ik had voor de operatie? Nu, we zullen ze eens een poepie laten ruiken!
  Het grote wachten begint. Een week, een maand, een jaar, anderhalf jaar...
Patiënt betekent letterlijk geduld, maar ook bij een patiënt raakt dat vroeg of laat op. Ik ga bellen. Maar waar naartoe. Hoe groot is het IND eigenlijk. Waar staat het hoofdgebouw. Hoeveel bijgebouwen zijn er. Ik ga toch maar bellen.

"Ik heb gisteren ook al tien keer gebeld. En vandaag ben ik al zeven keer doorverbonden. Kunt u echt niet nagaan of mijn aanvraag in behandeling is genomen?"
  Eindelijk heb ik een secretaresse te pakken die onderweg haar menselijkheid niet is verloren: "Ik zie in mijn computer dat uw patiënt in de computer zit op afdeling 175."
  "Kan ik dan met afdeling 175 worden verbonden?"
  "Dat zal moeilijk gaan, want afdeling 175 is voorlopig onbemand."
  "Kunt ú niet even in de computer van afdeling 175 kijken?"
  "Nee, want dan is mijn eigen afdeling onbemand."
  "Wat raadt u mij dan aan?"
  "U zou een fax naar die afdeling kunnen sturen."
  "Maar is er dan iemand die die fax leest?"
  "Ik zou het niet weten. Maar het is toch te proberen?"

Ik stuur twee faxen rechtstreeks het zwarte gat in.
  Na twee maanden is er nog geen enkele reactie. Wanneer Karanine dit verneemt kijkt ze mij met uitgedoofde ogen aan. Ze zegt: "Daar besta ik niet en hier willen ze me niet." Ik voel een enorme woede in mij opkomen: een rode vuurbal die in mijn binnenste dreigt te exploderen. Waar is míjn Nederland gebleven? Een Nederland waar ik trots op was, waar ik op school ben geweest, waar ik in het speelkwartier slootje heb gesprongen, waar de wieken van molens rechtvaardigheid zongen?
Ik splits de vuurbal op in kleine vonken en verstop deze in uiterst formele woorden waarmee ik een klacht indien.
  Na twee weken klinkt er plotseling een echo op uit het zwarte gat. Ze bieden zelfs excuus aan dat er nog niets met mijn aanvraag is gedaan. Ze zullen er nu werk van maken. Met moeite worden de zware raderen weer in werking gezet.
  Opnieuw wachten we op de dingen die gaan komen. Ondertussen maak ik me ongerust over Karanine. Ze wordt mager. Blijft vaak op bed liggen. Neemt soms de telefoon niet op. Ik praat op haar in. Geef haar extra pillen.

Dan komt er bericht. Karanine moet worden beoordeeld door een onafhankelijk psychiater. Mijn verhaal moet worden gecontroleerd. Dat begrijp ik wel, je kunt mij niet zomaar vertrouwen. Uitgebreide verantwoording en dubbelchecken zijn daarom strikt noodzakelijk.
Ik ken de mensen die dat verschrikkelijke woud aan regels verzinnen. Het zijn dezelfden als de kinderen die vroeger onverwachts rood-wit-blauw en zonder vals spelen schreeuwden. Want: wat je zegt ben jezelf.

Karanine ziet er erg tegen op om haar verhaal opnieuw te vertellen tegen een vreemde. Ik maak me zorgen over hoe onafhankelijk onafhankelijk is. Na drie maanden wachten komt het gesprek. Met een oudere man die secuur luistert. Ik begin weer trots op mijn vak te worden. Hij is het met mij eens: terugsturen overleeft ze niet.

Na twee maanden komen de verlossende woorden: 'U krijgt een verblijfsvergunning.'
  De tranen lopen over onze wangen van blijdschap. Tot we de kleine letters lezen. De vergunning is maar drie jaar geldig en gaat met terugwerkende kracht in vanaf het moment van mijn aanvraag. Dat is tweeënhalf jaar geleden. De knikkeraars hebben dus een juridisch probleem opgelost, geen menselijk probleem.
  In zes maanden tijd moet ze haar trauma 's verwerken, zichzelf voorbereiden op de terugkomst in een land waar ze niet bestaat en waar haar wonden weer zullen worden opengereten, is ze ondertussen verplicht te verhuizen van de Noodopvang waar ze schoorvoetend wat vrienden heeft opgedaan naar een AZC aan de andere kant van het land waar ze niemand kent, moet ze vandaaruit eigen woonruimte zoeken, een inburgeringscursus doen en steeds weer opnieuw een verschrikkelijke stapel dikke formulieren invullen met veel dubbele vragen die ze meestal moet beantwoorden met: niet van toepassing.

De advocaat weet raad. Over een paar maanden vragen we toch gewoon weer een nieuwe verblijfsvergunning aan? Ach ja, waarom ook niet, ik begin er verstand van te krijgen. Begin ook links en rechts instanties om de oren te slaan met rood-wit-blauw en zonder vals spelen.
  Karanine dreigt weg te zinken in het moeras van tegenstrijdigheden, maar ik blijf door de drap baggeren als Sisyphus in de onderwereld. Dat heb ik geleerd van mijn ziekte: gewoon doorgaan; met of zonder hoop. We vinden woonruimte op de zesde verdieping van een flat, een halfuur met de bus bij mij vandaan. Ze is bang, heeft nog nooit alleen gewoond.

Ik zet een advertentie voor huisraad in het wijkblaadje van de witte kakwijk waar ik woon. Daar wonen mensen die wanneer ze in de spiegel kijken net als ik het gevoel willen krijgen dat ze tóch een goed mens zijn. Dus binnen een uur na het verschijnen van het blaadje krijg ik al zeven televisies aangeboden. De weken daarna stromen de spullen binnen en kunnen we nauwelijks ons huis nog in.
Op een vrijdag is de grote dag. Mijn zonen en hun vrienden huren een boedelkar en brengen de spullen naar Karanine. Die weet niet hoe ze moet kijken en krijgt blosjes op haar bleke wangen.

De feeststemming duurt slechts kort. Plotseling duikt er vanachter een boom in het woud met regels de kop van een nieuwe boze wolf die naar de naam VROM luistert. Hij huilt meedogenloos: 'Rood-wit-blauw! De COA vertelde u dat u huursubsidie krijgt, maar wíj zeggen van niet. U moet onmiddellijk de reeds ontvangen huursubsidie terugstorten.'
  Maar Karanine heeft nog helemaal geen huursubsidie ontvangen en omdat ze geen recht heeft om te werken heeft ze nu te weinig geld om van te leven.
  Cut, cut, cut. Ze wordt net als iedereen en alles in functies en stukjes gesneden alsof het groente of fruit betreft. Maar niemand proeft of het eindproduct nog wel te eten is.

Ik klim in een hoge boom voor het Catshuis en roep zo hard dat de vonken ervan afspringen: "Weten jullie dan niet dat er grote golven met grijze koppen aankomen die ons volledig zullen overspoelen? We hebben de Karanine's hard nodig!"
  Ik kijk omhoog in de donkere lucht en zie mijn overleden moeder aankomen zweven in een mooi licht gewaad.
  "Dag mam, luister eens. Een oud joods gezegde luidt: Als je één mens redt, redt je de hele wereld. Maar door al dat geknikker lukt het me niet."
  "Ach lieve kind, een Zuid-Afrikaans spreekwoord zegt: Moe nie worrie nie, alles sal reg kom."
  Ze zweeft weg in de hoge lucht.
  Ik besluit Karanine een bos rode tulpen te schenken.

Emancipatie van Marokkaanse moeder beschermt tegen djihad

Emancipatie van Marokkaanse moeder beschermt tegen djihad

Jongens krijgen in moslimgezinnen geen respect bijgebracht voor de moeder; zij kan zich buiten niet redden en wordt thuis onderdrukt. Dat maakt de jongens gevoelig voor de djihad.

Carla Rus

In: Trouw, 6 november 2004.

Wanneer moslimjongens, zeker als zij goed geschoold zijn, gefrustreerd worden in de hoge verwachtingen van hun maatschappelijke kansen, raakt hun fragiel in de maatschappij gewortelde identiteit diep gekwetst.
Anders dan meisjes, die de neiging hebben om bij een identiteitscrisis de agressie op zichzelf te richten, richten jongens de agressie op de buitenwereld. Allochtone meisjes doen eerder een zelfmoordpoging (vijf keer vaker dan autochtone) en jongens vertonen eerder macho- en crimineel gedrag. Zij zoeken in hun gekwetstheid steun bij een bende van soortgenoten, met wie zij wanhopig op zoek gaan naar een identiteitsbeginsel waar ze zich aan vast kunnen klampen. Naar iets gemeenschappelijks, iets waardoor ze uit kunnen stijgen boven hun gekwetste trots en zich verheven kunnen voelen boven de maatschappij die hen dit aandoet. Daarna kan volgens Sadik Harchaoui, bestuurslid van Forum, een proces van zelfisolering op gang komen, dat ze kwetsbaarder maakt voor rekrutering voor de djihad.
Maar de isolering was al veel langer gaande. Die begon toen zij kleine jongens waren. Ze werden opgevoed door machteloze ouders die onze maatschappij onvoldoende kenden en hen dus slecht hierop konden voorbereiden. Dit geldt in het bijzonder voor de moeder. Zij krijgt in veel islamitische gezinnen slechts een rol als huisvrouw toebedeeld en verwerft pas macht wanneer zij op oudere leeftijd boven haar schoondochters komt te staan.
Het gebrek aan respect voor de vrouw wordt de jongen met de paplepel ingegeven. Want wat betekent het voor zijn vrouwbeeld, dat hij als 8-jarige zijn volwassen moeder moet chaperonneren, wanneer ze naar de dokter gaat? En wat als zijn vader zijn moeder mag slaan, als zij het eten aan laat branden of ruzie met hem maakt? Uit een Turks onderzoek blijkt dat 39 procent van de islamitische vrouwen het onder bepaalde omstandigheden goedkeurt dat hun man hen slaat. Welke invloed dit heeft op de identiteit van de jongen in relatie tot zijn zussen, de meisjes in zijn klas, de vrouwelijke verpleegkundige, arts, de lerares, laat zich niet moeilijk raden.
Wanneer een jongen geen respect heeft voor zijn vrouwelijke mentor, en de vader van die jongen niet eens met haar wil spreken, verkleint die vader daarmee op termijn de maatschappelijke kansen van zijn zoon. Want in sollicitatiecommissies zitten tegenwoordig vaak invloedrijke vrouwen. Zij voelen ragfijn aan dat zij van de sollicitant minder respect krijgen dan hun mannelijke collega's. En die mannen kiezen bijna nooit partij voor de sollicitant: zij zijn solidair met hun vrouwelijke collega.

Het minderwaardige vrouwbeeld is niet de enige reden voor zijn kleinere kansen op de arbeidsmarkt. Sociaal-economische achtergrond en discriminatie spelen hierbij waarschijnlijk een grotere rol. Maar gering is de factor zeker niet. En voor de omstandigheden waarin een jongeman gevoelig wordt voor rekrutering voor de djihad, speelt zij zelfs een cruciale rol. Een kind ontwikkelt zelfrespect in een subtiele interactie tussen ouder en kind. Daarbinnen geldt wederzijds respect. Pas onder die condities krijgt het kind de ruimte om zelfreflectie en zelfkritiek te ontwikkelen. Met een moeder die onvoldoende wordt gerespecteerd, loopt haar zoon het risico op een gemankeerd zelfrespect en een onderontwikkeld vermogen tot zelfreflectie. Dit maakt hem kwetsbaar voor narcistische krenkingen en gevoelig voor radicale bewegingen die deze krenkingen schijnbaar kunnen opheffen.
Soms is de enige kans voor een arme negerjongen uit een Amerikaans getto om niet op het criminele pad te komen, zijn stevige, geëmancipeerde moeder. Scheldend en tierend en vol liefde weet ze hem voor de poorten van de bende weg te slepen. Zij kan die macht echter slechts uitoefenen door het respect dat hij voor haar heeft. Dat respect zou zij nooit gekregen hebben wanneer zij zomaar door mannen geslagen mag worden.

Hiermee zijn we precies beland bij de motivatie waarom Hirsi Ali Theo van Gogh heeft gevraagd de film 'Submission' voor haar te regisseren. Deze film is een aanklacht tegen vrouwenonderdrukking en mishandeling, tegen de tientallen gevallen van eerwraak de afgelopen jaren, een aanklacht tegen de grote aantallen zelfmoorden van jonge vrouwen die de spagaat tussen de eisen die het traditionele gezin aan hen stelt en de eisen van de moderne maatschappij, niet kunnen verdragen. Nu is aan de lange rij van vermoorde vrouwen, een man toegevoegd. Laat deze moord niet voor niks zijn geweest. Laten autochtonen samen met de gematigde islamitische medelanders de handen ineenslaan en een gemeenschappelijke vuist maken om vrouwenonderdrukking in Nederland te stoppen.

Verdonk’s dossiers rammelen

Verdonk's dossiers rammelen

Kijkje in de keuken van het IND

In: Artsen voor vrede nr. 2, NVMP, 2004.

Minister Verdonk van vreemdelingenzaken heeft haar uitzetbeleid van uitgeprocedeerde asielzoekers vrij gemakkelijk door de kamer kunnen loodsen. Zij moest alleen beloven een open oog te houden voor 'schrijnende gevallen'. Maar wat verstaat mevrouw Verdonk onder schrijnende gevallen? Is dat natte vingerwerk of ze heeft hier een nauwkeurige definitie voor? In ieder geval zegt ze voor haar vaststelling een beroep te doen op de 'degelijke' achtergrondinformatie van het IND.
Als psychiater die ten behoeve van Amnesty International een medische rapportage heeft geschreven over een bij het IND uitgeprocedeerde asielzoeker, heb ik in de keuken mogen kijken van het IND en bij het lezen van hun verhoren rezen mij de haren te berge.

Verdonks rapporten rammelen

Verdonk's dossiers rammelen

Mijn onderzoek dat uit twee gesprekken van anderhalf uur heeft bestaan in twee weken tijd, heb ik uitgevoerd voordat ik het dossier van het IND onder ogen kreeg.
Het betreft hier een jonge, ernstig getraumatiseerde vrouw, kind uit een gemengd huwelijk tussen een Armeense vader en een Azerbeidzjaanse moeder, die tot haar vlucht in '98 naar Nederland woonachtig was in de Nagorno Karabakh (NK), een Armeense enclave in Azerbeidzjan. Bij de opheffing van de USSR in 1991, laaide er een heftig conflict met vele dodelijke slachtoffers op tussen de in NK woonachtige Armeniërs en Azeri's over het recht op dit gebied. Mijn patiënt heeft in 1992 samen met haar ouders door die onlusten haar huis verloren (in brand gestoken, waarbij ook alle papieren zijn verbrand), waarna ze gevlucht zijn naar een ander dorp in NK, waar bijna uitsluitend Armeniërs wonen. In dat dorp is haar vader in 1996 overleden, waarna de Azeri moeder met haar dochter achtergebleven. Er was verder geen familie, want zowel vader als moeder waren wees, en mijn patiënt was enigst kind.

Niet ‘slechts’ casuïstiek
Door Akke Botzen

Met nadruk dient gezegd dat de aangrijpende geschiedenis van de vrouw uit Azerbeidzjan over wie Carla Rus rapporteert, niet gezien moet worden als ‘slechts’ casuïstiek. In de jaren ’90 maakte ook ik rapporten op voor de Medische Onderzoeksgroep (MOG) van Amnesty: interviews van vaak uren (soms met de noodzaak de cliënt nog eens terug te laten komen omdat de emoties te groot waren), lichamelijk en psychiatrisch onderzoek. Het nader gehoor door de ambtenaar, dat werd bijgestuurd, was nogal eens lacunair, soms op punten onjuist. Afwijzing geschiedde in eerste instantie reflectoir en volautomatisch met een standaardformulering, ook al was dit, gezien het vluchtverhaal, totaal oninvoelbaar. Er werd uiteraard door de cliënt (advocaat) ook reflectoir en volautomatisch beroep aangetekend. Door onze rapporten konden we een aantal cliënten in Nederland houden. Ik neem niet aan dat de situatie onder minister Verdonk is verbeterd.

Direct na het overlijden van haar vader begonnen de bedreigingen van de Armeense dorpsgenoten, ondanks het feit dat in 1994 officieel een staakt het vuren was afgekondigd. Zij werden echter beschermd door een Armeense buurman en zijn gezin, vriend van de overleden vader. Op een dag is deze vriend onder valse voorwendselen weggelokt, en is haar moeder door haar eigen dorpsgenoten of op instigatie van hen in het bos vermoord. Mijn patiënt durfde niet meer terug naar haar eigen huis, omdat ook zij ernstig werd bedreigd. Ze is een week of zes in shock ondergedoken geweest bij de bevriende buren, en in die tijd heeft de buurman, met gevaar voor eigen leven, haar vlucht naar Nederland via Georgië en Turkije geregeld. Hij is ook degene die alle papierzaken voor haar heeft afgehandeld. Achteraf blijkt dat niet zo handig geweest te zijn, maar m'n patiënt was overbeschermd opgevoed en niet zo zelfstandig. Daarbij kwam, dat ze nog steeds in shock was en tot weinig instaat. Vlak voor haar nachtelijke vertrek, heeft hij nog de plek laten zien waar haar moeder door de moordenaars onder de grond is gestopt.
Vanuit die hel in NK weggevlucht, kwam ze, nu weer ruim vijf jaar geleden, in een voor haar onbekend Nederland en vroeg asiel aan. Haar procedure duurde vierenhalf jaar.
Nadat ik een duidelijk beeld van haar verhaal en haar persoonlijkheid had gekregen, ben ik het IND dossier ingedoken.

Minister VerdonkHet verhaal dat ik daar te lezen kreeg over haar, wás helemaal geen verhaal. Het was een magere, incoherente verzameling van soms belangrijke en soms onbenullige feiten, die bij elk verhoor opnieuw gecheckt werden. Zo werd er in verschillende verhoren gevraagd wat voor soort dieren het gezin had gehouden om in hun onderhoud te voorzien en werd er telkens teruggekomen op het feit dat ze nauwelijks een woord had gewisseld met de Russische vrouw die samen met haar de reis naar Nederland maakte. Wezenlijke informatie die ik in de twee gesprekken met haar en via Vluchtelingenwerk over haar had gekregen, ontbrak, zoals de achternaam van de buurman die haar heeft geholpen. Ook bleek uit hun manier van vragen, dat zij van veel feiten niet op de hoogte waren, zoals het gegeven dat wanneer een Azeri vrouw met een Armeniër trouwt, zij niet automatisch de Armeense nationaliteit kan krijgen. De attitude van de onderzoekers was zodanig dat ze er primair van uit leken te gaan dat mevrouw loog, en zij het tegendeel maar moest bewijzen. Het werd mij al snel duidelijk, dat de rechtspositie van de asielzoeker hier minder is dan van de eerste de beste Nederlandse crimineel. Immers, wanneer die aangeklaagd wordt, moet de officier van justitie met bewijzen komen, wil de rechter tot rechtsvervolging over kunnen gaan. Maar een vluchteling die hier asiel aanvraagt, kan van de ergste leugens beticht worden, zonder dat de IND-medewerkers met bewijzen hoeven te komen. De bewijslast van het tegendeel ligt volledig bij de vluchteling. Maar hoe kan die bijvoorbeeld weten, dat ze op haar vlucht de overlijdensakte's van haar ouders mee had moeten nemen? En hoe kan zij op afstand bewijzen, dat haar moeder werkelijk is vermoord? Ook haar vluchtroute via Georgië en Turkije kon ze niet bewijzen.
Hun conclusie is, dat ze haar verhaal niet voor waar aannemen. Het IND staat op het standpunt, dat sinds het vredesbestand in 1994 er geen Azeri's meer zijn vermoord, dus dat het verhaal over haar moeder op onwaarheid berust. Ook gaan ze ervan uit, dat de door haar beschreven vluchtroute onmogelijk is, omdat de grens tussen Armenië en Turkije dicht zit.
Ondertussen heb ik van een waarnemer van het IKV daar ter plekke begrepen, dat ondanks het feit dat de grenzen tussen Armenië en Turkije officieel dicht zijn, het voor Armeniërs mogelijk is om via Georgië te reizen en dat dat ook regelmatig gebeurt. Waarom heeft het IND deze kennis niet? En waarom heeft het IND geen kennis van de ook na 1994 nog steeds oplaaiende conflicten tussen Azeri's en Armeniërs in NK? Het is nog maar een paar maanden geleden dat ons eigen Nederlandse journaal gewag maakte van een spoedbezoek van dhr. De Hoop Scheffer, op dat moment nog voorzitter van het OVSE, toen er weer heftige conflicten oplaaiden tussen de twee bevolkingsgroepen aldaar.
Veel mensen met een vergelijkbare achtergrond als mijn patiënt, zijn afgewezen op basis van het mogelijke vestigingsalternatief in Armenië. De UNHCR raadt echter ten strengste af om asielaanvragen van gemengd gehuwden (Armeens-Azeri) of mensen van gemengde afkomst uit Azerbeidzjan af te wijzen op basis van dit vestigingsalternatief. Hoe kan het dat de IND dit niet weet? In 1999 beweert het ministerie van buitenlandse zaken in een ambtsbericht dat een Azeri vrouw, gehuwd met een Armeense man, automatisch de Armeense nationaliteit kan krijgen, en noemt de UNHCR als bron. In een notitie schrijft de UNHCR echter, dat het ministerie dit door een 'misverstand' verkeerd heeft begrepen.
Onlangs (november 2003) heeft de afdeling bestuursrecht van de Raad van State in hoger beroep van drie afgewezen asielzoekers de minister voor vreemdelingenzaken in het ongelijk gesteld, wat betreft het afwijzen van Azeri's met een Armeense achtergrond. Hun conclusie is, dat gezien de politieke situatie, zij in Armenië niet welkom zijn en er voor hen geen 'laissez-passer' mogelijk is. Deze informatie heeft de Raad van State verkregen via de ambassade van Azerbeidzjan in Berlijn. Waarom is het IND hier niet van op de hoogte? Of hebben ze het misschien door een 'misverstand' niet helemaal begrepen?
In het laatste bulletin van 'Human right watchers' staat, dat op dit moment de schending van mensenrechten in NK ernstiger is dan ooit eerder in de afgelopen tien jaar. Zou het IND wel aan nascholing doen?

Raymond moet wegVolgens mevrouw Verdonk is mijn patiënt niet schrijnend genoeg. Maar ik zie bij m'n onderzoek een vaalwitte, magere vrouw met een schichtige blik, die nu alweer vijf jaar lang ondanks de antidepressiva en slaapmiddelen maar een paar uur per nacht slaapt, die geteisterd wordt door nachtmerries en overdag geplaagd wordt door flashbacks waarin zij gillende stemmen hoort van mensen waaronder haar overleden ouders, die de helft van haar leven als een opgejaagd dier van de ene plaats naar de andere heeft moeten vluchten of gedwongen is verkast, die geen enkele familie heeft en die haar ouders verschrikkelijk mist. Ik ben ervan overtuigd, dat als er ook maar de geringste kans zou zijn dat haar moeder nog leeft, zij linia recta terug zou gaan naar haar geboorteland, zodat het hele probleem zou zijn opgelost. Maar zij weet heel zeker dat dat niet het geval is. Door haar hierin niet te geloven, is haar leed alleen nog maar versterkt.
Mijn patiënt is onterecht afgewezen, omdat het IND kennelijk niet goed op de hoogte is van de werkelijke situatie in NK en zij zich in die vierenhalf jaar niet echt in dit mens hebben verdiept. Mevrouw Verdonk baseert zich, althans in dit geval, op een rammelend, zeer inclompleet dossier.

Carla Rus

 

Oorlogswees

Oorlogswees

Verhaal opgenomen in het boek ‘Een royaal gebaar’. 2005.

Elke nacht schrikt Ani wakker van het gegil van vluchtende mensen, van de snijdende geur van brandende huizen, van de angstige gezichten van haar ouders. Ze is een jonge, broodmagere vrouw met een vaal-grauw gezicht en donkere kringen onder haar ogen. Zes jaar geleden vluchtte zij uit Nagorno-Karabach, een Armeense enclave in Azerbeidzjan. Ze is enig kind van twee wezen: een Armeense vader en een Azerischse moeder.

Wanneer in 1988 de Sovjet-Unie wordt ontbonden, laait er een heftig conflict op tussen Armeniërs en Azeri's, die beiden recht menen te hebben op Nagorno-Karabach. Het gezin van Ani vlucht van dorp naar dorp, tot het in het dorp Shosh enigszins tot rust komt. Dan overlijdt haar vader aan een geïnfecteerde kogelwond, waardoor Ani en haar moeder tussen de Armeniërs vogelvrij worden. Regelmatig worden hun ruiten ingegooid. Op een dag wordt moeder door haar eigen dorpsgenoten vermoord. Ani duikt onder bij een oude vriend van haar vader. Ze ligt daar zes weken in shock op bed, terwijl onder haar raam haar dorpsgenoten schreeuwen: 'Eerst die Azeri's hond, nu nog haar dochter!'
Zonder ook maar één foto van haar ouders en zonder overlijdensaktes wordt zij op een nacht door die vriend met een vrachtauto via Georgië tot aan de grens van Turkije gebracht. Vandaar wordt zij met een geblindeerde auto naar het onbekende Nederland vervoerd, waar ze asiel aanvraagt.
Na een IND-procedure van vierenhalf jaar, krijgt ze te horen dat ze niet wordt geloofd. Ze geloven niet dat ze via Georgië en Turkije is gevlucht en ook niet dat haar moeder is vermoord. Dit geeft een dreun. Ze moet terugkeren naar het land waar ze alles is verloren en ernstig is bedreigd. En dit ondanks dat de UNHCR het IND dringend adviseert om kinderen uit een gemengd huwelijk vanwege voortdurende onlusten niet terug te sturen. Verdoofd vraagt ze via de ambassade van Armenië papieren aan. Hier hoort ze nooit iets op terug. Ze zegt hiervan: 'Hier willen ze me niet, en daar besta ik niet eens.' Ze gaat op bed liggen, eet en drinkt niet meer, en hoopt zich snel bij haar ouders te mogen voegen. Ze wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting, waar ze op een haar na haar leven redden.
Hierna wordt ze opgevangen door de noodopvang en schrijf ik namens Amnesty International een medische rapportage over Ani. Via waarnemers van het IKV in haar geboorteland komen we er achter, dat vanuit Nagorno-Karabach haar vluchtroute juist de meest gebruíkelijke is. Tevens wordt in het bevolkingsregister nagegaan waar haar moeder is gebleven: ze is niet verhuisd, er is geen overlijdensakte, ze is eenvoudigweg doorgestreept. Deze informatie kunnen we echter niet gebruiken in een nieuwe procedure, omdat deze feiten al tijdens de eerste procedure bestonden, ook al werden ze toen niet geloofd.
Van nu af aan is Ani illegaal en schichtig schiet ze door de straten. Ondanks de € 40,00 per week om van te leven, neemt ze geen risico met zwartrijden. Ik maak voor het geval ze wordt opgepakt een officieel aandoend geplastificeerd kaartje met mijn naam erop, met het nadrukkelijk verzoek contact met mij op te nemen. Ik voel me plotseling verwant met mijn vader, die tijdens de Tweede Wereldoorlog tijdens Spertijd met een nagemaakte armband met de woorden 'Strassen-erlaubnis' door de donkere straten schoof om zijn verzetsdaden te verrichten.
Ik vraag een procedure op medische gronden aan.
Na een jaar wachten, kom ik erachter dat afdeling 175, waar Ani’s aanvraag in de computer zit, al tijden onbemand is. Ik dien een klacht in. Dat is nu acht maanden geleden. Ani wacht nog steeds. Opnieuw tussen volstrekt vreemde mensen, omdat ze onlangs moest verkassen van noodopvang. De blik in haar ogen houdt het midden tussen opgejaagd en verloren.

Italiaanse Panorama

Italiaans Panorama

Interview door Franca Roiatta, in verband met vrouwen voor de djihad kiezen. Isis: nella mente delle terroriste. Februari 2015.

Sempre più donne promuovo il radicalismo islamico sui social media. Molte lasciano l’Europa per la Siria. Cosa le spinge a diventare vestali della jihad?
2 febbraio 2015

Schermafbeelding 2015-07-22 om 13.32.04

L'aspirante kamikaze Sajida al-Rishawi in tv dopo l'arresto nel 2005
Credits: Marco Di Lauro/Getty Images

Schermafbeelding 2015-07-22 om 13.32.13

 

Franca Roiatti

Per rilasciare il giornalista giapponese Kenji Goto, e il pilota giordano Moaz al-Kassasbeh  sabato 24 gennaio, l’Isis ha chiesto la liberazione di Sajda al Rishawi, aspirante terrorista suicida e vedova di un kamikaze. Il marito si fece esplodere nell’attentato al Radisson hotel di Amman in Giordania, nel 2005, nel quale persero la vita 38 invitati a una cerimonia nuziale. Le cinture di Sajda non funzionarono, venne arrestata e condannata a morte. “C’erano donne e bambini” avrebbe detto nella confessione, chissà se con un tardivo rimorso.

Il 6 gennaio scorso in un commissariato di Istanbul, la cintura, invece, ha funzionato, e la kamikaze entrata per denunciare un furto ha ucciso un poliziotto, ferendone un altro.

La presenza femminile nelle fila dei gruppi terroristici non è un fenomeno nuovo, come ricorda Mia Bloom, docente all’Università del Massachusetts Lowell nel libro Bombshell: The Many Faces of Women Terrorist (Esplosive: le molte facce delle donne terroriste). C’erano donne nei gruppi armati europei degli anni Settanta, e in quelli palestinesi, nelle Farc colombiane, nell’Ira nord irlandese e nella guerriglia Tamil dello Sri Lanka: una di loro si fece saltare in aria uccidendo Rajiv Ghandi nel 1991. Le “vedove nere” cecene erano nelcommando che assaltò il teatro Dubrovka a Mosca nel 2002.

Malika El Aroud, presunta terrorista da tempo finita nella lista nera del terrorismo insieme al marito, durante l'udienza del processo in Belgio in una foto senza data.

Ciò che colpisce oggi sono i numeri, la facilità con la quale tante ragazze cresciute in Occidente sono attratte dalla jihad. Secondo l’International institute for strategic studies (Iiss) di Londra,sarebbero 5 mila le donne coinvolte nel conflitto siriano con varie mansioni. Più di un centinaio (ma è difficile stabilire la cifra precisa) sarebbero quelle giunte dall’estero. Tra loro, Maria Giulia Sergio, 27 anni, diventata Fatima Az Zahara dopo la conversione, partita dalla Maremma grazie una filiera di reclutatori albanesi. Ma anche Hayat Boumedienne, compagna di Amady Coulibaly, l’attentatore del supermercato kosher di Parigi, scappata dalla Francia il giorno dopo la carneficina al settimanale Charlie Hebdo. E Samra e Sabina, 17 e 15 anni, che ad aprile 2014 hanno lasciato Vienna per andare in Siriaa sposarsi (una di loro nel frattempo sarebbe morta).

Cosa spinge ragazze come Samra e Sabina a rinunciare ai jeans e a un buon numero di libertà personali, per indossare il niqab e diventare mogli di terroristi o vestali della jihad? “Molto dipende dalle storie personali, da ciò che accade in quel preciso momentonella loro vita” spiega Elizabeth Pearson, che sta completando un dottorato al King’s college di Londra sulla radicalizzazione femminile. “Ma probabilmente il senso di avventura, l’idea di una nuova vita da condurre secondo canoni impossibili da seguirein Europa, giocano un ruolo in questa scelta, per noi difficile da comprendere. Per loro si tratta di un diverso tipo di libertà “.

Carla Rus, psichiatra olandese, ha lavorato a lungo con ragazzi e ragazze musulmani e ha tracciato un profilo delle giovani più propense a farsi ammaliare dai “pifferai magici” dell’estremismo. “Ci sono quelle spinte da motivazioni interiori e quelle che seguono ragioni romantiche” riassume Rus. “Tra le prime abbiamo giovani che in famiglia imparano di valere meno dei fratelli maschi, ma non sono disposte ad accettarlo. Vogliono affermare la propria identità. La strada offerta loro dai valori della civiltà occidentale, tuttavia, non le soddisfa. Per questo cercano online le risposte e finiscono per entrare in gruppi radicali, dove possono ottenere maggior prestigio”. Altre non hanno una personalità così spiccata. Dagli imam su internet e dai gruppi estremisti cercano rassicurazioni per riuscire a “conciliare la necessità di essere buone musulmane con lo stile di vita che la società in cui vivono propone loro” precisa Rus. Quelle che si innamorano di un jihadista o aspirante tale finiscono per subire “un vero e proprio lavaggio del cervello. Il gruppo di cui entrano a far parte le isola, smettono di frequentare gli amici di sempre. Se non ne escono in fretta il rischio di perderle è alto” conclude Rus.

“Le donne come gli uomini diventano terroriste per vendetta, alcune per cercare una sorta di redenzione, sicuramente per convinzione ideologica e fame d’azione” conclude Lori Poloni-Staudinger, docente alla Northern Arizona University, autrice di numerosi studi sul terrorismo femminile. “Considerarle solo come eccezioni o vittime non aiuta a comprenderne le ragioni”.

Concorda Fanny Bugnon, ricercatrice a Bordeaux e autrice di un libro in uscita in Francia sul terrorismo femminile, Les "amazones de la terreure" (Le" amazzoni del terrore"). “È difficile accettare che le donne,in grado di donare la vita, siano coinvolte in un’impresa di morte. Troppo spesso, tuttavia, l’Occidente presenta le terroriste come succubi di un uomo, o affette da qualche patologia. Non si pensa che possano perseguire un disegno politico, anche all’opposto della nostra democrazia”.

La difficoltà ad accettare che una donna possa persino farsi esplodere ha provocato numerosi morti tra le truppe americane in Iraq. La prima si fece saltare in aria nel 2005, poco dopo fu imitata da un’europeaconvertita, decisa a morire da martire in Iraq. “Il mondo intero fu colto di sorpresa, ed è a questo che probabilmente miravano i gruppi terroristici: non solo fare vittime, ma creare shock e accrescere la paura” ricorda Poloni-Staudinger.

La mente dietro il ricorso alle donne kamikaze era Abu Musab Al Zarkawi, capo di al Qaeda in Iraq, progenitore dell’Isis. “Erano armi efficaci, poco costose e permettevano anche di chiamare gli uomini all’azione: “vedete, lo fanno pure le donne”” afferma Pearson. “Questa però rimane un’eccezione, difficile dire se si ripeterà. C’è un intenso dibattito in seno alle organizzazioni terroristiche islamiche per stabilire fino a che punto le donne possano essere impiegate nella jihad”.

Sui social media, rilevano varie analisi, sono molto più attive, e spesso anche più radicali, degli uomini. Ne aveva già dato prova Malika El Aroud, belga di origini marocchine, moglie dell’uomo che nel 2001 uccise Ahamd Shan Massoud (il leone del Panshir) in carcere dal 2010 per terrorismo. Fu la prima campionessa della propaganda online. “Scrivere, parlare. Questa è la mia jihad” disse in un’intervista. “Scrivere può essere una bomba”. Ma per alcune le bombedevono essere vere.

© Riproduzione Riservata

Wat waren wij soms vreselijk onbarmhartig

Wat waren wij toch onbarmhartig

Column naar aanleiding van het essay van Andrea Bosman, redacteur Letter & Geest. Mei 2010.

In: Trouw mei 2010

Met grote belangstelling heb ik het artikel gelezen van Andrea Bosman: 'Duitse verhalen waar niemand naar vroeg'. Haar verhaal is niet slechts een persoonlijke expeditie om de flarden jeugdherinneringen uit de oorlog van Bosmans Duitse moeder tot een chronologisch verhaal te smeden: haar verhaal overstijgt het particuliere. Het toont aan dat de Tweede Wereldoorlog zo veelsoortige slachtoffers heeft gemaakt. Ook onder gewone Duitsers die niet om deze oorlog hadden gevraagd en er ook door zijn getraumatiseerd, maar die nadien 'geen recht hadden op hun traumatisering'. De moeder van Bosman moest, toen ze in de zestiger jaren met haar Hollandse geliefde trouwde, haar Duitse nationaliteit afzweren. Het moet moeilijk voor haar zijn geweest om een belangrijk deel van haar identiteit op te moeten geven: een stuk identiteit waar ze zich dus blijkbaar voor moest schamen.
Wat waren wij na de oorlog af en toe toch verschrikkelijk onbarmhartig voor sommige mensen. Zoals ook voor de kinderen van NSB'ers die vaak verschrikkelijk werden gepest, terwijl ze er niets aan konden doen dat hun vader lid van de NSB was geweest.
Ik vind het mooi dat de tijd nu rijp is dat we weer open kunnen staan voor elkaars verhalen. Het verhaal van Bosman getuigt van re-ligie: het opnieuw verbinding met elkaar maken. Hollanders kunnen weer goede vrienden zijn met Duitsers, want gelukkig genezen de meeste wonden toch.

Carla Rus, psychiater en dochter van een verzetsstrijder in de oorlog, moeder van twee zonen van wie de beste vriend een Duitse jongen is.

Rol synode stond haaks op de praktijk

Rol synode stond haaks op de praktijk

In: Trouw, Opinie, 20 mei 2015

Carla Rus dochter gereformeerd verzetsman Jaap Rus

In ‘Kerken stemden morele boodschap af op Hitler’ (Trouw, 16 mei) wordt gesuggereerd dat de gereformeerde kerk in de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de vijand. Hoewel de synode van de gereformeerde kerk de laffe attitude voorstond van accommodatie, zegt dit niets over de houding van individuele kerkgemeenschappen. De geïnterviewde historicus Jan Bank stelt dat gereformeerden vaak een verzetsrol ‘toegedicht’ hebben gekregen, maar dat het slechts om enkelen ging. Feiten weerspreken dit. 

Niet alleen hebben illegale kranten als Trouw en Vrij Nederland een gereformeerde oorsprong, ook de LO (Landelijke opvang Onderduikers) is opgezet door dominee Slomp, in het verzet bekend als Frits de Zwerver. Dominee Hans de Jong was de belangrijkste spil van de grootste spionagegroep in Nederland: Groep Albrecht. Ook de OD (ordedienst) die zich voorbereidde op orde na de oorlog maar ook spioneerde en voedselbonnen stal, bestond op lager commando- en uitvoerdersniveau grotendeels uit gereformeerden. In heel Nederland werd verzet numeriek vooral door communisten en gereformeerden gepleegd.

De regering van mijn vader zat in Londen. Dáár bleef hij trouw aan.

Beter dan de rol van gereformeerde verzetsmensen weg te moffelen, is je de vraag te stellen hoe het mogelijk is dat er zo’n groot verschil is tussen het standpunt van de synode en wat veel gereformeerden in de praktijk deden. Gereformeerden is vaak hypocrisie verweten. Hier lijkt het omgekeerde aan de hand. Komt het misschien door de egalitaire structuur van de kerk waardoor kerkvaders eigenlijk niet boven je staan? Of komt het doordat gereformeerden meer dan welke kerkgangers dan ook zelfstandig de Bijbel moesten bestuderen? Dan kom je behalve de brieven van Paulus die gehoorzaamheid aan het gezag prediken, namelijk ook Jezus zelf tegen die het opnam voor verstotenen en in opstand kwam tegen zijn kerkvaders. Pleitten de gereformeerde kerkvaders misschien voor accommodatie uit ongerustheid over hun activistische kerkgangers? Ook dan had de synode zich beter tégen het totalitaire regime kunnen uitspreken. Bank ziet vaderlandsliefde als de verklaring voor de gehoorzaamheid van de gereformeerde kerk aan Hitler. Maar laat dat nu precies één van de motieven zijn voor mijn gereformeerde vader om in het verzet te gaan. Zíjn regering zat immers in Londen en dáár bleef hij trouw aan.