Categoriearchief: Artikelen van Carla Rus

Artikelen van Carla Rus over: Grote Oorlogen, Over oorlogen en foute liefde achter de voordeur, Frictie tussen cultuur thuis en de cultuur van de samenleving, Strijd tussen de seksen, Oorlog in je lijf, Oorlog in je hoofd, Oorlog om de euro’s, Oorlog in de hemel.

Brief aan het Longfonds over Long covid

Brief aan het Longfonds over Long covid
Dit schreef ik 21 dec. aan Karen Haks,

Beste Karen Haks, kennishouder PostCovid.nl,

RCT
Sinds eind 2020 ben ik al bezig te proberen een gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) van de grond te krijgen om te bewijzen dat een SSRI een (zeer) positief effect kan hebben op 2/3 van de mensen met long covid. Dit percentage baseer ik op de adviezen die ik gaf bij ongeveer 300 mensen met long covid gedurende twee jaar tijd. (Zie hieronder de werkingsmechanismen van SSRI).

Sepsis-en-daarna
Ondertussen werk ik sinds febr. 2022 ook samen met Idelette Nutma van ‘sepsis-en-daarna’, waar wij 60 mensen dit middel adviseerden (en hen daar ook bij begeleiden!). Het succespercentage ligt hier ongeveer op hetzelfde: 70 %. Dus zeer significant!
Omdat een RCT duur onderzoek is, is er tot nu toe blijkbaar geen geld voor. Ik had hierover twee gesprekken met Merel Hellemons, longarts in het ErasmusMC en coördinator long covid. Zij voelt wel voor een dergelijk onderzoek, maar kreeg ‘slechts’ €207.000 van Beterketen. Ze gaan nu middels een kleinschalig onderzoek verschillende behandelmethoden op een rijtje zetten (zo begreep ik van haar), met lab voor en lab na, waarin ze waarschijnlijk een SSRI ook meenemen. Maar stel dat een SSRI er positief uitkomt, dan moet je nog steeds een RCT doen om echt bewijs te leveren.

Long Covid is meestal neurologisch of neuropsychiatrisch
Een ander probleem met longartsen (en in mindere mate revalidatieartsen) die zich achter een SSRI scharen, is, dat zij het gebruik hiervan nauwelijks kennen. Zij kunnen de patienten ook niet zo vaak terug laten komen dan gewenst. Terwijl strakke begeleiding, zeker in de begintijd als er bijwerkingen zijn, zeer noodzakelijk is. Idelette en ik doen dit over de mail bijna wekelijks (soms dagelijks) bij mensen op vrijwillige basis. Datzelfde doe ik ook via LinkedIn, mail etc. Want de huisartsen (die de receptuur doen) kennen dit middel niet voor dit werkingsmechanisme. Ze geven de SSRI dus off label (moedig! Maar ze moeten wat met hun wanhopige mensen…).
Wanneer we naar het klachtenpatroon kijken van de meeste long covid patienten, liggen die meer op het neurologische of neuropsychiatrische vlak: brainfog, overprikkeling, derealisatie, hoofdpijn, zeer grote vermoeidheid, dysautonomie, zelfs een benauwd gevoel hoeft geen longprobleem te zijn, maar kan voortkomen door gebrek aan aansturing van het middenrif door het autonome zenuwstelsel.

Macht van het getal
Dus sprak ik met mijn vriendin Prof. Dr. Sandra Kooij, hoogleraar Psychiatrie over: hoe nu verder?
Zij is bereid om, als we een grote database hebben van patienten, die te laten analyseren door een PhD student. Sindsdien ben ik (samen met Idelette) via het voorleggen van vragenlijsten aan de patienten, een database op te bouwen. Deze vragenlijst is niet gevalideerd doch met ‘een beetje verstand van zaken’ opgebouwd,

Een analyse van een groot aantal patienten zou – door de macht van het getal – een eerste opstapje naar een RCT kunnen zijn.

Dus mijn vraag aan jou is:
Kunnen wij een oproep zetten op jouw site?
1. In de eerste plaats om zoveel mogelijk mensen met long covid te bereiken over het idee van een SSRI. Ze moeten toch op zijn minst een keuze hebben! We willen ze helpen!
2. In de tweede plaats om voor het goede doel onze database uit te breiden.

Dit was mijn vraag aan je, mede namens Idelette.
Hieronder nog de werkingsmechanismen van een SSRI. De literatuur hierbij vind je op mijn blog (begin december) op mijn website www.carlarus.nl Maar ik heb de teksts hiervan voor jou hieronder geplakt.

Hartelijke groet,
Carla Rus, MD, arts-psychotherapeut en neuropsychiater np

Follow up retrospectief onderzoek gebruik SSRI bij long covid

Follow up retrospectief onderzoek naar gebruik van een SSRI bij long covid

Sinds 6 weken doen Idelette Nutma (van sepsis-en-daarna) en ik onderzoek naar de caseload long covid patienten (300 tot nu toe) die ik / wij een SSRI adviseren. We schatten het succespercentage op 70 %. Daarom willen wij een RCT van de grond krijgen. Omdat dat tot nu toe niet is gelukt, doen wij een retrospectief onderzoek naar onze caseload.

Wij werken met een vragenlijst, maar die is nog niet goed genoeg. Daarom schreef ik onderstaand mailtje naar Idelette.

1. Eigenlijk moeten we in de vragenlijst ook vragen om op een schaal van 1-10 aan te geven in hoeverre de klachten zijn verminderd (na 4-6 weken) gebruik van een SSRI. Dan kwantificeren we het een en ander beter. Nu doen we dat alleen bij aanvang. En eigenlijk moet dat per klacht gebeuren, zodat we meer zicht krijgen op wat SSRI voor long covid patienten kan betekenen.
Ik stel voor om de oude, al ingevulde vragenlijsten zo te laten en het voortaan zo te doen.
2. Verder wilde ik nog zeggen dat we eigenlijk onderscheid moeten gaan maken tussen long covid die minder dan een jaar duurt, en long covid die al langer dan een jaar aanhoudt. Want binnen het jaar geneest 80 à 90 % zonder medicatie. Dat is op 100.000 mensen met long covid: 80.000 à 90.000. Over blijft de meest ernstige groep (10.000 à 20.000 mensen in Nederland…). Maar als iemand een half jaar ernstige klachten heeft, is hij of zij (het zijn twee keer zoveel vrouwen als mannen) wat mij betreft ook al een ernstige patient. Mijn \ onze ervaring is dat alleen (wat) meer ernstige mensen aan onze deur kloppen en dat de minder ernstige gevallen voorlopig hopen dat het vanzelf over gaat.
3. Nu ik beter heb uitgezocht welke SSRI’s een agonist of antagonist zijn voor de Sigma1ereceptor (met een opioïd als neurotransmitter met indirekt zeer positieve effecten op mitochondriën = de energiefabrieken van een cel), moeten we sertraline en vergelijkbare SSRI’s gaan ontraden (als de huisarts die liever wil voorschrijven). Want dat zijn juist antagonisten hiervan.
We doen het zelf al goed en raden bij voorkeur citalopram, fluvoxamine en fluoxetine aan. Ik raad de Venlafaxine maar niet meer aan (ondanks het feit dat die boven de 150 mg/ dag ook de dopaminerge huishouding aanzwengelt), omdat mensen daar teveel bijwerkingen van ervaren. En ik heb de indruk dat mensen met long covid so wie so gemiddeld meer bijwerkingen van een SSRI ervaren dan de groep die het medicijn voor een depressie of angststoornis krijgt.

Vragenlijst (tot nu toe, moet nog worden gewijzigd. Er zijn er nu 78 van de 300 binnen).

Vragenlijst is op te vragen bij Idelette Nutma of Carla Rus.
nutma@sepsis-en-daarna.nl of rusvries@ziggo.nl

Je zweeg als het graf twee

 

Je zweeg als het graf

In: Verzetskrant Scholenspecial 2016

Door Carla Rus

De 92-jarige Jaap Rus die met zijn vriendin Lies aan de boulevard in Vlissingen woont, heeft anno 2016 drie dochters (Elly, Carla, Wilma), negen kleinkinderen en negen achterkleinkinderen. Hij voelt zich een rijk gezegend mens.
Hij vraagt zich af of hij in WO II de stoute stap had durven wagen in het verzet te gaan, als hij toen al (groot)vader was geweest. Want Jaap was – toen zijn beste vriend Wim Quakkelaar hem in hun woonplaats Goes hiervoor vroeg – slechts 17 jaar oud. Hij zat nog op de HBS (vwo) en had verder geen verantwoordelijkheden.

Jaap Rus

Jaap Rus, 91 jaar. Foto: Machteld Janssen

Hij dacht eerst goed na en daarna wist hij heel zeker dat hij op wilde staan tegen het totalitaire regime van de nazi’s dat de mensenrechten zo ernstig schond. Natuurlijk besefte hij dat hij grote risico’s liep, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn loyaliteit ten opzichte van mensen die werden vernederd en buitengesloten woog zwaarder dan zijn angst.

Goes was een broeinest van de NSB (Nationaal-Socialistische-Beweging). En (misschien wel daarom?) waren er in Goes veel verzetsgroepen.
Jaap vertelde er niets over aan zijn ouders, drie jongere zussen en zijn latere vriendin en echtgenote Miep Joosse. Door dit grote geheim leefde Jaap eigenlijk in twee werelden. Zijn ‘gewone’ wereld van het naar-school-gaan, optrekken met vrienden en zijn leven thuis; en die andere, gevaarlijke wereld. In die laatste wereld bespioneerde hij bezetters en fungeerde als boodschapper tussen zijn eigen verzetsgroep – aangevoerd door Daan Kloosterman – en de overkoepelende OD (ordedienst) op Zuid-Beveland, onder leiding van neef Piet Kloosterman. Samen met de groep Albrecht op Walcheren hadden ze een geheime zender.
Als je in het verzet zat, kon je je niet permitteren impulsief te handelen of spannende verhalen te vertellen over wat je had gedaan. Dan bracht je jezelf en anderen in gevaar. Een degelijke verzetsgroep had dezelfde discipline als een legeronderdeel. Je kreeg opdrachten van je (onder)commandant en zweeg als het graf.

Jaap observeerde Duitse transporten via het spoor, munitiedepots en een radiostation ten zuiden van Goes richting ‘s Gravenpolder (in ‘De Groe’). In dat gebiedje zijn in 2014 vier kleine Tobrukbunkers gevonden, die waarschijnlijk dat zendstation hebben beschermd. Twee bunkers zijn nu te bezichtigen bij het Bevrijdingsmuseum Zeeland.

Ook het ‘gewone’ leven was niet meer gewoon. Er was gebrek aan alles. Jaap had op de padvinderij, een gymnastiekvereniging en een kerkelijke jongerenvereniging gezeten. Die werden alle drie verboden. Alleen een lidmaatschap van de Jeugdstorm (Nederlandse variant van de Hitlerjugend) mocht. Op de HBS werd zijn joodse leraar scheikunde ontslagen en in Jaaps klas zat Tonny Dekker, zoon uit een NSB-nest die door klasgenoten werd gemeden. Als kind had Jaap bij hem thuis gespeeld. Soms dacht Jaap bezorgd: ‘Tonny, waar ben je toch mee bezig?! Doe niet zo stom!’ Jaap weet zeker dat Tonny hem nooit verraden zou hebben. Oude loyaliteiten gaan soms diep. Deze jongen werd SS-soldaat. Zou dat ooit zijn vrije keus zijn geweest? Hij had een dominante NSB-vader en zijn oom was Zeelands hoogste NSB-baas die rechtstreeks onder Mussert viel. Tonny hoorde bovendien nergens meer bij.
Hij is aan het oostfront gestorven.

Na het vwo wilde Jaap piloot worden, of weg- en waterbouwkunde studeren in Delft. Het eerste was onmogelijk en het tweede eigenlijk ook. Want Zeeland was grotendeels Sperrgebiet, waardoor je de provincie nauwelijks in of uit kon. In zo’n gevaarlijke tijd het huis uitgaan, lag niet voor de hand. Bovendien zou hij dan een ariërverklaring moeten ondertekenen, want joden werden in Delft geweerd. Dit is het laatste wat Jaap zou doen. Daarom ging hij naar het Zeeuws Technisch Instituut.

Jaap Rus

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

In 1944 werd Jaap opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Eerst wilde hij onderduiken. Maar toen bleek dat hij tewerkgesteld werd bij Todt in Westkapelle op Walcheren. Todt was de Bouworganisatie van de Wehrmacht die aan de Nederlandse kust de Atlantikwall bouwde. Daarom droeg zijn ondercommandant hem op toch te gaan en daar de verdedigingswerken te bespioneren.
De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand dichtbij de verdedigingswerken. Jaap kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle en de Versperrungen op het strand – bunkers, mijnenvelden, geschut – redelijk goed observeren en in zich opnemen. Thuisgekomen maakte hij uit zijn hoofd geografische en technische schetsen hiervan en gaf deze aan zijn ondercommandant Merien de Groot.
Niet lang daarna werd De Groot opgepakt en op 8 oktober 1944 gefusilleerd. In zijn arrestatiebevel staat dat dit was vanwege gestolen voedselbonnen en fietsbanden, en documenten betreffende de Wehrmacht zelf. Ook Jaap moest alsnog onderduiken. Hij biechtte aan zijn ouders op dat hij in het verzet zat.
De ene nacht lag hij in de onderkeldering onder een van de bedsteden in de alkoof thuis, de andere nacht bij de buren. De nacht dat de Sicherheitspolizei hem thuis kwam zoeken, lag hij bij de buren. Hij heeft de soldatenlaarzen in zijn ouderlijk huis horen stampen en is heel bang geweest voor wraak.

Jaap heeft nooit kunnen achterhalen of bovenstaande documenten zíjn schetsen zijn geweest. De politie heeft deze niet meer bij Merien aangetroffen en er zijn aanwijzingen dat deze – via een ziekenauto vanuit Goes richting Brabant – rechtstreeks in handen van Canadezen zijn gevallen. Die waren bezig met een opmars vanuit het oosten vanwege de Slag om de Schelde. Bij deze slag hebben veel Zeeuwse verzetsleden de geallieerden geholpen, door hen in het drassige land de weg te wijzen en Duitse soldaten gevangen te nemen.

Na de bevrijding bleek Jaaps beste vriend Wim op zijn onderduikadres aan een infectie te zijn gestorven.
Jaap deed staatsexamen bij het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voor ingenieur (ing). Hij werkte daarna keihard in Zeeland en Amsterdam om bruggen, kanalen en sluizen te herstellen.
In 1984 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn innovatieve werk als voorzitter Projectorganisatie Beheer en Inrichting Oosterscheldekering. In datzelfde jaar kreeg hij het verzetsherdenkingskruis.

Voor Jaap betekent bevrijding niet alleen afwezigheid van mensenrechtenschendingen, genoeg voedsel en onderdak; maar ook vrijheid in je geest. Jaap: “Dat betekent ook verzoening met je vroegere tegenstander. Ik heb de tijd gekregen om dit te kunnen laten rijpen.”

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

2010: ‘Mijn vader heeft gekozen’. Essay in dagblad Trouw door Carla Rus.
2016: ‘Zij was 16’. Spannende jeugdroman door Marlies Allewijn (uitgeverij Kluitman), waarin romanfiguur Willem geïnspireerd is op Jaaps rol in het verzet.

Je zweeg als het graf

Je zweeg als het graf

In: Verzetskrant Scholenspecial 2016

Door Carla Rus

De 92-jarige Jaap Rus die met zijn vriendin Lies aan de boulevard in Vlissingen woont, heeft anno 2016 drie dochters (Elly, Carla, Wilma), negen kleinkinderen en negen achterkleinkinderen. Hij voelt zich een rijk gezegend mens.
Hij vraagt zich af of hij in WO II de stoute stap had durven wagen in het verzet te gaan, als hij toen al (groot)vader was geweest. Want Jaap was – toen zijn beste vriend Wim Quakkelaar hem in hun woonplaats Goes hiervoor vroeg – slechts 17 jaar oud. Hij zat nog op de HBS (vwo) en had verder geen verantwoordelijkheden.

artikel-foto-1

Jaap Rus, 91 jaar. Foto: Mechteld Jansen

Hij dacht eerst goed na en daarna wist hij heel zeker dat hij op wilde staan tegen het totalitaire regime van de nazi’s dat de mensenrechten zo ernstig schond. Natuurlijk besefte hij dat hij grote risico’s liep, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn loyaliteit ten opzichte van mensen die werden vernederd en buitengesloten woog zwaarder dan zijn angst.

Goes was een broeinest van de NSB (Nationaal-Socialistische-Beweging). En (misschien wel daarom?) waren er in Goes veel verzetsgroepen.
Jaap vertelde er niets over aan zijn ouders, drie jongere zussen en zijn latere vriendin en echtgenote Miep Joosse. Door dit grote geheim leefde Jaap eigenlijk in twee werelden. Zijn ‘gewone’ wereld van het naar-school-gaan, optrekken met vrienden en zijn leven thuis; en die andere, gevaarlijke wereld. In die laatste wereld bespioneerde hij bezetters en fungeerde als boodschapper tussen zijn eigen verzetsgroep – aangevoerd door Daan Kloosterman – en de overkoepelende OD (ordedienst) op Zuid-Beveland, onder leiding van neef Piet Kloosterman. Samen met de groep Albrecht op Walcheren hadden ze een geheime zender.
Als je in het verzet zat, kon je je niet permitteren impulsief te handelen of spannende verhalen te vertellen over wat je had gedaan. Dan bracht je jezelf en anderen in gevaar. Een degelijke verzetsgroep had dezelfde discipline als een legeronderdeel. Je kreeg opdrachten van je (onder)commandant en zweeg als het graf.

Jaap observeerde Duitse transporten via het spoor, munitiedepots en een radiostation ten zuiden van Goes richting ‘s Gravenpolder (in ‘De Groe’). In dat gebiedje zijn in 2014 vier kleine Tobrukbunkers gevonden, die waarschijnlijk dat zendstation hebben beschermd. Twee bunkers zijn nu te bezichtigen bij het Bevrijdingsmuseum Zeeland.

Ook het 'gewone' leven was niet meer gewoon. Er was gebrek aan alles. Jaap had op de padvinderij, een gymnastiekvereniging en een kerkelijke jongerenvereniging gezeten. Die werden alle drie verboden. Alleen een lidmaatschap van de Jeugdstorm (Nederlandse variant van de Hitlerjugend) mocht. Op de HBS werd zijn joodse leraar scheikunde ontslagen en in Jaaps klas zat Tonny Dekker, zoon uit een NSB-nest die door klasgenoten werd gemeden. Als kind had Jaap bij hem thuis gespeeld. Soms dacht Jaap bezorgd: ‘Tonny, waar ben je toch
mee bezig?! Doe niet zo stom!’ Jaap weet zeker dat Tonny hem nooit verraden zou hebben. Oude loyaliteiten gaan soms diep. Deze jongen werd SS-soldaat. Zou dat ooit zijn vrije keus zijn geweest? Hij had een dominante NSB-vader en zijn oom was Zeelands hoogste NSB-baas die rechtstreeks onder Mussert viel. Tonny hoorde bovendien nergens meer bij.
Hij is aan het oostfront gestorven.

Na het vwo wilde Jaap piloot worden, of weg- en waterbouwkunde studeren in Delft. Het eerste was onmogelijk en het tweede eigenlijk ook. Want Zeeland was grotendeels Sperrgebiet, waardoor je de provincie nauwelijks in of uit kon. In zo’n gevaarlijke tijd het huis uitgaan, lag niet voor de hand. Bovendien zou hij dan een ariërverklaring moeten ondertekenen, want joden werden in Delft geweerd. Dit is het laatste wat Jaap zou doen. Daarom ging hij naar het Zeeuws Technisch Instituut.

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

Jaap Rus 21 jaar. Foto: F.F. de Soomer

In 1944 werd Jaap opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Eerst wilde hij onderduiken. Maar toen bleek dat hij tewerkgesteld werd bij Todt in Westkapelle op Walcheren. Todt was de Bouworganisatie van de Wehrmacht die aan de Nederlandse kust de Atlantikwall bouwde. Daarom droeg zijn ondercommandant hem op toch te gaan en daar de verdedigingswerken te bespioneren.

De tewerkgestelden kwamen tijdens het transporteren van zakken zand dichtbij de verdedigingswerken. Jaap kon de radarpost ten zuiden van Westkapelle en de Versperrungen op het strand – bunkers, mijnenvelden, geschut – redelijk goed observeren en in zich opnemen. Thuisgekomen maakte hij uit zijn hoofd geografische en technische schetsen hiervan en gaf deze aan zijn ondercommandant Merien de Groot.
Niet lang daarna werd De Groot opgepakt en op 8 oktober 1944 gefusilleerd. In zijn arrestatiebevel staat dat dit was vanwege gestolen voedselbonnen en fietsbanden, en documenten betreffende de Wehrmacht zelf. Ook Jaap moest alsnog onderduiken. Hij biechtte aan zijn ouders op dat hij in het verzet zat.
De ene nacht lag hij in de onderkeldering onder een van de bedsteden in de alkoof thuis, de andere nacht bij de buren. De nacht dat de Sicherheitspolizei hem thuis kwam zoeken, lag hij bij de buren. Hij heeft de soldatenlaarzen in zijn ouderlijk huis horen stampen en is heel bang geweest voor wraak.

Jaap heeft nooit kunnen achterhalen of bovenstaande documenten zíjn schetsen zijn geweest. De politie heeft deze niet meer bij Merien aangetroffen en er zijn aanwijzingen dat deze – via een ziekenauto vanuit Goes richting Brabant – rechtstreeks in handen van Canadezen zijn gevallen. Die waren bezig met een opmars vanuit het oosten vanwege de Slag om de Schelde. Bij deze slag hebben veel Zeeuwse verzetsleden de geallieerden geholpen, door hen in het drassige land de weg te wijzen en Duitse soldaten gevangen te nemen.

Na de bevrijding bleek Jaaps beste vriend Wim op zijn onderduikadres aan een infectie te zijn gestorven.
Jaap deed staatsexamen bij het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw voor ingenieur (ing). Hij werkte daarna keihard in Zeeland en Amsterdam om bruggen, kanalen en sluizen te herstellen.
In 1984 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn innovatieve werk als voorzitter Projectorganisatie Beheer en Inrichting Oosterscheldekering. In datzelfde jaar kreeg hij het verzetsherdenkingskruis.

Voor Jaap betekent bevrijding niet alleen afwezigheid van mensenrechtenschendingen, genoeg voedsel en onderdak; maar ook vrijheid in je geest. Jaap: “Dat betekent ook verzoening met je vroegere tegenstander. Ik heb de tijd gekregen om dit te kunnen laten rijpen.”

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

Jaap Rus met nazaten. Foto: Patrick Hesse

–––––
2010: ‘Mijn vader heeft gekozen’. Essay in dagblad Trouw door Carla Rus.
2016: ‘Zij was 16’. Spannende jeugdroman door Marlies Allewijn (uitgeverij Kluitman), waarin romanfiguur Willem geïnspireerd is op Jaaps rol in het verzet.

Tijd is rijp voor harde aanpak van klanten

Tijd is rijp voor harde aanpak van klanten

Plus interview met Carla Rus ‘Ernstige gevolgen voor slachtoffer seksueel misbruik’

In: Trouw, 11 juli 2015, pag. 9

Het Openbaar Ministerie is bezig met een 'heksenjacht' op klanten, zeggen advocaten. Er zijn nauwelijks veroordelingen. Wat zijn de gevolgen voor de slachtoffers? Ook rol voor hoteliers, websites en docenten bij strijd tegen uitbuiting.

Tekst: HanKoch, illustratie: Nanne Meulendijks

Tijd is rijp voor harde aanpak van klanten

Is de Valkenburgse zedenzaak uniek, met 29 klanten van de jonge prostituee Kimberly die voor de rechter verschijnen? Ja, omdat nooit eerder zoveel klanten zich moesten verantwoorden. "Nee", vindt officier David van Kuppeveld, "Er zijn immers nog veel meisjes en jongens die niemand in stilte hoort huilen als de volgende klant zich aandient, en de volgende, en de volgende .... "

Uit de woorden van de Maastrichtse officier van justitie klinkt de nieuwe trend door. Voor een niet onbelangrijk deel aangejaagd door Corinne Dettmeijer, de nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, heeft het Openbaar Ministerie het jachtterrein verbreed. Het is niet langer alleen de pooier, de loverboy of de mensenhandelaar die wordt gedagvaard. Die aanbieders van bijvoorbeeld seks met jonge vrouwen en meisjes kwamen al voor de rechters. Het zijn nu de klanten die voor het afnemen van de verboden dienst worden vervolgd. 29 bij de rechtbank Maastricht, na de zomer vier voor de rechter in Den Bosch. De heksenjacht is geopend, vinden de advocaten in de Maastrichtse zaak. Bij de nationaal rapporteur wordt een zucht van verlichting geslaakt, eindelijk wordt de vraagzijde vervolgd.

De noodzaak daartoe laat zich uit de cijfers verklaren. Vorig jaar werden 1561 mogelijke slachtoffers van mensenhandel geregistreerd tegen 1437 een jaar eerder. Twee op de drie slachtoffers worden uitgebuit in de seksindustrie. Ruim 80 procent van de slachtoffers is vrouw en een op de vijf daarvan is ook nog eens minderjarig, net als het meisje Kimberly in de Valkenburgse zedenzaak.

Veel cijfers over het aantal vervolgden voor een zedendelict, en met name voor betaalde seks met een minderjarige, zijn bij het OM niet te halen. Bij de uitstroom in de strafrechtketen, de reclassering, zijn wel verontrustende cijfers te vinden.

Zo is het aantal zedenzaken bij Reclassering Nederland vanaf 2009 meer dan verdubbeld. Die toename zit vooral in delicten tegen minderjarigen. En dan wordt een onderscheid gemaakt tussen 'hands-on'- en 'hands-off'-delicten. In het eerste geval gaat het om aanranding, ontucht of verkrachting. Bezit van kinderporno is een voorbeeld van een hands-off-delict. In die laatste categorie is het aantal zaken de laatste vijf jaar verdrievoudigd. Ontucht en verkrachting van minderjarigen is in die periode meer dan verdubbeld.

Veroordelingen voor betaalde seks met een minderjarige zijn er nauwelijks. Uit een analyse van de nationaal rapporteur blijkt dat sinds de strafbaarstelling in 2000 slechts vijftien keer een klant is veroordeeld, gemiddeld één per jaar. In zes andere zaken ging die veroordeling gepaard met bijvoorbeeld een straf voor kinderporno.

De noodzaak de klanten te vervolgen zit niet alleen in de cijfers. Ook wordt steeds meer duidelijk dat de gevolgen voor het slachtoffer zeer ernstig zijn. Het OM maakt zich daarbij ernstig zorgen over het gebrek aan compassie van de klant met het slachtoffer. Officier Van Kuppeveld ziet in de strijd tegen de uitbuiting van minderjarigen een rol voor bijvoorbeeld hoteliers, internetsites, leraren en mentoren, maar vooral ook klanten. Seks tegen betaling met minderjarigen is volgens hem uit te bannen mits de samenleving dat wil. "De schrijnende conclusie die uit de Valkenburgse zedenzaak voortvloeit, is dat we het kennelijk als samenleving niet hard genoeg willen."

Ernstige gevolgen voor slachtoffer seksueel misbruik

Joke Wilking

Geen relatie in stand kunnen houden, het contact met familie verbreken, wisselende korte vriendschappen hebben. Zelfs functioneren in een baan lukt hen niet. De gevolgen die de 'Kimberly's' van Nederland kunnen ervaren na herhaaldelijk seksueel misbruik zijn groot en legio. Hierover is steeds meer bekend.

Het vertrouwen in mensen in de directe omgeving is vaak ernstig geschaad. "Ze werden immers door niemand beschermd", zegt oud-psychiater en traumatoloog Carla Rus (62), die al meer dan dertig jaar met slachtoffers van seksueel misbruik werkt. "Als ze niet behandeld worden, is de kans groot dat ze opnieuw een trauma meemaken."

Meiden die in de puberteit als prostituee aan de slag gaan, worden volgens Rus vaak geronseld door een loverboy of komen via mensenhandel in de prostitutie. Als je als jong kind seksueel misbruikt bent, is de kans hierop groter. "Die meisjes verwarren intiem contact met seksueel contact," zegt Rus. "Ze zoeken intimiteit, maar hun antennes voor 'foute personen' zijn niet goed ontwikkeld. Zonder dat ze er erg in hebben, gaan ze over hun grenzen, en anderen overschrijden die van hen."

Vrouwen die herhaaldelijk misbruikt zijn, hebben vrijwel allemaal een complexe vorm van PTSS, zegt Rus. Dat is ernstiger dan de 'gewone' posttraumatische stress stoornis. Die geeft angsten, vermijding, nachtmerries, en somberheid. De traumatoloog:
"Hersenen van de mens zijn zo ontwikkeld dat ze bepaalde onaangename prikkels tijdelijk kunnen blokkeren. Wat ze hebben meegemaakt wordt in stukjes gehakt. Delen worden buiten het bewustzijn geplaatst. Op korte termijn is dat beschermend."

's Nachts of overdag, als het slachtoffer een situatie meemaakt die raakt aan het trauma, kan ze herbeleven wat er is gebeurd. "Voor de persoon is het alsof het misbruik op dat moment plaatsvindt. Ze kan bijvoorbeeld daadwerkelijk gaan gillen", legt Rus uit. "Zo snel mogelijk moet ze de realiteit weer in met woorden als: ‘Het is nu die en die datum, je bent nu hier bij ons, je bent op deze plek veilig.’


'Zonder behandeling krijgen meisjes als Kimberly een vreselijk leven'

Slachtofferhulp Nederland ziet dat het aantal meldingen van seksueel misbruik in 2014 ten opzichte van 2013 met 500 is gestegen naar bijna 6500. Schaamte, schuld, ontreddering, en angst zijn de voornaamste klachten waarmee mensen kort na het trauma aankomen. Op lange termijn is er een opeenstapeling van problemen: geen werk, moeizame relaties, enzovoort.
Schade beperken, door te luisteren, de reacties van de slachtoffers te normaliseren en het schuldgevoel weg te halen, is de eerste taak van een hulpverlener. Erkenning en veel steun in een betrouwbare omgeving is nodig voor herstel. Liefst in een gespecialiseerd centrum met meerdere meiden. Rus: "Het duurt lang, maar zonder behandeling gaan meisjes als Kimberly een vreselijk leven tegemoet."

Wat is vrouwenhulpverlening?

Wat is vrouwenhulpverlening?

Lezing door Carla Rus, psychiater bij de RIAGG Arnhem

Gearchiveerd in: Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.
Studieconferentie voor RIAGG-management "Vrouwenhulpverlening als innovatie in de Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (AGGZ)" 16 maart 1989, Hoog Brabant Restaurants, Utrecht.

Wat is vrouwenhulpverlening

Geachte Dames en Heren.

WAT IS VROUWENHULPVERLENING (VHV)?

Zoals het zo vaak eenvoudige vragen over een fundamenteel, nieuw onderwerp vergaat, laat deze zich moeilijk en niet eenduidig beantwoorden.
Een rol hierbij speelt, dat i.t.t. in de alternatieve circuits, binnen de reguliere zorg het bestaansrecht van Vrouwenhulpverlening nog steeds bevochten moet worden.
Ook in de inhoudelijke nota's die de laatste jaren binnen de verschillende RIAGG's verschenen, valt me op, dat de schrijfsters zich steeds weer genoodzaakt voelen het belang van een aparte plaats voor vrouwenhulpverlening binnen de reguliere zorg te benadrukken en zich meer bezig te houden met het beantwoorden van kritische vragen van de collega's, dan zich in alle rust te kunnen buigen over de vraag:

Maar wat is vrouwenhulpverlening nu eigenlijk?
Is er slechts sprake van een speciale visie of hebben wij ook te doen met een aparte methodiek. En natuurlijk de vraag: Wat kan deze vorm van hulpverlening betekenen binnen een tweedelijns geestelijke gezondheidszorginstelling.

Als wij naar de praktijk van VHV kijken, en op de studiedag die eind '87 door het Project VHV van de NVAGG is georganiseerd, werd hier het een en ander van gepresenteerd, dan blijkt hoeveel kostbare ervaringskennis bij een aantal hulpverleensters reeds aanwezig is. Het is m.i. echter broodnodig, dat wil deze kennis niet bij die enkele hulpverleensters blijven hangen, deze onderzocht en systematisch beschreven moet worden, zodat er een methodiek ontstaat die overdraagbaar wordt aan anderen.
Het ligt voor de hand dat er verder gebruik gemaakt wordt van de kennis die reeds is opgedaan in de alternatieve circuits, m.n. in de door de vijf, door WVC gesubsidieerde vrouwenhulpverleningsprojecten, zoals die van de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling (VSK).
Hierbij moet m.i. echter vermeld worden dat er geen sprake kan zijn van ongeselecteerde kennisovername, maar dat er gewogen en bijgeschaafd dient te worden wanneer het zwaardere en in het bijzonder psychiatrische problematiek betreft.
Met het risico, dat ook ik in dit verhaal meer bezig ga met het territorium te bevechten, dan de buit te onderzoeken, wil ik hier benadrukken dat er voldoende argumenten zijn om een volwaardige VHV binnen de muren van het RIAGG te laten groeien. Uit praktijk en onderzoek blijkt dat typische vrouwenproblemen vaak genoeg verstrengeld zijn met ernstige symptomen om een plaats binnen een tweedelijns instelling (en ook een derdelijns instelling) te waarborgen.

Uit de laatste onderzoeksgegevens van Dorine Bauduin van het NCGV blijkt weliswaar dat vrouwen psychisch niet zieker zijn dan mannen, (en zoals u weet is ook op een RIAGG de man-vrouw verhouding nagenoeg gelijk), er blijkt echter wel degelijk sprake te zijn van kwalitatieve verschillen. Zoals b.v. het gegeven dat vrouwen grosso modo twee maal zoveel depressief worden dan mannen, en dat bij mannen er eerder sprake is van psychotische en asociale problematiek.
Een tweede hier nog te noemen argument om de VHV een inhaalmanoeuvre te laten maken t.o.v. andere, reeds langer bestaande methodieken, is de maatschappelijke beweging van de vrouwenemancipatie en de hiermee samenhangende groei van het aantal cliënten met behoefte aan deze werkwijze.

Definitie
Nu zou ik met u weer terug willen komen op de vraag: Wat is VHV en is er tot een definitie te komen?
Hoewel de term VHV een overkoepelende term is geworden voor diverse geestelijke gezondheidzorgactiviteiten, kan men in z'n algemeenheid nog steeds vertrekken vanuit de definitie die in het rapport uit 1982 van de hoofdinspecteur voor de geestelijke volksgezondheid mevrouw Verhagen, wordt genoemd. Hierin wordt gesteld, dat VHV gekenmerkt wordt door het feit dat in de eerste plaats klachten en problemen van vrouwen in verband gebracht worden met haar socialisatie en maatschappelijke positie, en dat in de tweede plaats de daaruit voortvloeiende therapieën speciaal gericht zijn op emancipatoire veranderingen.
In feite betekent dit wat betreft het eerste punt, dat psychosociale problemen die voortvloeien uit sociale configuraties niet verder geïndividualiseerd worden. En wat betreft punt twee, dat er gekozen wordt voor emancipatie en niet voor aanpassing aan een sociale structuur waarvan juist gebleken is, dat deze ziekmakend is voor de betreffende cliënte.

Wij zouden VHV kunnen onderscheiden in niet-sekserol bevestigende hulpverlening en vrouwenhulpverlening in engere zin.
Niet sekserol bevestigende hulpverlening, ook wel niet-seksistische hulpverlening genoemd, kan uitgevoerd worden door vrouwelijke en mannelijke therapeuten, die bewust gewerkt hebben of werken aan hun eigen sekse-socialisatie en kijk op de andere sekse. Deze hulpverlening is geschikt voor vrouwelijke en mannelijke cliënten.
Want uit de praktijk van de geestelijke en somatische gezondheidszorg, en niet te vergeten het justitiële kanaal, blijkt, dat ook mannen kunnen lijden of anderen laten lijden aan een stereotype socialisatie tot man. Dit zou mogelijk deels de verklaring kunnen vormen voor het netgenoemde onderzoeksgegeven, dat vrouwen gemiddeld psychisch niet zieker zijn dan mannen, maar dat er wel sprake is van kwalitatieve verschillen tussen beider symptomatologie.
Zo zie ik bij mannen o.a. vaker hypochondere klachten en de al eerder genoemde psychotische problematiek optreden; ook problemen van homoseksuele mannen die voortvloeien uit de heteroseksueel gerichte samenleving hangen hier mee samen.

Vrouwenhulpverlening in engere zin kan worden gezien als een specialisatie binnen curatie, preventie of dienstverlening ten behoeve van vrouwelijke cliënten. Problemen van vrouwen worden systematisch bekeken in relatie tot haar socialisatie en maatschappelijke positie. Binnen de curatieve zorg wordt daarnaast gebruik gemaakt van specifieke vrouwenhulpverleningsmethodieken, die gezien hun aard (en daar kom ik zo op terug) uitsluitend bij vrouwen door vrouwen toegepast kunnen worden.

En mocht u, op dit punt aangekomen, enige weerstand in u zelf bespeuren omtrent het ideologische karakter van deze nieuwe methodiek-vorm, dan zou ik u willen vragen uzelf niet voor de gek te houden. Door de eeuwen heen is de interpretatie van afwijkend gedrag bepalend geweest voor de pogingen tot behandeling ervan. M.a.w. elke theorievorming wordt geboren in een bepaalde historisch-culturele context, en welke therapievorm daar dan ook uit voortvloeit, deze kan per definitie niet waarde- of normvrij zijn.

Specifieke kenmerken VHV in engere zin
Ik wil nu achtereenvolgens de specifieke kenmerken van VHV in engere zin behandelen w.b. de theorievorming, de diagnostiek c.q. de intakeprocedure, de methodiekontwikkeling en de houding van de therapeute. Ik zal mij in het verhaal, i.v.m. de beperkte tijd, bijna uitsluitend richten op de Volwassenenzorg tot 65 jaar en pas in tweede instantie enkele zinnen wijden aan de Jeugdzorg en de Geriatrie.

Om te beginnen iets over de theorievorming:
Deze is in volle gang en wordt voor een belangrijk deel nog bepaald door de bestaande theorieën op hun seksistische tendensen te bekritiseren. Joan Meyer heeft er in 1977 op gewezen dat veel psychologische theorieën gebaseerd zijn op onderzoek met voornamelijk mannelijke proefpersonen, terwijl zij pretenderen algemeen te zijn. Daarnaast is het zo, dat door de eeuwen heen de theorieën (meestal) geformuleerd zijn door mannen. Deze twee factoren samen zorgen m.i. voor het fenomeen waar Nelleke Nicolai in 1982 reeds op wees, dat er binnen de gevormde theorieën weinig tot geen termen aanwezig zijn voor vrouwelijke ervaringen.

Het is in deze lezing niet op zijn plaats om uitgebreid in te gaan op de kritische kanttekeningen die door feministische onderzoekers bij de verschillende theorieën gemaakt zijn. Men zou van deze theorieën globaal kunnen zeggen, dat deze kaders aanreiken om psychologische verschijnselen te verklaren; zonder dat zij echter naar sekse differentiëren.
Op een uitzondering na, n.l. de psychoanalyse, waarbinnen de ontwikkeling van individuen tot mannen en vrouwen wél centraal staat.
Echter, de vrouw wordt daarin gedefinieerd als een afwijking van de norm. Als incomplete man met afgunst wegens het ontbreken van een penis. Het 'Uber-ich' (het geweten en ik-ideaal) van de vrouw zou nauwelijks tot ontwikkeling zijn gekomen, met alle consequenties voor het 'ik' en zijn functie als regulator tussen het 'es' (het driftleven) en de buitenwereld.
Dat deze hypothese niet klopt met de huidige statistieken over psychische ziekten is duidelijk. Immers, uit onderzoek blijkt dat vrouwen meer aan neurosen (o.a. depressies) lijden; en om hier toe in staat te zijn moet je al beschikken over een behoorlijk niveau van persoonlijkheidsontwikkeling; en mannen meer aan psychotische problematiek lijden, waarbij juist sprake is van het ontbreken of falen van neurotische afweermechanismen.
Toch is het psychoanalytisch referentiekader een goede gebleken om als startpunt te dienen voor analytisch-feministische theorievorming (o.a.: N. Chodorow, 1980, J. Mitchell, 1981). Naast het kritische herbezien van de door Freud genoemde ontwikkelingsfasen, is met name op de pre-oedipale fase gefocused. Een van de belangrijkste ideeën is, dat de moeder haar op zich zelf lijkende dochter moeilijker loslaat in de separatie-individuatie-fase, dan haar zoon. Dit heeft belangrijke, deels negatieve consequenties voor de objectrelaties en het autonomieproces van de dochter.
Ik wil het hier verder bij laten en voor meer informatie verwijzen naar de diverse interessante literatuur die op dit terrein is verschenen.

Diagnostiek
Het volgende onderwerp waar ik het met u over zou willen hebben is de diagnostiek en de intakeprocedure. Als eerste wil ik noemen, dat bij de eerste aanmelding van een vrouwelijke cliënt (dus reeds door de telefoon) expliciet gevraagd moet worden of ze de voorkeur geeft aan een vrouwelijke of mannelijke therapeut.
De diagnostiek (ook de psychiatrische diagnostiek) wordt zoveel mogelijk interactioneel gedefinieerd, d.w.z. zowel naar belangrijke personen die cliënte’s socialisatie bepaalden en de huidige positie bepalen, als ook op basis van de interactie met de therapeute. In termen van DSM III zal er wat betreft de diagnostische assen I en II gepoogd worden minder te individualiseren.
Als psychiater ben ik realistisch genoeg om de endogene c.q. biologische factoren bij psychiatrische stoornissen, b.v. bepaalde psychosen, niet te onderschatten. Het blijkt echter dat de triggerende factoren die tot een nieuwe decompensatie leiden wel degelijk mede socio-cultureel bepaald worden. Ook de inhoud van b.v. de wanen en hallucinaties zijn socio-cultureel gekleurd en voor mannen en vrouwen verschillend. Zo zie ik tijdens een schizofrene schub van vrouwen nog al eens dat de wanen in de buik zijn gesitueerd. Mannen wanen eerder, dat er iets met hun ballen aan de hand is.

Qua klachten die eventueel in aanmerking komen voor methoden volgens de VHV kan b.v. gedacht worden aan:

  • afhankelijkheidsproblematiek, b.v. medicijnverslaving;
  • problemen met het zelfbeeld, zowel qua lichaam, als ook in psychologische zin;
  • problemen met eigen agressie, b.v. zich uitend in: depressiviteit en passiviteit;
  • problemen door agressie van anderen: b.v. zich uitend in seksueel geweld en bij incest;
  • problemen van lesbiennes die samenhangen met de heteroseksueel gerichte samenleving;
  • eetproblemen zoals anorexia nervosa en boulimia;
  • vage psychosomatische klachten;
  • problemen met scheiding en loslaten van kinderen etc. etc.

Bij bovengenoemde klachten moet er een relatie aangetoond kunnen worden tussen die klachten en de sociale positie als vrouw van de cliënte.
Hiervoor is nodig dat bij het afnemen van de sociale anamnese speciaal gelet worden op zichtbare en onzichtbare machtsverschillen tussen vrouw en man. B.v. qua economische positie, qua opleiding, qua taakverdeling, wie beslist wat etc. Bij grote machtsverschillen moet men extra alert zijn op machtsmisbruik en seksueel geweld.
Ook in de historische anamnese wordt speciaal doorgevraagd naar machtsverhoudingen binnen het stamgezin en de socialisatie dat het meisje daarbinnen doorliep. In het kader van het veelvuldig voorkomen van incest zal expliciet gevraagd moeten worden naar machts- c.q. seksueel misbruik door vader, broers etc., waarbij men gesprekstechnisch voorbereid moet zijn op ernstige verdringing.

Somatiek
Wat betreft as III (somatische as van de DSM III): deze zal ook uitgebreid moeten worden met speciale aandacht voor lichamelijke kwalen en traumata die cliënte heeft opgedaan aan haar vrouwelijke constitutie:

  • is er sprake van een premenstrueel syndroom?;
  • worden in die periode de psychosomatische klachten verergerd?;
  • hoe verliepen event. zwangerschappen en bevallingen en
  • was er sprake van een-postnatale depressie of psychose? etc.

Methodiekvorming
Nu zou ik u graag iets willen vertellen over de methodiek-vorming en de specifieke houding die hierbij van de therapeute wordt gevraagd. Ter illustratie zal ik daarna iets vertellen over de vrouwengroepen met psychiatrische cliënten die ik sinds 1982 begeleid.

We zouden tot nu toe de volgende kenmerken kunnen onderscheiden:
        - Ten eerste:
Het werken in groepen op basis van gelijksoortige ervaringen (de zgn. categorale groepen). B.v. t.a.v. identiteit, anorexia-nervosa, seksueel geweld etc.
Herkenning en gelijkwaardigheid zorgen dat de vrouw uit haar isolement wordt gehaald en zij binnen een niet hiërarchische relatie aan haar problemen werkt. Versterken van haar autonomie als vrouw in wisselwerking met andere vrouwen is het doel. De groepstherapie kan een meer open c.q. inzichtgevend of een meer gestructureerd c.q. gedragstherapeutisch karakter hebben, o.a. afhankelijk van de ik-sterkte, het type en de ernst van de symptomen en de draagkracht van het sociale netwerk waar cliënte uit afkomstig is.

Uit een vergelijkend onderzoekje dat ik in 1983 in Maastricht deed, blijkt dat er fundamentele verschillen bestaan tussen het groepsproces in een vrouwengroep en een gemengde groep. Om een aantal voorbeelden te noemen: De veiligheid en de cohesie van de vrouwengroep ontstaat, uitgedrukt in aantal benodigde sessies, twee maal zo snel als in een gemengde groep. Thema's samenhangend met intimiteit. waaronder seksualiteit, komen verbazend snel, soms reeds in de tweede sessie aan de orde. In een gemengde, ongestructureerde groep kan er wel een paar maanden over heen gaan, voor die besproken kunnen worden. Vrouwen zijn niet meer elkaars concurrent om de aandacht van de mannen, maar gaan direct de interactie met elkaar aan, waarbij ze meer mogelijkheid hebben elkaar te steunen.
Agressie blijft in een vrouwengroep vaak lang weg, en als deze opduikt is deze indirect. Als je nu als therapeut de hypothese hebt dat een gestoorde agressiehuishouding bij vrouwen een oorzakelijke factor is bij het veelvuldig voorkomen van depressies bij hen, kun je systematisch het groepsproces, op geleide van het angstniveau, sturen in de richting van meer directe agressie-uitingen, zonder natuurlijk de ander schade te berokkenen.
        - Ten tweede:
Ook typisch voor VHV is het gebruik maken van lichaamsgericht werk. De diverse methodes op dit vlak genieten de laatste tijd een hernieuwde belangstelling. Het lijkt logisch dat de vele lichamelijke klachten waarmee vrouwen kampen, ook een lichaamsgerichte aanpak behoeven.
De link naar de feministisch-analytische theorievorming is interessant. Men gaat hier, zoals ik net vertelde, o.a. uit van de hypothese dat veel autonomieproblemen waar vrouwen mee kampen, berusten op een vroege ontwikkelingsstoornis van het meisje. De behandeling die zich hier op richt, dient dan in ieder geval de mogelijkheid te bieden om de cliënte tot deze vroegkinderlijke (deels pre-verbale) fase te laten regrediëren. Het lichaamsgerichte werk geeft bij uitstek een mogelijkheid om cliënte ervaringen uit deze vroege fase te laten herbeleven en verwerken.
        - Ten derde:
Verder zou je kunnen stellen dat binnen een instituut als het Riagg gebruik gemaakt kan worden van diverse andere psychotherapeutische en sociaalpsychiatrische deeltechnieken. Zodra deze gehanteerd worden met specifieke aandacht voor de socialisatie tot vrouw en de huidige sociale positie van cliënte, tezamen met de specifieke houding van de therapeute, is er sprake van een VHV-methodiek.

Attitude
En wat is nu die specifieke houding die van de therapeute verwacht wordt?
Dit blijkt zowel in de praktijk, als ook in discussie met collega's een kwetsbaar onderwerp te zijn. Om u hier enig zicht op te geven, zal ik enkele verschillen schetsen tussen de houding van een feministisch therapeut in vergelijking met de houding van een hulpverlener die een andere therapievorm toepast. Naast verschillen, vind je tijdens de vergelijking zeker ook veel overeenkomsten. De karakteristieke combinatie van kenmerken tezamen met het gegeven dat de relatie tussen moeder en dochter in de overdracht sterk op de voorgrond staat, zorgt echter voor de specifieke houding van de vrouwenhulpverleenster.

I.h.a. zou je kunnen stellen, dat wij als therapeut, en m.n. degenen met een medische discipline, leerden dat deskundigheid mede ontstaat door objectiviteit. Door een zekere mate van afstand, zien we de problemen van de cliënten anders dan zijzelf. En door de theorievorming en behandelingsmethodieken die wij ontwikkelen weten wij zelfs meer dan zij; zodanig dat zij de hulpvragers en wij de hulpverlener kunnen zijn. Dit staat haaks op de houding van de rasechte vrouwenhulpverleenster.
Deze vertrekt vanuit de solidariteit en gaat uit van de deskundigheid van de vrouw zélf. Deze therapeute zal om haar ervaringsdeskundigheid als vrouw te delen met de cliënte veel van zich zelf laten zien. De niet-afstandelijke houding kan tot herkenning leiden bij de cliënte en haar het gevoel geven dat het niet alleen aan haar ligt dat ze in de problemen is gekomen.(Dit in tegenstelling tot de meeste psychotherapieën, waar juist steeds weer gefocused wordt op het eigen, neurotische aandeel in de problemen).
De therapeute zal zoveel mogelijk een niet-hiërarchische relatie stimuleren. De macht die zij als deskundige heeft, wordt daarom geëxpliciteerd. Zo nodig geeft zij informatie over (veranderingen in) haar normen- en waardensysteem.
Verder bevordert zij een demystificatie van de gebruikte technieken en theorieën. Een feministisch therapeute stelt zich dus open op, zowel wat betreft zichzelf als ook wat betreft de door haar toegepaste therapie.
Deze openheid is echter op een andere basis gestoeld dan b.v. de openheid van een klassieke rogeriaan. Vertrekt de laatste vanuit het positieve therapiebeeld dat m.n. de niet-moralistische en onvoorwaardelijke acceptatie van de cliënt tot de corrigerende ervaring en een persoonlijkheidsgroei leidt; dan lijkt de feministisch therapeute hierin pessimistischer, zo u wilt realistischer, te zijn. Zij is als het ware bevooroordeeld door de visie met betrekking tot de sekserollen en doet in de therapie ook iets met deze informatie, waarbij zij zo nodig directief is.

Als wij de houding van de feministisch therapeute vergelijken met b.v. die van de klassieke psychoanalyticus, dan hoeft de therapeute in eerste instantie niet zo bang te zijn dat cliënte’s behoeftes bevredigd worden, in tegendeel. Het postulaat dat therapeutische frustratie van behoeftes een groter zelfinzicht oplevert, gaat misschien nog wel op, maar ik vraag mij af of dit wel altijd tot voldoende emotionele verwerking van de traumatiserende ervaringen leidt.
Binnen de therapie die mijn collega's en ik toepassen, proberen we een corrigerende ervaring naast de traumatiserende belevingen te zetten. Dit maakt en de pijn van het ooit opgelopen gemis duidelijk, en het werkt troostend, zodat cliënte haar pijnlijke ervaringen durft te gaan onderzoeken.
Deze niet-frustrerende therapie leidt in de meeste gevallen onvermijdelijk tot afhankelijkheidsverlangens. Cliënte wordt juist aangemoedigd om hiermee naar buiten te komen, waardoor zij zich kan bevrijden van het schuldgevoel waarmee deze verlangens beladen zijn.
In tweede instantie zal de therapeute echter de separatie-individuatie en de onafhankelijkheid van de vrouw dienen te stimuleren. Want in een ongedifferentieerde wij-relatie kan de cliënte, zoals haar reeds met haar moeder overkwam, in haar ontwikkeling blijven steken.

Flexibiliteit
Als ik mijzelf als vrouwenhulpverleenster zie functioneren, moet ik tot de conclusie komen dat ik niet altijd even zuiver in de leer ben. In wezen komt het er op neer, dat de grote diversiteit aan problematiek m.i. om een flexibel aangepaste houding vraagt. Zo zal ik m.n. als het ernstige psychiatrische problematiek betreft eerder ook van mijn afstandelijke deskundigheid gebruik maken. Een prima manier om uit dit spanningsveld van enerzijds psychiater en anderzijds vrouwenhulpverleenster zijn te komen, is het werken met groepen. Ik zal u hier nu iets over mijn vrouwengroep vertellen.

Vrouwengroepen
In de vrouwengroepen die ik sinds 1982 begeleid, zitten cliënten met sociaalpsychiatrische problematiek. Dit type cliënten wordt o.a. gekenmerkt door een of meer van de volgende factoren:

  • cliënten die reeds een lange hulpverleningsgeschiedenis achter de rug hebben;
  • niet met een methodiek te vangen zijn;
  • weinig sociale vaardigheden bezitten;
  • uit een kwetsbaar sociaal milieu komen;
  • weinig opleiding hebben;
  • zwakke ik-grenzen hebben, etc.

Bovendien is uit de intakefase gebleken dat deze cliënten, die vaak uit milieus komen met een vrij rigide normen- en rollenpatroon, knel zitten in hun positie als vrouw; en dat er een zekere relatie bestaat tussen die positie en de klachten.
Je zou kunnen stellen dat deze groep vrouwen de keerzijde van de YAVIS-populatie vertegenwoordigt. Bij dit type cliënten zullen normaliter vaak contra-indicaties gevonden worden om tot ambulante groepstherapie over te gaan. Het feit dat er alleen vrouwen in de groep zitten met herkenbare problemen, zorgt ervoor dat ondanks een hoog angst- en spanningsniveau, een groepscohesie tot stand komt die voor vertrouwen, openheid en intimiteit zorgt.

Eclectisch
De methodiek die ik samen met mijn collega (Agnes Scholten) in de groep toepas, is eclectisch. Zijn er aan het begin van het blok (dat uit 12 groepsbijeenkomsten bestaat) nog al wat nieuwe cliënten bijgekomen, dat wordt er van de therapeuten in de beginfase een zeer actieve houding verwacht. Er wordt informatie verschaft over de regels, de normen, de werkwijze en het doel van de groep. Er worden afspraken gemaakt met de cliënte en de huisarts over medicatie en het gaan naar andere specialisten en therapeuten. Verder worden er huisbezoeken tussendoor afgelegd n.a.v. crisistelefoontjes; en indien nodig vindt er een echtpaar- of gezinsgesprek plaats naast de groepsbijeenkomst. In deze fase maken de cliënten kennis met elkaar en geven de therapeuten, gezien de achterstand van de vrouwen 'nascholing' in het leren reflecteren op problemen.
Na 4 of 5 sessies, gaan we meer en meer over tot het stimuleren van de interacties van de cliënten onderling, om met behulp van elkaar gevoelens bewust te worden en ze te leren uiten. De cliënten leren naar het voorbeeld van de therapeut elkaars co-therapeut te zijn. In tegenstelling tot de meeste andere groepstherapieën binnen het RIAGG., bevorderen wij dat de cliënten elkaar zien en steunen búíten de groep. De crisistelefoontjes en huisbezoeken verschuiven langzaamaan naar de cliënten onderling.

Naast het gebruik maken van een interactioneel model, maken wij ook gebruik van gedragstherapeutische interventies. Als een cliënte zich eenmaal bewust is van een gefixeerde positie, mist zij vaak nog de vaardigheid om een andere positie uit te proberen. Middels inoefenen en rollenspelen à la Goldstein, eerst in de groep en later in de thuis c.q.- werksituatie, wordt geprobeerd nieuw gedrag aan te leren en hier aan te laten wennen.
Het lijfwerk, in de vorm van ontspannings- en bio-energetische oefeningen, is een vast en geliefd onderdeel aan het begin en het eind van de twee uur durende sessie.
Verder komt aan het eind van de groepsbijeenkomst het medicatiegebruik aan de orde. Hoewel ik uiteindelijk als deskundige het wel of niet voorschrijven en de dosering bepaal, train ik de cliënten om dit zelf en met elkaar te kunnen, zodat ik steeds meer slechts uitvoer wat zij beslissen. De cliënten kunnen wat betreft het gebruik van tranquillizers zeer streng zijn naar elkaar en vaak hoor ik b.v. iets zeggen als: ‘Zeg, gebruik jij nog zoveel temesta? Maar waarom vertel je dan niet in de groep waarom je zo bang bent?’
Deze 'weight-watchers'- methode leidt, nadat de groepscohesie stevig genoeg is, vaak in korte tijd tot een sterke daling van het medicijngebruik. W.b.t. het gebruik van antidepressiva en m.n. anti-psychotische medicatie, geef ik informatie over de werking en de gebruiksduur, en stimuleer zo nodig juist de therapietrouw.
Ik zie medicatie dus niet als een patriarchaal symbool dat per definitie taboe is binnen de VHV. Het (liefst tijdelijke) gebruik is echter niet bedoeld om cliënte te verdoven, zodat zij het langer uit kan houden in een voor haar ziekmakende positie. Neen, deze medicatie heeft als doel ik-versterkend en of realiteitszin-verbeterend te werken, om cliënte beter in staat te stellen het werk dat nodig is voor haar emancipatieproces, te kunnen verzetten.

Rendement
Tot nu toe heb ik op deze manier 50 vrouwen met veel plezier en met veel respect voor hun kracht en doorzettingsvermogen behandeld. Het rendement is, ook op langere termijn; uitgedrukt in vermindering van lijdensdruk, medicijngebruik en aantal opnames, zeer hoog.
Een aantal vrouwen gaan na soms twee jaar therapie op eigen kracht verder. Andere vrouwen hebben er een goeie vriendin aan over gehouden en nog weer anderen hebben met z'n vieren een soort zelfhulp-groepje gevormd.

Tot slot
Tot slot wil ik nog enkele zinnen wijden aan de Jeugdzorg en de Geriatrie.
In eerste instantie klinkt een relatie tussen VHV en hulpverlening aan kinderen wat onwennig. Immers, het kind wordt als cliënt aangemeld en mocht de moeder met typische vrouwenproblematiek kampen, dan kan zij voor zichzelf doorgestuurd worden naar de volwassenenzorg.
Toch is het m.i. nodig dat een plaats voor VHV binnen de Jeugdzorg nader onderzocht wordt. Want juist binnen de jeugdzorg kan gewerkt worden aan het voorkomen van vrouwenproblematiek. Immers in de jeugd wordt de basis gelegd voor de sekserolsocialisatie, dus ook de hiermee samenhangende vrouwenproblematiek. Ook de vroeg-diagnostiek en -behandeling van seksuele mishandeling van kinderen (waarvan de meesten meisjes zijn) kan hieronder vallen.

Wat betreft oudere vrouwen, boven de 65 jaar, deze hebben een dubbele achterstand, omdat ze oud zijn en vrouw zijn. Driedubbel, omdat ze eigenlijk ook geen vrouw meer zijn, niet meer beantwoorden aan het ideaalbeeld van de vrouw: mooi, seksueel aantrekkelijk en dienstbaar (citaat van E. Kramer in het tijdschrift 'Leeftijd'). Uit de praktijk van de VHV blijkt, dat o.a. het werken met groepen oudere vrouwen die in een sociaal isolement verkeren, tot herkenning en solidariteit leidt, die een bron van vitaliteit kan gaan betekenen. En juist dit aanboren van de kracht van vrouwen is de belangrijkste pijler van VHV.
Ik zou het hiermee graag af willen sluiten en u willen bedanken voor uw luisterend oor.

Interview met Carla Rus over Mohammed B.

Interview met Carla Rus over Mohammed B.

Mohammed B. bidt elke dag dat zijn geloof niet zal veranderen. Helpt een levenslang geïsoleerd verblijf in de gevangenis daarbij? Of komt hij tot een wat ruimer begrip? Andere langgestraften als Ulricke Meinhof en Eugene de Kock gingen hem voor. De één bleef haar idealen trouw, de ander kwam tot inkeer.

In: de Haagsche Courant, 30 juli 2005. Door: Taco van der Mark, redacteur Haagsche Courant

"Ik zou graag willen zeggen, hier zijn uw mannen weer."
Het waren de stamelende excuses uit de mond van 'onmens' Eugene de Kock die tijdens het Zuid-Afrikaanse apartheidsbewind vele tegenstanders vermoordde. Hij uitte zijn excuses tegen een drietal weduwen wier echtgenoten hij uit de weg had geruimd. De drie zwarte politieagenten hadden gedreigd de betrokkenheid van blanke agenten bij de moord op activisten openbaar te maken. En dus greep 'Prime Evil' - zoals de bijnaam van De Kock in Zuid-Afrika luidde - in. Een autobom maakte een eind aan het leven van de drie agenten. Het waren slechts enkele van de honderden moorden die De Kock, hoofd van de afdeling geheime operaties van het apartheidsbewind, op zijn geweten heeft. Hij pleegde ze omdat hij ervan overtuigd was juist te handelen. Het apartheidsregiem was een door God goedgekeurd systeem. Tegenstanders moesten uit de weg worden geruimd. Zo simpel was het. Eugene de Kock vervulde de opdrachten die hij kreeg nauwgezet. Gewetenswroeging kreeg hij pas veel later, in de gevangenis. Uit een biografie over hem komt het beeld naar voren van een man die spijt heeft. Een mens die zich als instrument had laten gebruiken, verblind door haat en fanatisme.
Een organisatie die ook tot inkeer is gekomen dat geweld geen oplossing biedt, is het Iers Republikeins Leger (IRA). Dat riep zijn leden deze week op een einde te maken aan de gewapende strijd.
Maar er zijn ook genoeg andere 'gelovigen' die tot hun laatste snik trouw blijven aan hun idealen. Neem Ulricke Meinhof, die lid was van de Duitse links-extremistische Rote Armee Fraktion. De RAF verfoeide de kapitalistische maatschappij en deinsde niet terug voor moord op industriëlen. Meinhof had geen enkele spijt van haar betrokkenheid bij terroristische acties. Ze zat jarenlang in de gevangenis en bleef gedurende die periode, tot haar zelfmoord, achter haar acties staan. Het kapitalistische systeem moest vernietigd, ten koste van alles. Zelfs van haar tweeling met wie ze het contact vanuit de gevangenis zou verbreken.

Idealen
De vraag die opkomt is wat een lange gevangenisstraf met de idealen doet van iemand die sterk afwijken van het normale normenpatroon. Bijt iemand zich er nog meer in vast of kan het gebeuren dat de geïsoleerdheid van het gevangenenbestaan een denkpatroon doorbreekt? En hoe zal dat gaan met Mohammed B.?
"Het is een vraag die me al langer bezighoudt", zegt psychiater en traumadeskundige Carla Rus. "Je vraagt je af of zijn denkpatroon in de gevangenis zich zal ontwikkelen in een meer milde vorm of niet. Dat er ontwikkeling zit in zijn denken, blijkt uit zijn levensloop. Hij heeft verschillende fasen doorgemaakt waarin zijn ideeën steeds extremer werden. Je hoopt dat zijn vastomlijnde ideeën tijdens zijn detentie aan het wankelen worden gebracht." Volgens haar zal dat afhangen of de moordenaar van Theo van Gogh contact kan blijven houden met zijn vriendengroep voor wie hij een martelaar van het geloof is. "Wat Mohammed B. kan tegenhouden tot inkeer te komen, is trots. Hij is een uiterst trotse jongen die het als falen zal opvatten als hij anders gaat denken. Bovendien zal hij zijn achterban niet willen teleurstellen. 'Ik moet mijn geloof vasthouden voor hen', is een sterke motivatie."
Carla Rus geeft wel aan dat er in zijn uitspraak dat hij elke dag tot god bidt om zijn geloof vast te houden, in ieder geval een kiem van onzekerheid zit. "Als hij helemaal overtuigd is van zijn gelijk, zegt hij zoiets niet. Hopelijk kan een gematigde imam Mohammed B. confronteren met de meer vreedzame verhalen uit de koran. Misschien stelt dat zijn beeld van een wraakzuchtige God wat bij."

Inkeer
Hoe en of mensen tot inkeer komen, is echter een ingewikkeld proces, zegt Hans de Bie, hoofd behandeling en geestelijk verzorger van medisch centrum Parnassia. "In criminele sfeer zie je wel dat mensen overgaan tot een of ander geloof. Dat is een oppervlakkige inkeer om jezelf te redden. Geen mens kan het immers aan om voor zichzelf te zeggen 'ja, ik ben een crimineel'. Dan is de stap naar een bekering makkelijker. Een echte inkeer is als iemand echt voelt dat hij verkeerd heeft gezeten. Er vindt dan een integratie plaats tussen wat je bent en wat je voelt."
Maar bij mensen als Mohammed B. is het hele gevoelsleven niet ontwikkeld, behalve dan een overontwikkeld gevoel van haat, zegt Hans de Bie. Oorzaak daarvan is vaak een ontwikkelingsstoornis die in de jeugd is ontstaan en waarbij verwaarlozing voorkomt. "Mensen splitsen de wereld in ideaalbeelden terwijl ze iedereen verwerpen die daar niet aan voldoet. Gecombineerd met godsdienst kunnen mensen dan vluchten in gewelddadige fantasieën die ze soms ook uitvoeren."
Carla Rus voegt toe: "Mensen als Mohammed B. of Raf-terroristen zijn vaak teleurgesteld in de realiteit. Ze isoleren zichzelf in een groep en zetten zich af tegen de vorige generatie. Dat zie je bij pubers ook. Alleen vindt daar later wel correctie plaats door de buitenwereld. Wie zich daarvoor afschermt, wordt echter niet gecorrigeerd en blijft in zijn drogwereld geloven."
Toch is het relativeren van de eigen waarheid mogelijk, benadrukken Carla Rus en Hans de Bie. Alleen kost het veel tijd en een open geest. "Thuis en op school moeten kinderen inzicht krijgen in hun eigen gedrag. Feedback over wat je denkt en doet, is essentieel. Dan pas leer je je eigen gedrag te relativeren. Er is meer dan jouw waarheid."

Protocol Intentie Experiment Henk

Protocol Intentie Experiment Henk

Dit intentie-experiment is begin 2012 voor een zieke vriend uitgevoerd met ruim honderd mensen. De naam Henk is gefingeerd. Maar verder is zowel het document Protocol als het document Achtergrond en literatuur in deze vorm verspreid onder alle deelnemers. Het experiment is ook meerdere keren geëvalueerd, maar deze evaluaties zijn te persoonlijk waardoor ik deze niet publiekelijk deel.

1. INLEIDING

Iedereen die met het intentie-experiment mee wil gaan doen: heel erg bedankt!

Vooraf nogmaals: de reguliere behandeling (waaronder chemo) van Henk staat voorop. Dus de groepsintentie die hieronder beschreven wordt, onder het kopje protocol (2), is geen alternatieve geneeskunde, maar een vorm van cómplementaire geneeskunde. We willen met dit initiatief de betrokkenen geen valse hoop geven, maar liefdevol ondersteunen.

Bij het schrijven van onderstaand protocol heb ik gebruikgemaakt van de intentie-experimenten die reeds eerder gedaan zijn door wetenschappers, en die uitgebreid beschreven staan in de boeken van wetenschapsjournalist Lynne McTaggart (2004, 2007, 2011).
In het boek 'Het Intentie-Experiment' worden diverse intentie-experimenten beschreven met significante effecten. Bij herhaling van die experimenten bleken de uitkomsten reproduceerbaar.
Verder heb ik gebruikgemaakt van mijn kennis op het gebied van groepshypnose/ collectief onderbewuste, mijn kennis op het gebied van hersenen en welke chemische en natuurkundige processen daarin plaatsvinden wanneer het placebo-effect zijn werk doet, en mijn ervaring met het geven van ontspanningsoefeningen. Omdat mijn kennis van meditatie en healing beperkt is, heb ik me daarbij door verschillende mensen laten adviseren. Daarvoor dank.

De exacte woordelijke intenties staan beschreven ongeveer halverwege pagina 7.

2. PROTOCOL EN STAPPENPLAN

2.1 Tijd

Inleiding
Het idee is om op gezette tijden, met zijn allen, en tegelijkertijd, 10 minuten lang, middels gedachtekracht positieve aandacht te geven aan onze lieve vriend Henk, terwijl wij een aantal hieronder genoemde specifieke intenties 'sturen'. De voorbereiding op de groepsintentie zal ongeveer een kwartier duren. Totale tijd per sessie: maximaal 25 minuten.

Tijdplanning:
     Vrijdag 10 februari van 20.30 tot 20.55;
     Zondag 12 februari van 13.30 tot 13.55;

     Vrijdag 17 februari van 20.30 tot 20.55;
     Zondag 19 februari van 13.30 tot 13.55;

     Zaterdag 25 februari van 20.30 tot 20.55
     Zondag 26 februari van 13.30 tot 13.55.

Na verloop van tijd kunnen we met elkaar afspreken om een nieuwe 'intentiekuur' aan Henk te geven, met een grotere of kleinere groep.

Tijdsindeling intentie-experiment van 25 minuten per keer: zie onder 2.3.

2.2  Evaluatie

Ik besef heel goed dat het niet om een wetenschappelijk onderzoek gaat. Niet alleen omdat het maar om één persoon gaat, onze dierbare Henk (n ═ 1), zonder controlegroep, en zonder te weten wat er zou gebeuren als we dit experiment niet zouden uitvoeren.
Wij zullen nooit weten welke factor wat doet tijdens de programma's die Henk gaat ondergaan. Wat de bestrijding van de tumorcellen betreft, ga ik er van uit dat de reguliere behandeling (voorlopig chemo) verreweg het belangrijkste is. Daarnaast eet Henk extra gezond, met name kurkuma (waarin curcuma longa zit), wat in combinatie met chemo redelijk gunstige resultaten te zien lijkt te geven volgens de ervaringsverhalen. Henk doet zelf nog aan ZhiGong (zie literatuur) en dan hebben we ook nog dit meditatie-experiment.

Toch wil ik het een en ander bij gaan houden tijdens het experiment. In de eerste plaats natuurlijk de ervaringen van Henk zelf tijdens en na de groepsintenties (zowel subjectief als objectief - dus middels de parameters/ scans die het ziekenhuis bijhoudt voor de follow-up).
En verder - opnieuw op basis van volledige vrijwilligheid - jullie eigen ervaringen tijdens de meditaties: merken jullie bijvoorbeeld iets opvallends bij jezelf tijdens de meditaties of zit je hier iets bij in de weg? Eigen ervaringen kun je op basis van eigen keuze voor jezelf houden, alleen met mij en/of met Henk bespreken, of met de hele groep delen.

Want wat wij in ieder geval van de intenties kunnen verwachten, is, dat het tot een zeker placebo-effect leidt dat voor symptoomverlichting zorgt (Swaab, 2010) (televisieprogramma Labyrint, 18 -1-2012). Via wijzigingen in de endorfine (natuurlijke morfine) - huishouding en cannabinoid (natuurlijke cannabis) - huishouding in de hersenen van Henk, zal hij pijnverlichting kunnen ervaren.
Mochten we onverhoopt slechts symptoomverlichting bewerkstelligen, waardoor de kwaliteit van zijn leven verbetert, is dat ook zeer de moeite waard!

2.3 Protocol

Lees onderstaande tekst eerst rustig door. Er staan verderop verschillende methodieken beschreven in welke conditie en op welke wijze je je intenties kunt sturen. Je kunt (eventueel na het eerst geprobeerd te hebben) kiezen wat het beste bij jou past. Neem dit even over in een eigen documentje dat je uitprint op een A4 'tje. Dit kun je bij de hand houden tijdens het oefenen en bij het geven van de groepsintentie. (Spieken mag dus! :-). Vooral in het begin misschien nodig).

Tijdsindeling intentie-experiment van maximaal 25 minuten per sessie.

a. Vooraf besteed je ongeveer 10 á 15 minuten om je geest tot rust te brengen (zie onder  het kopje 2.4: Oefening om je geest tot rust brengen), waarin je ook de tijd hebt om 'in te stromen'.
Want de energie die wij aan Henk gaan sturen, is niet van onszelf, maar van het energieveld dat ons allen omringt en doordrenkt (voetnoot 1).
Je bent volledig vrij om te kiezen vanuit welk (natuurwetenschappelijk) axioma of spiritueel kader je meedoet met dit intentie-experiment. Misschien doe je het alleen omdat Henk er open voor staat en dat je van Henk houdt. Dat is ook fijn en welkom.
b. Daarna wordt er ongeveer 5 minuten besteed om je denkbeeldig te verbinden met de groep die meedoet. Daarna richt je je op Henk die midden in de groep staat.
Je bestraalt hem denkbeeldig en gevoelsmatig met positieve, helende energie.
c. Als laatste stuur je gedurende 10 minuten (woordelijke) intenties gericht op Henk.

2.4 Oefening om je geest tot rust te brengen

Niet iedereen heeft ervaring met meditatie: oftewel je geest methodisch tot rust en diepere concentratie te brengen. Daarom zal ik hier eerst aandacht aan besteden. Ook mensen zonder meditatie-ervaring kunnen met een aantal aanwijzingen en een paar keer van tevoren oefenen al gauw een heel eind komen.

Rustige ruimte

Vooraf is het belangrijk dat je kiest voor een goede, rustige ruimte. Dus mobieltjes en vaste telefoon even uitdoen. Ook is het beter dat de pc in deze ruimte uit staat.
Je kunt de oefening en het sturen van intenties alleen doen, of samen met een aantal anderen in één ruimte.

Ontspannen houding

Ga in een goede houding zitten. Voor mensen die gewend zijn te mediteren, kan dat in de Lotus houding zijn of welke houding dan ook die zij gewend zijn. Anderen kunnen misschien het beste op een rechte stoel gaan zitten met de voeten op de grond (voor je gronding oftewel je aarding: je contact met moederaarde en haar geomagnetische krachten) en de handen ontspannen op je schoot leggen. Maar ook staan (met je rug tegen de muur) is een mogelijkheid. Kies wat het beste bij jou past.

Het is de bedoeling dat je eerst rustig bij jezelf komt, en de prikkels van de buitenwereld (zowel de reële, als degene die je zelf produceert in je eigen hersenen via gedachten) zoveel mogelijk tot rust te brengen. Veel mensen doen dat in stilte, maar sommigen vinden rustige achtergrondmuziek prettig. Als de muziek je maar niet afleidt van 'het werk' wat je gaat doen.

Ademhalingsoefeningen

Om ontspannen te worden en je geest tot rust te brengen, ga je je de eerste 10 minuten focussen op je eigen ademhaling.
Ga met aandacht naar je eigen ademhaling die je op een natuurlijke manier laat gaan; je stuurt je adem niet aan, maar neemt waar hoe de adem in en uitgaat. Neusademhaling is prima, maar als je liever via de mond wilt uitademen, is dat ook goed. Bij verkoudheid volledig ademhalen via de mond.
Probeer tijdens de uitademing je spieren te ontspannen. Loop in gedachten je hele lichaam af.
Als de ademhalingsoefening niet gelijk lukt, of je gedachten dwalen af van je ademhaling: dat geeft niet. Merk het op, en ga (zonder oordeel, zeggen de boeddhisten dan zo mooi) met je aandacht weer rustig terug naar je ademhaling.

Als het bij herhaling niet lukt om je op je eigen ademhaling te concentreren, laat dat dan. Je kunt dan op ongeveer 2 m afstand voor je, een waxinelichtje of een kaars neerzetten. Hier kun je puntsgewijs naar blijven kijken (staren). Door het staren worden de oogleden langzamerhand zwaarder, zodat de ogen op den duur als vanzelf dichtvallen.
Sommigen zullen het prettiger vinden om de ogen toch open te laten en zich op het waxinelichtje te blijven concentreren. Dat is ook prima.

Door je aandacht op deze manier te focussen (of via je ademhaling en/of via het lichtje), wordt je wel ontspannen, maar niet slaperig. Je bent op een bepaalde manier juist meer alert.

2.5 Voorbereiding groepsintentie

Wanneer je zo'n 10 minuten hebt ontspannen, realiseer je je dat een grote groep mensen om Henk heen, op hetzelfde moment, op verschillende plaatsen in het land, dezelfde oefening zit te doen als jij, als voorbereiding op de intentie.

Stel je voor dat je met een grote kring om Henk heen staat en elkaars hand vasthoudt. Je mag zelf weten wiens hand je vasthoudt. Onze geest is veel beweeglijker en fantasierijker dan de gematerialiseerde werkelijkheid. In ons voorstellingsvermogen hebben wij vele handen waarmee we de helende energie naar Henk toe kunnen sturen.
Het ene groepslid zul je kennen, het andere niet. Ook dat geeft niet. Wat ons bindt, is Henk.
Groet de andere mensen in de kring.

Licht

Stel je open voor het onvoorstelbare mooie, witte licht/ energie uit het universum (voetnoot 1), dat jou aan alle kanten omringt en je volledig doordrenkt, hoewel het voor jou zichtbaar, vooral van boven lijkt te komen.
Wanneer je kleuren voor je ziet, is dat ook prima: het witte licht bevat immers alle kleuren.

Als je moeite hebt om je hiervoor open te stellen, probeer je er dan een voorstelling van te maken in je gedachten. Zie bijvoorbeeld de prachtige lucht voor je als je in de bergen bent, de weerkaatsing van het licht door de sneeuw, de schittering van het licht in een meer of in de zee. Je kunt het beste er niet teveel bij nadenken. Laat de beelden maar komen.

Chakra's (voetnoot 2)

Er zijn verschillende mogelijkheden (ik schets er hieronder 5) om het Licht bewust binnen te krijgen (onbewust gebeurt dit voortdurend).

1. Mensen met ervaring met healing en het gebruik van chakra's, kunnen de bundel stralend licht via de kruin (zevende chakra) naar binnen laten stromen. (De kruinchakra is de hoogste chakra, die geacht wordt in verbinding te staan met je hogere zelf/je intuïtie).
Mensen zonder ervaring kunnen dat beter laten.

2. Een alternatief, zowel voor ervaren als onervaren mensen, is, om een eigen particuliere zon boven je hoofd voor te stellen, in de vorm van een soort aureool. Dat had je nooit gedacht hé, dat je ook nog een beetje kan oefenen om een halve heilige te worden :-).
Via dit aureool kan het licht vanboven ruimschoots op en in jou neerdalen.

3. Onervaren mensen kunnen hun voorstelling van het licht (eventueel geholpen door weer een tijdje naar het waxinelichtje te kijken) via een punt tussen hun ogen (het zesde chakra - oftewel het derde oog of geestesoog) naar binnen laten stromen.

Als je denkt: ik heb die chakra's nog nooit gezien, en ik vraag me in alle reden af of ze wel bestaan: prima. Kwarks hebben we ook nog nooit gezien, en die bestaan ook.
Wees een kunstenaar en creëer het derde oog gewoonweg in je gedachten, door precies tussen je gewone ogen, in de kleur die je maar wilt, een stip aan te brengen.

4. Bidden. Zonder angst, en met de voorstelling dat God liefde is.
Probeer hierbij zoveel mogelijk dezelfde intenties te gebruiken als de ongeveer halverwege pagina 7 verwoorde twee zinnen.

5. Wanneer je een ongelovige Thomas bent, en je je moeilijk iets voor kunt stellen bij virtuele openingen in je hoofd en zonnetjes die daarboven zweven, kies dan voor een praktische methode.
Stel je dan voor, hoe je het licht van het waxinelichtje, dat je via je gewone ogen binnenkrijgt, als beeld mee 'naar binnen' neemt. Dus projecteer het beeld dat je ziet gewoonweg in je hersenen (hoef je niets voor te doen, dat doen jouw hersenen zelf voor jou), want de zenuwen in de retina (netvlies) zijn de enige zenuwen die rechtstreeks naar de hersenen gaan. Denk er niet teveel over na, laat alles 'gewoon gebeuren'.

Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden, niet alleen als het om spiritualiteit gaat, maar ook in de wiskunde (Penrose, 2009).
Kies rustig uit wat het beste bij jou past. Probeer eventueel van tevoren een aantal mogelijkheden uit. Denk niet gelijk: dat lukt mij niet, want ook hiervoor geldt: oefening baart kunst. Zet je ego maar een beetje opzij.

Effect en vervolg
Door op één van bovenstaande methodieken toe te passen om bewust licht naar binnen te halen, kom je gemakkelijker in verbinding te staan met het alomvattende energieveld (voetnoot 1). Het kan zijn dat je je zo één gaat voelen met het Veld, dat je ' ik-besef' meer of minder oplost (tijdelijk hoor!).

Stel je voor hoe de bundel lichtstralen die van bovenaf (via je kruin, je zesde chakra (derde oog), via je 'zonnetje', via bidden, of via je gewone ogen) bij je naar binnen is gestroomd, vervolgens door je 'centrale kanaal' (volgt ongeveer je wervelkolom) (voetnoot 2) naar beneden stroomt. Sta er bij stil, dat je goed geaard bent via je stuitje en je voetzolen.

Henk

Dan richt je je met je geestesoog (voorstellingsvermogen) op Henk.
Zie Henk voor je zoals je hem kent: met zijn indringende, scherpzinnige ogen, zijn hartelijke lach, zijn kwinkslagen, of op welke manier je hem ook persoonlijk voor je ziet. Zo nodig kun je van tevoren de foto bekijken die digitaal is meegestuurd. Probeer Henk zo helder mogelijk voor je te krijgen, en besef dat je dit doet samen en tegelijkertijd met veel andere mensen die van Henk houden of een goeie band hebben met iemand die van Henk houdt.
Voel de sensaties in je rechterhand terwijl je iemand anders' hand vast hebt. Doe hetzelfde met je linkerhand. Voel eventueel onze gemeenschappelijke energie vibreren.

Groet Henk (denkbeeldig) en vraag hem zich open te stellen voor de intenties die je zult gaan sturen.

2.6 Begin

Straling

Concentreer je nu op je armen. Voel hoe het licht (energie) dat je van bovenaf binnenkrijgt, via je hartchakra (bevindt zich rechts naast je gewone hart) afbuigt je armen in.
Het kan zijn dat je je armen voelt gaan tintelen, of dat ze zwaarder aanvoelen. Het kan ook zijn dat ze juist lichter aanvoelen. Sommigen zullen alleen voelen dat hun armen en handen warmer worden. Het maakt niet uit welke sensaties jij eventueel krijgt. Misschien voel je helemaal niets bijzonders, maar heb je nu wel je aandacht op je armen gericht.
Loop met je aandacht langs je bovenarmen, je onderarmen en je handen.

Richt je handen op, zodat je handpalmen in de richting van Henk wijzen (dat kun je in werkelijkheid doen of je dit voorstellen). Je laat daarbij dus denkbeeldig elkaars hand los, maar de verbinding met elkaar is op dat moment al voldoende gemaakt.

Probeer je voor te stellen hoe je met je handpalmen Henk bestraalt met de genezende straal licht die oorspronkelijk vanboven komt.
De straal licht bestaat uit mooie, positieve energie, die we tegelijkertijd met elkaar, gebundeld aan Henk doorgeven (voetnoot 4).
Als je je hier moeilijk een voorstelling van kunt maken, kijk gerust weer even naar het waxinelichtje dat voor je staat, en neem het licht hiervan in je mee naar binnen om je voorstellingsvermogen meer vorm te kunnen geven.

2.7 Specifiekere (woordelijke) intenties

Misschien gaat je aandacht als vanzelf naar de buik van Henk waar zich de tumoren bevinden: rond de rechter grote darm als een soort krans, en in de lever (ook rechts) zit een grote tumor met een aantal satellieten eromheen. Ook de lymfklieren in deze buurt zijn aangetast. (Besef dat voor jou zijn aangedane darm en lever links ligt).

Je kunt, als je dit wilt en aankunt, je de tumoren voorstellen. Hebben ze een kleur? Glanzen ze? Wat is precies hun vorm? Als je fantasie op een vervelende manier met je aan de loop gaat: laat dat dan. Houd het dan op een simpele bal, die met lucht gevuld is; of nog abstracter, alleen het woord: tumor.
Ook zie je dat Henk een veerkrachtige, sterke man is, met vooral heel veel gezonde cellen!

Als je er aan toe bent, kun je de volgende, onderstaande (woordelijke) intenties naar hem gaan sturen. Gebruik (bijna precies) de woorden die hieronder staan, zodat we hem met z'n allen dezelfde intenties toesturen. Dat versterkt onze kracht.
Je kunt de intenties zacht achter elkaar voor jezelf opnoemen of hardop. Je kunt het alleen doen, of met een aantal anderen in één ruimte. En als je klaar bent, begin je weer opnieuw de intenties uit te spreken, als een soort mantra.
Bij de oefening vooraf zou je ervoor kunnen zorgen dat je de zinnen al uit je hoofd kent. Maar van je papiertje spieken mag dus ook (al moet je dan wel door de oogharen heen kijken).

Spreek de intenties uit met intense, liefdevolle aandacht voor Henk. Vol mededogen met zijn lijden en ziekte (dit is wat boeddhistisch verwoord, maar je kunt het ook rustig in je eigen taal zeggen). Ondertussen voel je dat de bundel warmte en energie die vanboven komt en door je heen straalt, via je armen en handen op Henk gericht blijft.

Twee intenties voor Henk

De intenties zijn niet gericht op een proces, maar op de gewenste eindtoestand.

1. Tumoren: jullie zijn verdwenen!
2. Gezonde cellen: jullie hebben overleefd! 

Je kunt je hierbij verschillende voorstellingen visualiseren. Zo kun je een volledig gezonde Henk voor je zien: zie hem tennissen, wandelen, werken, en gezellig een praatje met je maken; zonder klachten, terwijl hij volop geniet!
Je kunt daarnaast nog concreter zijn in je visualisaties. Zie dan in Henk’ buik een gezonde lever en een dikke darm voor je. Zie hoe prachtig bruin en glanzend de lever van Henk erbij ligt, terwijl hij 24 uur per dag bezig is om Henk gezond te houden. Zie de darmen levendig kronkelen, terwijl ze de voedingsstoffen, die Henk genietend tot zich neemt, verwerken.
Kijk eventueel op internet naar 'Lever afbeelding' en naar 'Dikke darm afbeelding'.

Wanneer het visualiseren moeilijk voor je is, herhaal dan alleen de woorden van de intenties, in een soort mantra.
Herhaal de intenties rustig en geconcentreerd, gedurende ongeveer 10 minuten.

Het kan zijn dat we, bijvoorbeeld bij de tweede intentie-kuur, één van de intenties of beide zullen veranderen, afhankelijk van de toestand van Henk. Dat horen jullie op tijd.

Doe deze meditatie niet zodanig dat je er erg moe van wordt (al zal de meditatie bij beginnelingen toch tot enige vermoeidheid leiden, vanwege de hoge mate van concentratie). Blijf op je eigen ademhaling en je eigen ontspanning letten tussendoor. Wanneer je gedachten afdwalen: dat is niet erg. Merk het op zonder oordeel, laat los, en ga weer terug naar de intenties.

2.8 Afsluiten

Sluit na de afgesproken 10 minuten deze periode van intenties af. Als je qua tijd wat uitloopt, is dat niet erg. Dat kan je zomaar gebeuren, omdat tijdens een meditatie de tijd lijkt 'op te lossen'. Maar het ongeveer samen tegelijkertijd beginnen, is wel noodzakelijk.

Groet Henk tot afscheid en trek je weer terug op je eigen plekje. Groet ook de anderen.

Sluit zo nodig je kruinchakra af, om je te beschermen tegen de 'gewone' wereld.
Spreek indien mogelijk en gewenst het een en ander na met een groepsgenoot in dezelfde kamer of over de mail.

Misschien heb je behoefte om je gezicht even te wassen, lekker onder de douche te gaan of buiten uit te waaien. Misschien ook niet. Succes ermee!
Dank jullie wel voor jullie liefdevolle aandacht voor ons aller vriend Henk.

VOETNOTEN
1. Dit energieveld heeft meerdere namen. Zo noemt McTaggart dit veld het nulpuntenergieveld of Veld, gebaseerd op de kwantumfysica (terwijl fundamenteel wis- en natuurkundigen dit veld de 'De Oceaan van Dirac' - naar de wiskundige Dirac - noemen). De cardioloog Pim van Lommel noemt het 'de non-lokale ruimte' en de natuurkundige Walter Schempp, die onze MRI-apparaten heeft verfijnd, noemt dit het Akasha-veld.
Als je dit hogere energieveld dat ons allen met elkaar verbindt, spiritueler wilt uitdrukken, kom je op termen als: God, Chi (Chinees voor levensenergie), Krishna-bewustzijn (hindoeïsme), de Grote Geest (Indianen) en vele andere benamingen.

2. Het centrale kanaal dat de 7 hoofdchakra’s met elkaar zou verbinden, loopt ongeveer van je kruin door het midden van je hoofd en vervolgens langs je hele wervelkolom tot aan je stuitje.
Het verbindt dus je zevende kruin-chakra (waar je 'hogere zelf' als een soort 'koppelstuk' jou met het 'hogere' verbindt), je zesde chakra (derde oog of geestesoog) midden tussen je gewone ogen, je vijfde chakra (keel-chakra), waarmee je je kunt uiten, je vierde chakra (je hart-chakra), rechts naast je gewone hart, waarmee je liefde kunt voelen voor jezelf en voor de ander, je derde chakra (iets rechts naast je maag) waar je behoefte en mogelijkheid tot autonomie huist, je tweede chakra, net onder je navel, waar je emoties (ook de primitieve) huizen en je eerste chacra, je stuitje, waarmee je - evenals met je voeten op de grond, ook gegrond bent (op de zitting van je stoel).
Het centrale kanaal is vergelijkbaar met de acupunctuurpunten die bijvoorbeeld in de ZhiGong worden gebruikt.

3. - Natuurlijk is het zo dat de mentale- en gevoelsmodaliteiten die door de chakra's worden vertegenwoordigd, in neurobiologische centra en systemen in de hersenen gezeteld zijn (dit kunnen wij aantonen met onze onderzoekstechnieken).
Maar aan hersenen zelf kun je niets voelen, wel aan het lichaam dat door deze hersenen wordt bestuurd (via het willekeurige en onwillekeurige zenuwstelsel en wie weet ook via meridianen). Het is daarom begrijpelijk en zinvol om deze emoties, gevoelens, sensaties en mentale voorstellingen aan het lichaam te verbinden. In het oosten doen zij dit al eeuwen en er is veel wijsheid uit voortgevloeid.
- Intuïtie huist bij rechtshandigen in de rechterhersenhelft, en bij linkshandigen voor 50 procent in de linker- en voor 50 procent in de rechterhersenhelft. Je kunt je dus ook voorstellen dat de bundel stralend licht, die eerst via je derde oog (zesde chakra) (of bij ingewijden via je kruinchakra) naar binnen is gekomen, eerst de hersenhelft aandoet waar bij jou je intuïtie zit, vóórdat deze bundel doorstraalt naar je hartchakra. (Geen handig idee voor linkshandigen overigens... :-)).

4. Het komt er kwantumfysisch op neer, dat jouw kwantumfysische golven positief gaan interfereren (coherent) worden met die van de anderen. Zodanig dat onze golven als het ware samen één grote stemvork vormen. Dat zal eerder 'opgemerkt' worden tussen andere kwantumfysische velden binnen het Veld, die mogelijk minder coherentie zijn. Het Veld heeft dan de neiging om mee te gaan resoneren, dus onze intenties nog eens te versterken (net als met het geven voor een goed doel, dat de overheid vaak ook verdubbelt - althans, vroeger...).

Achtergrond en Literatuur Intentie Experiment

Achtergrond en Literatuur intentie-experiment

Dit intentie-experiment is begin 2012 voor een zieke vriend uitgevoerd met ruim honderd mensen. De naam Henk is gefingeerd. Maar verder is zowel het document Achtergrond en literatuur als het document Protocol in deze vorm verspreid onder alle deelnemers. Het experiment is ook meerdere keren geëvalueerd, maar deze evaluaties zijn te persoonlijk waardoor ik deze niet publiekelijk deel.

1 Kwantumfysica
Ik ben mij ervan bewust dat, het deel van de uitleg hieronder dat over kwantumfysica gaat, voor wis- en natuurkundigen onder jullie te simpel is, en voor anderen juist misschien (enigszins) onbegrijpelijk.
Dat geeft niet. De laatsten kunnen mijn tekst met een korrel zout nemen en/of mij persoonlijk commentaar geven. De eersten kunnen van deze tekst nemen wat ze ervan willen. En wanneer je er onverhoopt geen bal van begrijpt: ook goed. Zelfs de vermaarde hoogleraar wis- en natuurkundige Roger Penrose (2007) roept in zijn boek 'The road to reality' regelmatig: 'This is realy crazy'. Dus je bevindt je in goed gezelschap. Je kunt (stukken van) deze tekst hierover dus naar believen overslaan.

2 Geschiedenis
Het is alweer ruim 80 jaar geleden dat onder meer Niels Bohr en Werner Heisenberg (2007) de grondslagen van de kwantumfysica, oftewel de kwantummechanica, hebben beschreven. Voor de duidelijkheid: de theorie van de kwantumfysica is niet een speculatieve theorie zoals de snaartheorie nog is (meest recente versie van de snaartheorie telt 11 dimensies), maar de kwantumfysica is door natuurkundige experimenten grotendeels bewezen. Er zijn nog wel wat problemen met het onder één paraplu krijgen van de relativiteitstheorie van Einstein, de kwantummechanica, en vooral de zwaartekracht. Maar daar wordt hard aan gewerkt door onderzoekers.

3 Beschrijving
Kortweg komt de theorie van de kwantumfysica er op neer, dat de fysische wereld bij nadere beschouwing (onze meetinstrumenten worden steeds verfijnder) niet uit losse, vaste en grijpbare onderdelen bestaat, die vooral op een mechanische, directe wijze met elkaar interacteren - zoals Newton dat beschrijft en zoals wij dit zelf met onze beperkte waarnemingsvermogen beleven. Ook de atomen, waarvan de kern uit neutronen en protonen, met daaromheen cirkelend de elektronen bestaan, blijken geen 'harde' bolletjes te zijn zoals wij dat ons vroeger voorstelden.
De natuur blijkt in haar diepste wezen uit minuscule (subatomaire) pakketjes energie (kwanta) te bestaan, welke pas vaste vorm aannemen (gematerialiseerd worden), wanneer deze pakketjes energie worden waargenomen of gemeten.
Als die pakketjes energie niet worden waargenomen, bestaan ze uit een oneindig aantal kwantumfysische golven, die ieder voor zich een andere mogelijkheid tot materiële verwerkelijking inhouden. De kwantumfysica is dus een statistische theorie. Waarbij (mede door omstandigheden) de ene kans tot een bepaald type materialisatie van de golffunctie, wel groter is dan een andere kans.
Misschien kunnen jullie je van de natuurkunde van de middelbare school nog herinneren dat licht zich ook in twee vormen voor kan doen. Als een golfbeweging (zoals geluidstrillingen) of een lichtdeeltje (foton). Beide beschrijven twee kanten van het hetzelfde fenomeen, maar ze treden (althans in onze waarneming) nooit tegelijkertijd op. Het hangt van het type waarneming af, wat je ziet ('Tweespletenexperiment', zie Wikipedia).
Verder acteren gematerialiseerde deeltjes of verzamelingen hiervan (zoals wijzelf ook zijn) niet alleen mechanisch en rechtstreeks met elkaar, maar ook via velden, waaronder elektromagnetische velden.

4 Hersenen
Wanneer je hierover doordenkt, lijkt het vreemd dat de wereld niet veel vloeibaarder (meer veranderbaar) is dan zij zich aan ons voordoet. Dat heeft te maken met het feit dat we met 6 miljard verschillende waarnemers te maken hebben, die elkaar ook nog eens 24 uur per dag voorhouden hoe de wereld in elkaar zit, zodat onze waarnemingen en de daaruit volgende conclusies zowel worden gericht, maar tegelijkertijd ook worden beperkt.
Een pasgeboren baby wordt van begin af aan geleerd door ouders en andere opvoeders (en dat is maar gelukkig ook) hoe die zijn waarnemingen het beste kan interpreteren om onze wereld zo goed mogelijk te begrijpen, met de bedoeling dat het kind zich daar later staande in kan houden.
Deze beperking van onze vijf  waarnemingen lijken onder andere gebaseerd te zijn op beperkingen van onze (op zich zéér complexe) hersenen met zijn tientallen miljarden neuronen (hersencellen), die ieder voor zich weer duizend (en) verbindingen hebben met andere hersencellen (Kandel e.a., 2000) (Swaab, 2011). Toch kent dit indrukwekkende orgaan ook zijn beperkingen. Zowel door de beperkte toevoer van prikkels via de zintuigen - die op zich ook zeer complex in elkaar zitten, zeker als je nagaat waar ze evolutionair vandaan komen -, maar die op hun beurt natuurlijk ook weer begrensd zijn. Vervolgens wordt de prikkelverwerking in de hersenen verder beperkt door de driedimensionale representatie van de wereld in de hersenschors.
Verder is er ons gezamenlijke leerproces - gestaafd door onze zichtbare veroudering - dat de tijd lineair is en van A naar B loopt. Dat beperkt ons voorstellingsvermogen sterk, zodat de kwantumfysica (maar ook de relativiteitstheorie van Einstein en zijn wiskundig bewezen ideeën dat de tijdruimte afbuigt) ons (bijna) tegen-intuïtief voorkomt.
Het is onduidelijk of die beperkte driedimensionale representaties in de hersenen kip of ei zijn. Met andere woorden: zouden we door de evolutie heen ooit nog tot waarnemingen van meer dan drie ruimtelijke dimensies in staat worden?
Hoewel onze hersenen als orgaan dus fysiek beperkt zijn als ontvangststation en om prikkels te verwerken, beperken wij ons met elkaar toch vaak meer dan nodig is, door elkaar voortdurend na te praten hoe de wereld in elkaar zit. Kunstenaars daargelaten.
Toch is de wereld ook voor gewone mensen maakbaarder dan wij denken, als we het maar met vereende krachten doen. De uitdrukking 'samen sterk' kennen we allemaal wel.
Maar ik moet hierbij wel de kanttekening maken, dat uit natuurkundig onderzoek blijkt, dat de eerste waarneming/attentie van een kwantumfysisch veld - welke tot dan toe oneindig veel kwantumfysische golffuncties/mogelijkheden tot materiële verwerkelijking in zich droeg - altijd het meest bepalend (en vast-leggend) is. De eerste waarneming laat de 'maagdelijke' kwantumfysische golffunctie als eerste 'instorten' (door het maken van een kwantumfysisch sprongetje), zodat de golf verandert in een vast deeltje (Penrose, 2007). Latere waarnemingen (dus ook die met de intentie iets te wijzigen), moeten dus met veel intensiteit 'opboksen' tegen de reeds gematerialiseerde golffunctie.
Dus zo gemakkelijk is het nog niet, om over te stappen van de fysische microwereld naar de fysische macrowereld. Daarom moeten we voorzichtig zijn met de uitdrukking 'Mind over matter'. We merken immers toch allemaal dat de gematerialiseerde werkelijkheid weerbarstiger is dan we soms zouden willen, zeker als je ziek bent, zoals ikzelf ook ben.
Maar...: ook eenmaal gematerialiseerd, blijft materie veel subatomaire deeltjes uitwisselen met andere materie en met krachtvelden (zie onder kopje biofotonen, 2.7).
Daar zit dus onze kans!

5 Hoe doen we dat: samen sterk zijn?
Wanneer we geïnspireerd worden in contact met een ander mens, lijkt het of 1 plus 1 meer dan 2 is. We zeggen dan dat we 'op dezelfde golflengte zitten'. Hoeveel wijsheid zit er in deze volksuitdrukking, want dat is ongeveer wat er fysisch gebeurt op dat moment.
De golven die wij uitzenden, interfereren met golven die andere mensen uitzenden. Wanneer golven positief met elkaar interfereren (in fase zijn), versterken ze elkaar (zijn ze coherent). En wanneer golven negatief met elkaar interfereren, kunnen ze elkaar uitdoven. Samen sterk zijn betekent dus: onze golven in coherentie brengen, zodat wij onze krachten bundelen.
Wij zijn niet alleen een organisme waarvan de hersenen potdicht worden begrensd door het schedeldak en het voor overige door een huid met dichtgemetselde poriën, nee, wij staan in voortdurend kwantumfysisch contact (via bovengenoemde velden) met onze omgeving en de ander.
Door mijn eigen ervaringen (en die van anderen) serieus te nemen, ben ik ervan overtuigd geraakt, dat niet alleen de spiegelneuronen en de emotionele centra in onze éigen hersenen verantwoordelijk zijn voor het oproepen van emoties en empathie bij elkaar. In mijn optiek is empathie en ons voorstellingsvermogen van de ander niet alleen gebaseerd op hechtingshormonen en informatie afkomstig van onze gewone zintuiglijke waarnemingen, maar is er daarnaast ook een subtielere band.

6 Empathie en telepathie
Uit eigen ervaring weet ik, dat bij grote emotionele betrokkenheid (soms ook als ik erg gefocust ben op mijn psychotherapeutische patiënt, waardoor ik als het ware zelf 'oplos') je in een soort 'hypnotische trance' (meditatieve toestand) kunt geraken. Hierdoor kun je op een snellere, subtielere manier met elkaar kunt communiceren, dan alleen op de gewone verbale en non-verbale manier. Daar hoef je niet paranormaal begaafd voor te zijn. De drie vormen van communicatie zijn in mijn beleving voortdurend met elkaar verweven, zodat de subtiele communicatievorm niet gemakkelijk te onderscheiden is van de andere twee - zeker als je geen tijd hebt om erbij stil te staan. Men kan zich in dat geval afvragen waar empathie eindigt en telepathie begint. Ik verklaar het verschijnsel van de subtiele communicatie als volgt: namelijk, dat ik op dat moment kwantumfysisch verstrengeld (term uit de fysica) ben met de ander; wat behoorlijk innig klinkt :-).
Voor de esoterici onder jullie, Catherine MacCoun  (2008), schreef een prachtig boek over subtiele zintuigen en subtiele intuïties: 'De weg van de alchemist'.
De lezers onder jullie die denken, nu begint het écht zweverig te worden, raad ik aan om eens de boeken van de bioloog Rupert Sheldrake (2007?) te lezen. Hij heeft onder meer scholen vissen en zwermen vogels bestudeerd. Wanneer binnen een dergelijke organisatorische eenheid een 'leidende' vis of vogel bijvoorbeeld lichtelijk naar rechts uitwijkt, volgt zijn maatje hem in een split second. Veel sneller dan verklaard kan worden met het gewone neurobiologische systeem waarin zintuiglijke informatie wordt doorgegeven en tot motorische activiteit aanzet. Daarom lijkt een school vissen of een zwerm vogels wel één organisch geheel. Sheldrake heeft als theorie dat deze snelle, telepathische vorm van informatieuitwisseling gebaseerd is op morphic fields (krachtvelden die organisme-specifiek zijn). Hoewel uit dierexperimenten (onder andere met salamanders) hier aanwijzingen voor zijn, is dit tot nu toe slechts een hypothese.

7 Biofotonen
Terugkomend op de bewezen kwantumfysica. Het is zo, dat wanneer jij en ik contact hebben met elkaar (gesprek, een hand/zoen geven, elkaar aankijken et cetera), er sprake is van een zeer druk verkeer tussen ons, middels uitwisseling van subatomaire deeltjes. Zoals daar zijn: elektronen, quarks (waar de neutronen en protonen van de kern van atomen uit zijn opgebouwd) biofotonen et cetera.
Biofotonen zijn lichtdeeltjes, die naast de gewone biochemische en biofysische mechanismen, zorgdragen voor communicatie tussen cellen onderling en de organisatiegraad van cellen. Zie hiervoor het werk van biofysicus Fritz-Albert Popp (2009). De lichtemissie van cellen is met veel herhaalde experimenten aangetoond. Volgens Popp (maar dat is alleen nog maar theorie), is het waarschijnlijk het DNA dat zorgdraagt voor de lichtemissies. En laat nu juist bij kanker het DNA ontspoord zijn, waardoor die ongebreidelde groei ontstaat.
Tijdens de intentie-experiment zullen we dan ook speciaal aandacht besteden aan de genezende werking van 'licht'.
Het is maar goed dat we ons er niet van bewust zijn dat er subatomair zo 'n druk verkeer is tussen ons, anders zouden wij hier misschien wel heel moe van worden :-). Wel merken wij op dat we door het ene gesprek energie krijgen (dan zitten we met onze gesprekspartner op zelfde golflengte), en dat het ander gesprek ons doodmoe maakt.
Tijdens dit subatomaire verkeer worden dus veel deeltjes uitgewisseld tussen de ene persoon en de andere persoon. Dus als wij Henk een keer een hand of een zoen hebben gegeven, dan zijn er ongetwijfeld elektronen en andere subatomaire deeltjes 'losgeweekt' van de atomen van Henk en de atomen van ons, en bij de ander terechtgekomen. Het bijzondere van de kwantumfysica is nu, dat is aangetoond dat subatomaire deeltjes (bijvoorbeeld elektronen) die ooit samen in één atoom zaten, maar (ver) van elkaar verwijderd zijn geraakt van elkaar, altíjd op elkaar blijven reageren, en ook nog eens zonder enig tijdsverschil (!). Ze blijven dus altijd een 'diepe' band houden. Wij, ieder voor zich, dragen subatomaire deeltjes in en bij ons die ons voor altijd met Henk verbinden. Ook op afstand. Dat is een deel van de verklaring waarom gedachtekracht via ons voorstellingsvermogen op afstand -  zeker als het gepaard gaat met een emotionele band (McTaggart, 2010) kan werken.

8 Nulpuntenergieveld
Maar ook voor Henk onbekende mensen kunnen hem positieve energie 'sturen'. Via een foto, of via een beschrijving van Henk. Dat gebeurt via bovenbeschreven krachtvelden die allemaal ingebed zijn in 'het Veld'. Zo noemt McTaggart (2007) het alom aanwezige nulpuntenergieveld dat alle andere energievelden (krachtvelden) in zich draagt.
In de fundamentele wis- en natuurkunde wordt dit veld beschreven middels Dirac-vergelijkingen (naar de theoretisch wiskundige Paul Dirac) (Penrose, 2007).
Ook de cardioloog Pim van Lommel (2007) noemde een dergelijk veld in zijn verklaringsmodel voor de Bijna Dood Ervaringen (BDE). Hij benoemde dit veld 'de non-lokale ruimte', vanwege zijn hypothese dat bewustzijn zich niet alleen beperkt tot onze hersenen (wat ik ook veronderstel) - maar zelfs zónder werkende hersenen kunnen blijven opereren, en zich daarbij non-lokaal 'beweegt'.
Dit concept over bewustzijn zonder werkende hersenen gaat mij voorlopig te ver, alleen al om het feit dat dit met de onderzoeksmethodologie die ons nu ter beschikking staat, absoluut niet te bewijzen valt. Net zo min als wij het bestaan van God kunnen bewijzen of weerleggen.
Toch blijft zijn hypothese puzzelen wanneer je het naast een meer reductionistische manier van kijken naar biologische systemen legt, waarbij er van uitgegaan wordt 'dat er niet meer is tussen hemel en aarde'. Want wat zou in het licht van deze manier van kijken het nut en de evolutionaire betekenis kunnen zijn van 'al dat moois en al dat licht' (BDE's) wat mensen waarnemen op de grens tussen leven en dood?
Ik kan me niet voorstellen dat de efficiënte en effectieve evolutie een 'troostmoment' heeft ingebouwd voor ons aan het einde van ons leven, zoiets als: 'Voor het licht definitief uitgaat, gaat het nog een keer heel goed aan lief mens, en je zult hiervan genieten, meer als je ooit in je leven hebt gedaan'.
De verklaring van Dick Swaab (2010) voor de overweldigende lichtervaring en het in vogelvlucht overzien van je leven, is (over)prikkeling van de visuele cortex (dat deel van de hersenen waarmee je ziet) en de temporaalkwabben (onder andere verantwoordelijk voor geheugen en emotionele betekenisgeving) van de hersenen. Deze overprikkeling zou ontstaan door de slechte conditie (zoals zuurstofgebrek) van de hersencellen, hetgeen ongetwijfeld zal kloppen met de feiten. Maar dat zegt nog niets over 'het nieuwe' van de ervaring voor mensen en de emotionele betekenis die zij er vervolgens (vaak blijvend) aangeven, welke sterk afwijkt van hun normale (vroegere) emotionele betekenisgeving. Ook psychiater Kübler-Ros (2006, 2007) heeft hier mooie dingen van gezegd.
Die sterke lichtervaring doet mij overigens ook sterk denken aan de theorie van Frits-Albert Popp (2009), dat zieke cellen licht 'lekken'. Hoe zieker, hoe meer biofotonen de cel verlaten.
Het veld draagt ons en vormt ons. Zonder het veld kunnen wij geen vaste vorm (met een zekere massa - zeg maar gewicht - aannemen), dus eigenlijk niet bestaan in deze aardse vorm. De Higgs-deeltjes die pas gevonden zijn in de deeltjesversneller (CERN te Zwitserland), spelen een belangrijke rol bij het krijgen van gewicht van subatomaire deeltjes en verzamelingen van deeltjes (dus ook wijzelf), daarom worden deze deeltjes ook wel 'Gods-deeltjes' genoemd.
Wij bestaan behalve uit deeltjes met een massa (zeg maar gewicht), ook uit deeltjes zonder massa (bijvoorbeeld fotonen oftewel lichtdeeltjes) en uit virtuele deeltjes. Die virtuele deeltjes duiken regelmatig met grote getale op uit 'Oceaan van Dirac' (Hawking, 2010) (Penrose, 2009) om een bestaand deeltje te worden, om daarna weer onder te duiken in die grote virtuele zee. (Ja, ja, die Natuur kan er wat van...  Dus als wij ons zo meteen Henk virtueel in ons geestesoog gaan voorstellen, en virtueel genezende kracht naar hem toe gaan zenden, hebben wij de natuur aan onze kant...

9 Sceptische artsen
Voor de sceptici onder ons (waaronder artsen) nog iets over het ‘skelet’ van onze ‘harde’ natuurwetenschappen: de fundamentele wiskunde. Die blijkt vol met magie te zitten (Penrose, 2009). De fundamentele wiskunde schuwt op geen enkele manier complexe (magische) getallen, magische getallenreeksen (power-series) en magische verzamelingen (waaruit blijkt dat er meer wegen naar Rome leiden). Verder stikt het ervan de singulariteiten (punten waar de normale regels en wetten niet geldig zijn).
Wanneer fundamentele wiskundigen tegen een magisch getal aanlopen, zoals bijv. √-2, vertalen ze dit symbool (met een bepaalde waarde) naar een ander symbool (bijv. ‘i’), en nemen vervolgens dit nieuwe symbool gewoon op in hun wiskundige vergelijkingen. In de uiteindelijke oplossing van de vergelijking zit de magie dus besloten! En, zegt de toonaangevende wis- en natuurkundige Roger Penrose: door het meenemen van de magie in de wiskunde, komen wij tot een dieper inzicht in de materie…
En wat doen wij, als biologisch geschoolde no-nonsense wetenschappers met onze voeten stevig op de grond : wij sluiten de magie volledig uit! We hebben niet voor niets zelfs een  Vereniging tegen de kwakzalverij!

Nu twee voorbeelden van de door ons toegepaste bèta wetenschap, om over na te denken:
Volgens de gerenommeerde theoretisch fysicus Robbert Dijkgraaf, nu nog president van de KNAW, die zich binnenkort in de VS verder zal verdiepen in de speculatieve snaartheorie, zegt dat mensen een onweerstaanbare drang hebben om in de kwantumfysica de oplossing van onverklaarbare fenomenen te zoeken. Maar dat alle eigenschappen van kwantumsystemen enorm snel verdwijnen als je meer dan een paar deeltjes bij elkaar stopt. Dat bovendien de kwantumfysische wetten vooral opgaan wanneer de temperatuur het (bijna) absolute nulpunt heeft bereikt (vandaar ook de term: nulpuntenergieveld).
Dat mag dan wel zo wezen, maar veel toepassingen in de techniek (ook de medische) maken al gebruik van de kwantumfysica. Dat gebeurt bij veel hogere temperaturen.
Zoals ook bij gebruik van de MRI-techniek (beeldvorming door magnetische resonantie via spin van H+-protonen) om grote klompen warmbloedige cellen (wij) door te meten.
En weten jullie dat Walter Schempp, hoogleraar wis- natuurkunde, die deze techniek verregaand heeft verfijnd - waardoor we bij een gewone MRI niet een uur, maar slechts 20 minuten in de scanner hoeven te liggen - ontdekt heeft, dat deze kwantumholografie niet alleen toegepast kan worden op biologische systemen?
Hij past zijn techniek nu ook toe om kwantumfluctuaties in het grote veld (dat hij het Akasha-veld noemt (Akasha betekent ether in het Sanskriet) te meten en te onderzoeken. Hij heeft daarbij aanwijzingen gevonden dat zich in dit veld alle mogelijke informatie over alle objecten (ook driedimensionaal) bevindt, en wel op een holografische wijze, in meer of minder 'verdunde' vorm.
Laat de Vereniging tegen de Kwakzalverij dit maar niet weten, want de huidige geneeskunde is ondenkbaar zonder MRI's!

Nu een wat simpeler voorbeeld:
Wanneer er een EEG van de hersenen wordt gemaakt, waarmee de elektromagnetische golven van de hersenen worden gemeten, plaatsen wij elektroden op het schedeldak. Maar dat zegt nog niet dat de elektromagnetische golven die onze hersenen uitzenden daar dan ook ophouden. Wij hebben er echter voor gekozen ons macroscopische meetinstrument op het schedeldak te plaatsen, en niet een metertje verderop. Dat is natuurlijk ook adequaat, want een metertje verderop hebben onze elektromagnetische golven zich vermengd (waardoor er interferentie van golven ontstaat) met andere elektromagnetische golven van andere herkomst (bijvoorbeeld die van de doktersassistente en de mobiele telefoon die haar collega in de onderzoeksruimte heeft laten liggen). Hierdoor weet je niet meer zuiver wat er ander hand is met de hersenen van die speciale patiënt.
Meer dan 90 procent van onze materie en energie is zwarte energie. Zwart staat voor onbekend. Dit zou ons toch tot bescheidenheid moeten nopen?

9 Meditatie en hersengolven
Vooraf wil ik stellen dat het EGG slechts de hersengolven van de oppervlakkige hersenschors meet. Je kunt hier veel van afleiden (ook indirect), maar de diepe werkelijkheid is nog veel complexer. Dat is ook de reden dat Dick Swaab het idee van Pim van Lommel, dat mensen tijdens een BDE hersendood zouden zijn, heeft bestreden.
Toch kunnen wij veel afleiden van een EEG, ook indirect. Dat is de reden dat wij in de geneeskunde nog steeds veelvuldig gebruikmaken van deze onderzoekstechniek
Wat doet meditatie met je EEG?
Meditatie geeft een veranderde bewustzijnstoestand. Net als bij hypnose. Daar bereik je die toestand middels suggesties van de therapeut en/of via zelfsuggesties. (Wade en Kershaw, 2011) (Yapko, 2011).
Als therapeut kun je zelf ook, door je intensief te focussen op je cliënt/ patiënt, in een vergelijkbare trance (ontvankelijke bewustzijnstoestand) komen, zo is mijn eigen ervaring als psychotherapeut.
Meditatie is een vorm van sterke concentratie van je aandacht. Je wordt er ontspannen van en tegelijkertijd helder van in je hoofd.
In ons dagelijks bewustzijn waarin we actief zijn, produceren wij veel snelle bèta golven (13-40 Herz, oftewel 13-40 cycli per seconde). Vroeger dacht men dat hersengolven langzamer werden door meditatie (meer trage alfagolven met een grote amplitude en een frequentie van 8-13 hertz en thètagolven (4-7 hertz) die je ook in een lichte droomtoestand hebt.
Uit recent onderzoek (van onder meer de neuropsycholoog Richard Davidson (University of Wisconson) blijkt echter het omgekeerde. Bij monniken met veel ervaring met meditatie, worden de hersengolven juist sneller: 25-75 hertz. Veel bètagolven en zelfs gammagolven. Tijdens een dergelijke toestand van verhoogde concentratie blijkt de hartslag zich juist weer te versnellen. Ook blijken de hersengolven zich te synchroniseren in alle vier de grote gebieden van de hersenen (meer coherentie, waardoor ze elkaar kunnen versterken). Tijdens de gammaband bereik je een toestand van superconcentratie. Ik denk dat sommigen onder jullie dat wel herkennen in bepaalde situaties.
Uit onderzoek dat in het boek van McTaggart (2007), het Intentie-experiment aan de orde komt, blijkt ook nog eens dat als een groep mensen een groepsintentie doet, de hersengolven van een ieder op elkaar afgestemd raken.
De verwachting is dat mensen met weinig ervaring met meditatie wat minder snel synchrone golven zullen produceren. Maar: oefening baart kunst! En behalve Henk, ga je op de duur ook je zelf helpen hiermee!

Carla Rus, psychiater

LITERATUUR:
Aleman, A. (2011). Hersenspinsels, waarom we dingen zien, horen en denken die er niet zijn.  Atlas, 2011.
Broughton, Richard S. (1995). Parapsychologie. Een wetenschap in beweging. Ankh-Hermes B.V.
Hawking, S. (2011). Het grote ontwerp.  Prometheus / Bert Bakker.
Heisenberg, W. & Davies, P. (2007).  Physics and Philosophy, The Revolution in Modern Science.  Harper Perennial Modern Classics.
Kandel, E., Schwartz, J., Jessell, T. (2000). Principles of Neural Science.  McGraw-Hill Medical, 4 edition.
Kershaw  van &  Wade, (2011). Brain change therapy. W.W. Norton en Company. New York. H. 1.
Kübler-Ross, E. (2006). De cirkel van het leven, herinneringen aan leven en sterven.  Ambo.
Kübler-Ross, E. (2006). Levenslessen, over het leven voor de dood.  Ambo.
Liekens, P. (2007). NLP Sjamanisme en kwantumfysica.  Ankh-Hermes B.V.
Lommel, P. van (2007). Eindeloos bewustzijn, een wetenschappelijke visie op de bijnadoodervaring.  Ten Have.
MacCoun, C. (2009). De weg van de alchemist, een handleiding voor de moderne magiër.  Altamira-Becht.
Roy, Martina, Van Walstijn, Patricia, (1999). Chi-Neng-Qi-Gong, meditatie in beweging voor de westerse mens.  Andromeda.
McTaggert, L. (2004). Het veld, de zoektocht naar de geheime kracht van het universum.  Ankh-Hermes B.V..
McTaggert, L. (2007). Het intentie-experiment, kunnen je gedachten de wereld veranderen?  Ankh-Hermes B.V..
McTaggert, L. (2011). De verbinding, word je bewust van het veld waarin je leeft.  Ankh-Hermes B.V..
Penrose, R. (2007). The Road to Reality. A complete guide to the laws of the universe.  Vintage (of GSM Books, 2007).
Popp, F.A. (2009). Cancer Growth and its Inhibition in Terms of Coherence. Electromagnetic Biology and Medicine, Vol. 28 (1) pp. 53-60, 2009.
Sheldrake, R. (2003). The Sense of Being Stared At : And Other Aspects of the Extended Mind.  Crown Archetype.
Swaab, D. (2012). Wij zijn ons brein, van baarmoeder tot alzheimer.  Atlas-Contact.
Yapko  Michael D. (2011), Mindfulness and Hypnosis. h. 1. W.W. Norton en Company. New York.
Vivekananda, S. (2001). Vedanta, stem van de innerlijke vrijheid.  Ankh-Hermes B.V..

Websites en televisieprogramma's
Labyrint, Nederland 2, 18 -1-2012 (Bij uitzending gemist).
http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweespletenexperiment
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwantummechanica
www.intentieexperiment.com
http://tedxtalks.ted.com/video/TEDx-Brussels-2010-Lynne-McTagg
www.chineng.nl
http://www.zhigong.de/zhigong/nl/instituut/anne-hering
www.lexboin.nl
www.tegenkanker.nl/kanker/voeding/kurkuma.html
http://www.deskarabee.info/  (Alie Relker, kinesioloog)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Toegepaste_kinesiologie

De twaalf discipelen van Geert

De twaalf discipelen van Geert

Over seksueel misbruik binnen de kerk

Volkskrant, 16-10-2010 (en op vk.nl/opinie), Auteur: Henk Müller

HET BORDES Columnist Thomas von der Dunk vraagt zich op de site af hoe de ‘twaalf discipelen van Geert’ zich voelden toen ze op het bordes stonden. En hij is razend nieuwsgierig welke kandidaten er nièt bij Wilders doorkonden. Het kabinet is volgens hem ‘oer-Nederlands jaren-vijftig establishment, met Marks persoonlijke oppas Opstelten – what’s in a name – als onze nationale burgemeester Dickerdack. ’Rutte heeft in elk geval wel erg veel vaderfiguren om zich heen verzameld - naast Donner, die met zo’n voogdijrol al tijdens Balkenende I ervaring heeft opgedaan, ook nog professor Rosenthal. Volledig op safe spelen: misschien is het gezien de vele kaartenhuizen waar deze coalitie links en rechts op stoelt, niet onverstandig, maar van de ons beloofde frisse wind komt zo natuurlijk weinig terecht.’ Het is inderdaad even wennen laten veel reageerders weten, maar of dit kabinet een ramp is?
‘Beste Thomas, ik weet dat u het goed bedoelt maar ik persoonlijk wacht af wat dit kabinet ons gaat brengen. Het is immers vaker gebeurt dat de werkelijkheid anders uitpakt dan wat het kabinet van plan was te doen’, aldus een van hen.

DE RECHTBANK Mohammed Abdulrahman, werkzaam bij de Wereldomroep, schrijft in een column dat moslims niet bang hoeven te zijn voor wat het kabinet moslims gaat brengen. ‘Wanneer we hier in Europa onze burgerrechten verdedigen moeten we ons wel één ding bedenken. Dat we hier deel uitmaken van een samenleving die gebaseerd is op het idee dat iedereen, ongeacht afkomst of overtuiging, gelijk is en dezelfde rechten heeft om zijn religie of cultuur te praktiseren.
‘Alleen al het feit dat een handvol immigranten en autochtone Nederlanders een invloedrijk politicus voor de rechter kan slepen spreekt boekdelen. Het illustreert dat hier het recht boven alles staat. ’ Kom daar maar eens om in de landen van herkomst, constateert hij: ‘laat moslims ook eens naar zichzelf kijken’.

HET KLOOSTER Het kabinet mag dan een kans krijgen, wat betreft oud-psychiater Carla Rus heeft de commissie-Deetman zijn kans gehad, en gemist. Op de site schrijft ze wat er zoal is misgegaan. Rus heeft jaren met slachtoffers van seksueel misbruik gewerkt en beschrijft hoe de commissie de slachtoffers ‘helpt’. De eerste bijeenkomst vond in een klooster plaats en in de commissie zitten leden in dienst van de kerk. Rus krijgt bijval van reageerders. ‘Ze heeft helemaal gelijk. Deetman kan dan een goed onderzoeker zijn, van hulpverlening heeft hij geen kaas gegeten. Na zijn toezegging dat er eerst meteen hulp voor de slachtoffers moest komen, had ik nog even hoop. Maar toen het daarna maandenlang stil was, wist ik dat ik weinig van hem kon verwachten en heb me dus, net als een aantal andere slachtoffers, nog maar even niet bij hem gemeld. Gelukkig maar, want zoals het nu gaat, komen velen van ons van de regen in de drup. Deetman vergeet gewoon het belangrijkste: een veilige plek. We hebben niet voor niets zo lang onze mond niet open gedaan’, aldus één van hen.

Gedreven door verbazing

Gedreven door verbazing

Over Ad van Liempt

Grensverleggend is zijn werk niet, maar veelzijdig en omvangrijk wel: televisiemaker Ad van Liempt schrijft sneller dan zijn schaduw. Altijd op zoek naar wat de mens beweegt en met een bijzondere interesse in de oorlog. Want 'in de oorlog wordt al het menselijke uitvergroot'.

Volkskrant, 28-10-2014, Auteur: Sander van Walsum

Verbazing is de bron van het omvangrijk levenswerk van schrijver en gewezen programmamaker Ad van Liempt. Hij verbaasde zich erover dat Nederland zo kort na Tweede Wereldoorlog, nog niet bekomen van uitputting en verwoesting, ten strijde trok tegen de Republiek Indonesië. Hij verbaasde zich over de ambtelijke onverschilligheid die overlevenden van de Holocaust na terugkeer in Nederland ten deel viel. Over het feit dat mensen tijdens de Duitse bezetting tegen betaling van een paar gulden informatie verstrekten over de verblijfplaats van Joodse landgenoten - om het kopgeld in het dichtstbijzijnde café om te zetten in drank.
Op de verbazing volgde, als vanzelf, het boek, zegt jeugdvriend (en oud-collega bij het Utrechts Nieuwsblad) Gerard Veerkamp. 'Hoe vaak ik Ad niet heb horen uitroepen: 'hé, is daar nog geen boek over geschreven?' Dan kon je er donder op zeggen dat dat boek er binnen afzienbare tijd alsnog kwam. Want Ad schrijft ongelooflijk snel', zegt Veerkamp. 'Sneller dan zijn schaduw', weet zijn uitgever Plien van Albada (Balans). Weinig van haar auteurs zijn zo productief en zo veelzijdig. Hij tekende de geschiedenis op van Het Journaal. Hij verdiepte zich in het conflict, midden jaren negentig, tussen procureur-generaal Arthur Docters van Leeuwen en toenmalig minister van Justitie Winnie Sorgdrager. Hij reconstrueerde de Nederlandse voetbalcompetitie 1957/'58, die culmineerde in het landskampioenschap van DOS - een van de voorgangers van FC Utrecht, de club waarmee Van Liempt zich nog altijd innig verbonden voelt.
Maar de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep - ook in voormalig Nederlands Indië - vormen toch de hoofdthema's van zijn oeuvre. 'In de oorlog wordt al het menselijke uitvergroot', zegt Van Albada. 'De oorlog herbergt dus de thema's die Ad het meest interesseren.' Op dit moment werkt hij aan een boek over de Utrechtse Maliebaan waar tijdens de Duitse bezetting alle uitersten van die tijd samenkwamen: van het hoofdkwartier van de NSB tot het aartsbisschoppelijk paleis en van de lokale SD-centrale tot bolwerken van het verzet.
'De vraag 'wat beweegt de mens' heeft Ad altijd sterk beziggehouden', zegt Carel Kuyl, mediadirecteur van de publieke taakomroep NTR en voormalig collega van Van Liempt bij NOS Laat en Nova. 'Het kwaad fascineert hem, maar hij heeft ook oog voor het goede in de mens.' De aanhoudende blootstelling aan oorlogsellende en menselijke zwakheid heeft hem niet cynisch of neerslachtig gemaakt, weet vriend en oud-collega Tony van der Meulen (voormalig hoofdredacteur van De Tijd en Brabants Nieuwsblad). 'Hij heeft eerder een ironische kijk op de medemens.'

Indringer
Maar is de autodidact Van Liempt ook een historicus? 'Formeel is hij dat natuurlijk niet', zegt emeritus hoogleraar Cees Fasseur, de biograaf van - onder anderen - koningin Wilhelmina en oorlogspremier Pieter Sjoerds Gerbrandy. 'In die zin dat hij niet een wetenschappelijke opleiding als historicus heeft genoten. Dat doet uiteraard geen enkele afbreuk aan zijn grote verdiensten voor de popularisering van de geschiedenis. En zei Johan Huizinga al niet dat geen wetenschap de deuren zo wijd heeft opengezet voor buitenstaanders als de geschiedenis? Toch zullen er ongetwijfeld vakgenoten zijn die hem als een indringer zien. Ikzelf voel die bezwaren niet. Van Liempt heeft een heel plezierige penvoering. En als ik zijn boeken lees, heb ik niet de neiging om voortdurend naar het rode potlood te grijpen.'
Soms schiet Van Liempt in zijn hang naar popularisering wat door, meent Fasseur. 'Zo had ik zelf niet zoveel behoefte aan die uitzending in het format van het NOS Journaal over de eerste politionele actie, in 1947. En van zijn project De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen vroeg ik mij af: had je dat nou niet aan een historicus met museale ervaring kunnen overlaten? Maar dat zijn slechts kanttekeningen bij activiteiten waarvoor ik verder veel waardering heb.'
Grensverleggend is het werk van Van Liempt niet. Hijzelf stelt zich slechts ten doel 'de kleilaag tussen wetenschap en publiek' weg te bikken. Met die taakopvatting komt hij ook maar zelden in botsing met beroepshistorici - en al helemaal niet met het publiek. 'Ik ben weleens met Ad mee geweest naar een lezing', zegt Tony van der Meulen. 'Na afloop werd hij belaagd door bejaarde groupies die hem dagboeken en schriftjes uit de oorlog wilden laten zien. Het is ongelooflijk hoe geduldig hij daar het hoofd aan biedt. Op dat moment had ik daar minder waardering voor, want het glas wijn dat we nog samen hadden zullen drinken, is er jammerlijk bij ingeschoten.'
Hooguit oogstte Van Liempt enig weerwerk met zijn vaststelling dat de Nederlandse economie gedurende de eerste jaren van de Duitse bezetting floreerde. Die voorstelling van zaken, hoe stevig de statistische onderbouwing ook is, staat nu eenmaal op gespannen voet met de herinneringen die oudere Nederlanders aan deze episode hebben. Psychiater Carla Rus, dochter van een Zeeuwse verzetsman, verweet Van Liempt dat hij de keuze tussen 'goed' en 'fout' als de uitkomst zag van een min of meer toevallige samenloop van omstandigheden en niet als de uitkomst van een indringend gewetensonderzoek. Tot grotere controverses hebben de publicaties van Van Liempt zelden aanleiding gegeven.
Dat geschiedenis in zijn leven zo'n grote rol zou spelen, lag niet in de lijn der verwachtingen toen hij in de jaren zestig het Utrechtse St. Bonifatius Lyceum bezocht. Van het gezin waarin Van Liempt opgroeide was hij - de jongste - de enige 'die kon leren'. Geschiedenis was geen thema aan de keukentafel van zijn ouderlijk huis. En van de docent geschiedenis op het gymnasium ging evenmin een positieve prikkel uit, herinnert jeugdvriend Gerard Veerkamp zich. 'Die man ging niet voor niets als 'de Big' door het leven. Generaties leerlingen maakte hij het leven zuur, niet alleen met enkele delen van het uitermate vervelende standaardwerk De geschiedenis van de mensheid, maar ook omdat hij foute antwoorden van leerlingen altijd bulderend bekritiseerde.'
Meer belangstelling had de jonge Van Liempt voor voetbal, kaarten en tafeltennis - een sport die hij op hoog niveau bedreef, en waarin hij voor iemand van zijn leeftijd (65) en gewicht (onbekend) nog altijd een opvallende souplesse aan de dag schijnt te leggen.
Van Liempt ging in Utrecht klassieke talen studeren maar hield dit snel voor gezien. 'Het was 1968', zei hij later over het vroege einde van zijn academische loopbaan. 'Ik werd helemaal gek van het feit dat de wereld in brand stond en wij ons met Plato moesten bezighouden'. Hij vond emplooi als leerling-journalist bij de Utrechtse krant Het Centrum. Hij begon in november 1968. In de Verenigde Staten versloeg Richard Nixon zijn Democratische rivaal Hubert Humphrey bij de presidentsverkiezingen. Van Liempt mocht die dag een bericht bewerken van een aanrijding bij Bunnik.

Teamspeler
In 1971 werd Het Centrum, inclusief (sport-) verslaggever Ad van Liempt, overgenomen door het Utrechts Nieuwsblad. Hij werd chef nieuwsdienst, stapte over naar de televisie, waarvoor hij onder andere werkte als chef Binnenland van het NOS Journaal, chef van Studio Sport, eindredacteur en chef van NOS Laat en Nova. Zijn finest hour bij de televisie beleefde hij als bedenker (en uitvoerder) van het geschiedenisprogramma Andere Tijden, waarvoor hij in 2001 met de Zilveren Nipkowschijf werd gehuldigd en producent van de twaalfdelige reeks De Oorlog.
'Als leidinggevende beleefde hij niet zijn gelukkigste jaren', zegt Carel Kuyl. 'Als teamspeler is Ad geweldig. Maar hij is niet de man die, als het nodig is, met de vuist op tafel slaat en zegt: zo gaan we het doen. Hij was de man van de harmonie. Hij wilde vooral het goede zien in de bijdragen van zijn redacteuren en niet het slechte. Dat leverde niet altijd de beste kwaliteit op. Daarvan was Ad zich overigens terdege bewust.'
Als leidinggevende gaf hij blijk van een vaderlijke taakopvatting, zegt Veerkamp. 'Toen een televisieploeg van Andere Tijden afreisde naar Indonesië, kwam hij naar Schiphol om ze uit te zwaaien. Hij vond dat je als chef het hardst van allemaal moest werken, dat je als eerste op de redactie moest zijn en als laatste moest vertrekken. 'Daar ben ik nogal ouderwets in', zei hij.'
De meest ingrijpende gebeurtenis in zijn leven was - denkt Veerkamp - het ongeluk waarbij zijn dochter Marieke eind jaren tachtig betrokken raakte. 'Ze was 13 toen het gebeurde. Maanden lag ze in coma. Haar kortetermijngeheugen heeft zich nooit meer hersteld.' Van Liempt legde zijn functie als chef Studio Sport neer om vaker bij z'n dochter te kunnen zijn. 'Elk weekend is Marieke nog bij Ad en Joke, zijn vrouw. Als FC Utrecht thuis voetbalt, gaan ze naar de Galgenwaard.'
Van Liempt was jarenlang commissaris bij zijn geliefde voetbalclub en deed de communicatie. Van het meest zichtbare privilege dat deze functie met zich meebracht, een zitplaats in de ereloge, heeft hij nooit gebruik willen maken. 'Hij is bij zijn maten in vak P gebleven. Daar gedraagt hij zich, zijn Borsalino op zijn hoofd, als rechtgeaard Utrecht-supporter: vaak mopperen en alleen juichen als daar een goede reden voor is. Als Ajax met spreekkoren wordt onthaald, voelt hij plaatsvervangende schaamte. Maar hij zal de wedstrijd er niet om mijden. FC Utrecht is nu eenmaal zijn club.'
Van Liempt zal blijven schrijven, daarover is iedereen die hem kent het eens. Misschien wat minder veel en misschien zal de nadruk wat minder op de oorlog komen te liggen. Maar de behoefte om te schrijven is even onuitputtelijk als zijn verbazing. Hij is een leraar, die mensen deelgenoot wil maken van zijn fascinatie voor het verleden. Maar een dominee is hij niet, zegt Tony van der Meulen. 'Hij heeft geen boodschap voor de mensheid. Hij zou zich dood schrikken als je naar zijn missie zou informeren.'

Verliempt
In 2010 ontving Ad van Liempt de Ere Nipkowschijf voor zijn hele oeuvre. Bij de prijsuitreiking moest juryvoorzitter Henk van Gelder hem echter laten weten dat hij het beeldje nog niet mee naar huis kon nemen omdat zijn naam er verkeerd opstond: 'Verliempt' . Van Liempt vond een Nipkowschijf met een foutje echter 'leuker dan eentje waarop alles klopt'. Bovendien had hij in 2001 al een Nipkowschijf voor Andere Tijden ontvangen. Die had, vertelde Van Liempt, de redactie glans gegeven totdat hij tijdens een potje voetbal sneuvelde 'door een onbeheerste actie van een van onze meest talentloze spelers'.

1949 Geboren in Utrecht (op 21 mei)
1968 Dagblad Het Centrum
1971 Utrechts Nieuwsblad
1982 Chef binnenland NOS Journaal
1986 Chef Studio Sport
1989 NOS Laat/ Nova / NOS Evenementen
1999 Andere Tijden/De Oorlog
2006 Bijzonder lector onderzoeksjournalistiek op televisie aan de Hogeschool Utrecht.
2011 In 2011 kende de Universiteit van Amsterdam Van Liempt een eredoctoraat toe.

zie ook: advanliempt.com

Oorlog, voetbal etc
Ad van Liempt is (co-)auteur van bijna twintig boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Een kleine greep:
- Media Live! Macht, missers en meningen van de nieuwsmakers op tv (1995, met Charles Groenhuijsen) ; Het journaal: achter de schermen van vijftig jaar televisiegeschiedenis (2005)
- Oorlog De drogist: hoe een verzetsheld na de oorlog in ongenade viel (2013) ; Na de bevrijding: de loodzware jaren 1945 - 1950 (2014)
- Sport DOS: het wonder van Utrecht: reconstructie van de voetbalcompetitie 1957/1958 (2008); Studio Sport 50 jaar: sportverhalen van toen en nu (2009, met Jan Luitzen)

Carel Kuyl Voormalig collega van Van Liempt bij NOS Laat en Nova : Hij was geen man van de vuist op tafel, hij was een man van harmonie

God wil niet bewezen worden

God wil niet bewezen worden

In: Trouw, 28-05-2005

Onderwijsminister Maria van der Hoeven wil dat jongeren in het onderwijs met verschillende ‘opvattingen’ over evolutie in aanraking komen. Niet alleen met de bewezen evolutieleer van Darwin, maar ook met Intelligent Design (ID).
ID gaat er van uit dat bepaalde facetten van het leven zo ingewikkeld zijn, dat het ondenkbaar is dat deze uitsluitend door erfelijke variatie en natuurlijke selectie ontstaan zijn, zoal  de evolutieleer zegt. ID ziet in de natuur een patroon en postuleert een hogere Kracht die dit aanstuurt. Hiervoor is echter geen enkel bewijs.
Artikel Carla Rus: God wil niet bewezen worden In de natuur zit zowel chaos als orde. Niet bepaald het werk van een onfeilbare ontwerper of schepper. Tegelijkertijd zitten er patronen in de natuur. Dat kan echter ook zonder ontwerper verklaard worden. De natuur zoekt immers altijd naar de meest efficiënte oplossing. Daarom zit ze vol geometrie. Zo is de sneeuwvlok onder de microscoop een prachtige kristal vol symmetrische verhoudingen en is er in het lichaam sprake van vaste verhoudingen.
Natuurlijk zou het de moeite waard zijn om te onderzoeken of er niet toch niet sprake is van een bewust design. Maar dat is onmogelijk omdat de schepper zich onttrekt aan een wetenschappelijke definitie en je dus een grote onbekende in je theorie introduceert die je niet kunt onderzoeken. Bovendien kan de theorie niet gefalsificeerd (weerlegd) worden, hetgeen een wetenschappelijke vereiste is.
Wetenschap is een pad vol onzekerheden en waarschijnlijkheden op zoek naar feiten en inzichten. Religie is juist een zoektocht naar mystieke wijsheid waar zekerheid aan ontleend wordt die niet valt te bewijzen. De theorie van de Intelligent Design hoort dus net thuis in de biologieles maar in de les levensbeschouwingen. Studenten die uit religieuze motieven weigeren de evolutieleer te bestuderen, kunnen beter uitwijken naar de faculteit godgeleerdheid.
Wanneer we het wetenschappelijk domein vermengen met het geloofsdomein begeven we ons op glad ijs richting Middeleeuwen. Dat moeten wij niet willen.

Carla Rus

Keus bij mishandeling: hoog- of zelfverraad

Keus bij mishandeling: hoog- of zelfverraad

Het conflict dat Hirsi Ali in haar film verbeeldt is niet typisch voor de islamitische wereld. Ook zwaar christelijke vaders misbruiken vrouwonvriendelijke teksten in de Bijbel als excuus voor hun daden. En verraad speelt een sleutelrol.

Carla Rus

In: Trouw, Podium, zaterdag 4 september 2004

VROUWENONDERDRUKKING

Ayaan Hirsi Ali heeft met haar samen met Theo van Gogh gemaakte film Submission weer een groot deel van de gelovige islamieten geshockeerd. Ook is het koren op de molen van die Nederlanders die de islam een achterlijke cultuur vinden. 

Helaas betreft de shock vooral de vorm van de film en de heiligschennis van de islam, en niet de misstand die Hirsi Ali aan de kaak wil stellen dat islamitische vrouwen onder hun sluiers soms de littekens van (seksueel) geweld verbergen. Zij heeft voor het maken van de film gesproken met vrouwen die in een blijf-van-mijn-lijfhuis waren opgenomen. Uit een onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat zestig procent van de bewoners van blijf-van-mijn-lijfhuizen allochtone vrouwen zijn. Een groot deel van hen is islamitisch. Toen ik in 1983 mijn werk als psychiater/traumatoloog startte, was dit percentage slechts tien procent. Verder blijkt dat de vrouwen steeds vaker zwaar zijn mishandeld of kampen met ernstige psychische problemen. Zo is het aantal zelfmoordpogingen bij allochtone meisjes gemiddeld vijf keer zo hoog als bij autochtone, en is het aantal geslaagde zelfmoorden twee keer zo hoog. De blijf-van-mijn-lijfhuizen blijken met een groot capaciteitsprobleem te kampen.

De film is tevens een aanklacht tegen de vrouwonvriendelijke teksten in de Koran. Die zetten volgens haar aan tot mishandeling. Het door Hirsi Ali's verbeelde conflict is echter niet typisch voor de islamitische wereld.
In de vijftien jaar dat ik als traumatoloog met geweldsslachtoffers heb gewerkt, betrof dit regelmatig de behandeling van meisjes en vrouwen uit een zwaar christelijk milieu. Ik weet dus hoe groot de worsteling van deze vrouwen kan zijn met God. Immers, de aardse vader die hen mishandelt, lijkt een monsterverbond te hebben met de hemelse vader, die deze mishandeling toestaat. Vanaf de kansel wordt gepredikt dat God liefde is en hen, indien zij hem eerbiedigen, beschermt. In de praktijk staat God toe, dat hun vader of een ander familielid, zijn wil met haar doet. Een schrijnend voorbeeld hiervan is een vader die voor het slapengaan van zijn dochters uit de Bijbel voorlas, terwijl hij tegelijkertijd met zijn hand onder de dekens zat.

Ook de Bijbel staat vol met vrouwonvriendelijke teksten en ook die worden soms als excuus gebruikt door mishandelende vaders. Zo wordt bij incest door de dader soms naar voren geschoven, dat Lot kinderen verwekte bij twee van zijn dochters, en dat de Bijbel hier geen woord aan vuil heeft gemaakt; sterker nog: God stond toe dat uit deze vader-dochterrelaties twee sterke volkeren groeiden.
Hoewel in de behandeling van deze slachtoffers zorgvuldig aandacht besteed moet worden aan die verstrengeling tussen godsdienst en mishandeling, moet er aan de andere kant ook voor worden gewaakt dat de focus op de afzijdige God niet als afleidingsmanoeuvre gaat dienen voor een ander schrijnend besef. Namelijk dat het meisje in de gewóne realiteit wordt mishandeld door iemand die eigenlijk zorg voor haar zou moeten dragen, en dat ze ook nog eens in de steek wordt gelaten met dit probleem. Het is soms minder moeilijk om de worsteling met de verre God aan te gaan, dan tot je door te laten dringen dat je niet werd beschermd door je moeder, tante, buurvrouw, etcetera.
Wat betreft moeder komt daar nog eens bij, dat als het meisje zich met haar gaat identificeren, ze verstrikt raakt in moeders verraad. Dit leidt tot zelfverraad en tot versterking van het schuld- en schaamtegevoel. Mishandelde en misbruikte kinderen zijn vaak nog zo loyaal ten opzichte van hun ouders, dat het voluit boos op hen worden of afstand van hen nemen, als hoogverraad wordt gevoeld. Dan plegen ze nog liever zelfverraad.

Naast overeenkomsten tussen de slachtoffers uit een zwaar christelijk milieu en die uit het islamitische milieu, zijn er ook verschillen. Zo worden islamitische vrouwen bij het naar buiten komen met hun trauma vaak beticht van het feit dat zij de 'eer' van de familie aantasten. Autochtone vrouwen worden vaak beticht van het feit dat ze de 'harmonie' van het gezin verstoren en er de reden van zijn dat de familie uit elkaar valt. Ook zijn er aanwijzingen dat de repercussies voor een islamitisch meisje groter zijn dan voor een christelijk meisje. Zo is eerwraak nieuw in onze samenleving.
Overigens komt seksueel geweld in gelijke mate in christelijke en niet-religieuze milieus voor. De vrouwonvriendelijke teksten uit de Bijbel geven de daders een excuus, maar zetten waarschijnlijk nooit rechtstreeks aan tot die misdaad. Wellicht geldt dit ook voor de koranteksten.

Misschien is het voor islamitisch Nederland gemakkelijker om te ageren tegen de vorm van de film, dan er écht bij stil te staan wat mishandeling voor vrouwen betekent. En wat betreft het autochtone deel van de bevolking: steken we de hand in eigen boezem.
Hirsi Ali is een waardige vaandeldrager van de derde feministische golf. Haar uitlatingen zijn heel wat milder dan van haar voorgangers uit de eerste en tweede golf. Zij heeft met haar spraakmakende verbeelding het verschrikkelijke drama van huiselijk geweld blootgelegd, dat altijd in het verborgene plaatsvindt.

CDA-ers kiezen nog steeds voor de wraakzuchtige God

CDA-ers kiezen nog steeds voor de wraakzuchtige God

CDA leden te gezagsgetrouw

Door Carla Rus

In: Trouw, 14 februari 2004

Hoewel veel CDA bestuursleden, zowel op lokaal niveau als in de kamer, voor een ruimhartiger pardon van uitgeprocedeerde asielzoekers zijn, kiezen zij, als puntje bij paaltje komt, toch voor het standpunt van de regering. Zelfs de heer Lubbers, die, mede als voorzitter van de UNHCR, voor een ruimhartiger pardon is, geeft in een vraaggesprek met de heer Knevel aan, achter de minister te staan.
Aanstaande zaterdag is er een CDA congres en kan de achterban zich uitspreken en volgende week vindt er nog een telling in de kamer plaats en kunnen de individuele kamerleden nog hun mening geven. Het ligt echter in de verwachting dat op beide plekken CDA leden met een afwijkende mening, zullen buigen voor de minister.

Hoe komt het toch dat veel CDA leden zo gezagsgetrouw zijn? De C staat toch voor christelijk, en Christus was beslist niet gezagsgetrouw. Het hele nieuwe testament is doordrenkt van voorbeelden hiervan. Diverse malen had Jezus het aan de stok met de schriftgeleerden, die hij zelfs aanviel op hun 'wettisisme'. Hij koos tegen het gezag in voor de zieken, de armen en de mensen in nood, die aan zijn deur klopten. Hij luisterde naar de God van liefde en koos voor zijn naaste.
Waarom maken CDA'ers dan zo vaak een keuze tegen de naaste in en voor het gezag? Ik kan me niet onttrekken aan het idee, dat het beeld in het oude testament van een wraakzuchtige God hier iets mee te maken heeft. Immers, dit deel van de bijbel is doordrenkt van voorbeelden wat voor verschrikkelijks je kan overkomen wanneer je niet naar God luistert, ook al lijkt zijn oordeel nog zo onrechtvaardig.
Mijn gewetensvraag aan alle CDA leden die zaterdag en volgende week mogen stemmen, is: bent u nog steeds bang voor de wraakzuchtige God uit het oude testament, of durft u te kiezen voor de God van liefde uit het nieuwe testament?

De lokroep van de islam

De lokroep van de islam

Steeds meer Hollandse meiden bekeren zich tot de islam. Vaak niet onder invloed van een moslimvriendje, maar uit eigen beweging. Psychiater Carla Rus probeert het fenomeen te verklaren. Wat beweegt jonge vrouwen tot een overgave aan Allah? En wat zegt dat over onze maatschappij?

In: Opzij, september 2006 Beeld Heidi de Gier

Het aantal autochtone meiden dat zich tot de islam bekeert, neemt toe. Officiële cijfers zijn er niet, maar wie elk jaar de Nederlands-islamitische conferentie in de Al-Furqan-moskee in Eindhoven bezoekt, dé ontmoetingsplaats bij uitstek voor nieuwe moslima’s, zal dit onmiddellijk beamen. Voor iemand zoals ik, die zich eind jaren zestig als jonge vrouw heeft ontworsteld aan het gereformeerde geloof dat ook zoveel ge- en verboden kent, is dit in eerste instantie onbegrijpelijk. Welke jonge vrouw doet vrijwillig afstand van de rechten en vrijheden die mijn generatie vrouwen tijdens de tweede feministische golf met zoveel moeite heeft verworven?
We kunnen het fenomeen afdoen door die meiden te zien als beïnvloedbare pubers met een bevlieging, of als verraders van onze westerse cultuur. We kunnen hun gedrag ook als een spiegel opvatten. Wat vinden ze bij de islam dat in onze samenleving ontbreekt? Zijn ze op zoek naar de geborgenheid die in onze geïndividualiseerde en geseculariseerde maatschappij verloren dreigt te gaan? Zetten zij zich af tegen de oppervlakkige consumptiemaatschappij en tonen ze ons met hun ingetogen levensstijl dat het oude spreekwoord ‘ledigheid is des duivels oorkussen’ nog steeds geldig is? Of protesteren ze met hun zelfgekozen hijab (lang gewaad) en niqab (gezichtssluier) tegen de doorgeschoten vrije seksuele moraal waarin de vrouw vaak als lustobject wordt gezien?
Volgens cultuurpsycholoog Maerten Prins is de islam voor jongeren een religieuze concurrent van subculturen als gabber en gothic. Inderdaad heeft de islam een eigen stijl van kleding, jargon en boeken die aantrekkingskracht kan uitoefenen. Maar de ruim honderd bekeringsverhalen van autochtone jonge vrouwen op www.moslima.nl wijzen niet op een voorbijgaande trend, zoals bij de gabbercultuur. Daarvoor is de keus van deze jonge vrouwen veel te serieus: ze bekeren zich nooit in een opwelling en ze geven er veel voor op. Vaak willen ze zo graag laten zien dat het hun menens is dat ze orthodoxer zijn dan meisjes die in een islamitisch gezin zijn opgegroeid. Ze dragen een sluier en zien eruit als nonnen. En hun verlangen tot overgave aan Allah doet denken aan de motieven waarmee jonge vrouwen vroeger uit eigen beweging het klooster in gingen. Ook de non belooft omwille van het Koninkrijk Gods gehoorzaamheid en zuiverheid, en wil via afzondering, gebed en ascese – het beperken van geestelijke en lichamelijke genietingen – tot geestelijke groei komen.

Naast overgave, dat je als een innerlijk proces kunt omschrijven, is er ook sprake van onderwerping aan een systeem van rituelen en ge- en verboden. Een systeem dat net als in de katholieke Kerk grotendeels door mannen wordt gedomineerd. Behalve dat het eigen ego terzijde wordt geschoven ten behoeve van het Koninkrijk Gods, wordt het ego dus ook ondergeschikt gemaakt aan het Koninkrijk van de Man. Zo moest zuster Maymuna van de Amsterdamse Badar-moskee lijdzaam accepteren dat zij met een groep vrouwen door het mannelijke moskeebestuur buiten de moskeedeur werd gezet omdat ze een ongehuwde, zwangere vrouw hielpen.
Schermafbeelding 2015-10-06 om 12.08.59Net als in de katholieke Kerk worden in de moskee rituelen en spreuken gebezigd in een voor de meeste mensen niet te begrijpen taal: het Arabisch. Tot voor kort werd ook de katholieke mis in het Latijn gehouden en rituele spreuken worden nog steeds in deze taal uitgesproken. De geloofsachtergrond van de islamitisch geworden Hollandse meisjes is opvallend vaak ‘verwaterd’ katholiek. Vaak hebben ze kritiek op het feit dat hun (groot)ouders dat geloof zo weinig principieel uitoefenen. Ook in de bijbel staat immers het ritueel van vasten, offeren, besnijdenis en verbod op varkensvlees beschreven. Jongeren zijn vaak allergisch voor hypocrisie, zodat dit mogelijk meespeelt in de afweging om niet opnieuw voor het christendom te kiezen.
Pubers en adolescenten zijn op zoek naar hun eigen identiteit en willen grenzen verleggen: nieuwsgierigheid naar iets totaal nieuws zal dus zeker ook een rol spelen. Soms beluister ik in de verhalen een identiteitscrisis, waarbij houvast gevonden wordt in de vele leefregels van de islam. Meestal stuit de zoektocht naar een eigen identiteit bijna toevallig op de islam: via een moslimman waarmee de jonge vrouw een relatie heeft of via een groep islamitische vriendinnen waar ze graag bij wil horen.
Zo’n club meisjes heeft het vaak erg gezellig. Ze wisselen giechelgedrag af met extatische momenten, zodat zich aan mij de vergelijking met een fanclub opdringt: een fanclub van Mohammed. De clubleden zijn – zoals in elke exclusieve, besloten vereniging – onderhevig aan conformeringsmechanismen, hoewel ze onderling opvallend tolerant zijn wat betreft de verschillende stadia van geloofsaanvaarding. Meisjes met een burqa zitten stevig gearmd met modern geklede meisjes: de solidariteit is groot. Maar uiteindelijk is het doel toch het doen van de shahada (geloofsgetuigenis). Je hoeft hiervoor slechts één zin in het Arabisch uit te spreken: ‘Ik getuig dat er geen god buiten Allah is en dat Mohammed zijn boodschapper is.’ Bij voorkeur in aanwezigheid van moslims. De getuigenis moet met de juiste intentie worden uitgesproken: haar alleen afleggen vanwege een partner is onvoldoende. Omdat geboren moslims van jongs af aan meerdere malen per dag de shahada in hun gebeden opzeggen, hoeven zij geen aparte getuigenis af te leggen.


Hoe komen deze meiden in godsnaam zo jong aan een verlangen naar een leven na de dood? Is onze huidige maatschappij voor hen inderdaad zo’n tranendal?

Na de shahada vindt er geleidelijk een identiteitswisseling plaats, wat zich onder andere uit in het aannemen van een nieuwe, islamitische naam. Ook getroost het meisje zich veel moeite om Arabische gebeden te leren uitspreken en om teksten, zoals het uitgeschreven bekeringsverhaal, te doorspekken met fonetisch geschreven Arabische spreuken. Het is een soort omgekeerde msn-taal: niet versimpeld maar juist met veel omhaal van woorden, uiterst beleefd en vooral vol nederige eerbied ten opzichte van Allah en zijn profeet. Voor mij als ex-gereformeerde, die zich heeft ontworsteld aan een externe autoriteit en op haar eigen autoriteit heeft leren vertrouwen, is dat schokkend om te lezen. Eigenlijk zeggen deze vrouwen dat ze zonder religieuze leider geen raad met het leven weten en dat zij zichzelf onvoldoende vertrouwen op het gebied van de moraal. Zou de Amerikaanse feministe Elizabeth Debold dan toch gelijk hebben dat er in de derde feministische golf meer ruimte moet komen voor spiritualiteit? Veel vrouwen hebben blijkbaar een ‘gen voor geloof’ en als je dat negeert, loop je het risico dat je een deel van hen kwijtraakt.
Wat ten slotte bij alle meiden terugkomt, is het verlangen naar het paradijs. Om hierin een plekje te verwerven, moeten ze tijdens het aardse leven een eerbare en goede vrouw zijn, die veel voor anderen overheeft. Hoe komen deze meiden in godsnaam zo jong aan een verlangen naar een leven na de dood? Is onze huidige maatschappij voor hen inderdaad zo’n tranendal? Dat meiden het tegenwoordig moeilijk hebben, zien we aan het hoge aantal suïcidepogingen. Het aantal zelfdodingen onder jongeren is tweeënhalf keer zo hoog als in de jaren vijftig. Het aantal suïcidepogingen is een veelvoud hiervan en gebeurt twee keer zo vaak door meisjes als door jongens. Daarnaast blijkt uit recent onderzoek dat één op de veertien meisjes zichzelf soms beschadigt, drie keer zo vaak als jongens. Naast gebrek aan geborgenheid in de samenleving kan het permanent opvoeren van de jonge vrouw als consumptieproduct en lustobject hieraan debet zijn. Dit knabbelt immers voortdurend aan haar waardigheid en roept existentiële leegte op. De bekeringen wijzen er in ieder geval op dat sommige jonge vrouwen hun waardigheid en de zin van hun leven niet langer in onze westerse samenleving zoeken, maar op exotische plekken.
Ten strijde trekken tegen de islamitisch geworden Hollandse meiden heeft geen zin; de geschiedenis van het christendom leert ons dat geloof juist tegen de verdrukking in groeit. Ze zullen teruggelokt moeten worden via goede voorbeelden: vrouwen met eigenwaarde die vanuit innerlijke beschaving anderen helpen zonder er een beloning voor terug te verwachten – ook niet achteraf in het paradijs.

Migrantengeluk

Migrantengeluk

Door Carla Rus

In: de Humanist, juni 2007

Als je immigranten in Nederland over geluk spreekt hoor je dikwijls over de mooie herinneringen aan hun geboorteland. Het geluk in hun nieuwe vaderland komt vaak pas jaren na hun aankomst in beeld. De kunst van het geluk voor Amina, een eerste generatie migrante uit Marokko, en haar 27-jarige dochter Salima.

Panorama van Chaouen in het Marokkaanse Rifgebergte.

Panorama van Chaouen in het Marokkaanse Rifgebergte.

Moeder Amina is een stevige, kaarsrechte vrouw van vijftig jaar met mooie, groene ogen die dwars door je heen lijken te kijken. Ze draagt een zwarte hoofddoek, die ze binnen afdoet, en een lange zwarte japon met daarop kleurige, lichtgevende vlinders geborduurd. Dochter Salima is een tengere vrouw zonder hoofddoek, die nonchalant gekleed is in een Hollandse coltrui en lange broek. Moeder en dochter hebben voor mij een tere, zalmkleurige roos meegenomen. Amina is geboren in Beni Sidel, een stadje in het Rifgebergte, en opgegroeid in Chaouen. Zij is op 21-jarige leeftijd naar Nederland gekomen. Haar man werkte toen al een tijdje in Nederland, zwaar werk in een boomkwekerij. Maar het verdiende goed.

Heb je wel eens heimwee naar Marokko?
“Ik denk vaak terug aan vroeger toen ik nog een kind was. Ik voelde mij vrij in Chaouen en speelde zowel met Berber-kinderen als met Arabische. Het leek er een paradijs op aarde: Olijfbomen, bergen, een bron, watervallen, beekjes, windhonden, bijna-wilde katten, granaatappelbomen, vijgenbomen, de geur van brandend hout, ezels, paarden, koeien, kersenbomen waar ik zo de kersen uit kon plukken.... Met zoveel mooie natuur om je heen heb je maar weinig nodig om je gelukkig te voelen.”


‘Mijn beste vriendinnen zijn Hollands, zij helpen me als ik het moeilijk heb’

Dochter Salima vult aan, want ze kent dit gebied van haar vakanties: “En het grootste schouwspel begint als de zon ondergaat. Vanuit het niets verschijnen de miljarden sterren, ik herinner me dat ik als kind van zeven naar die sterren keek, ik voelde me zo nietig en ontroerd.”

Zouden jullie dan niet liever terug willen naar Marokko?
Amina: “Ik voel me hier thuis. De mensen zijn heel vriendelijk voor me. Mijn beste vriendinnen zijn Hollands, zij helpen mij wanneer ik het moeilijk heb. Ik heb bij de thuiszorg jaren achtereen bij dezelfde mensen gewerkt. Ik heb voor hen ook een grasmaaier en een wasmachine gerepareerd zonder kosten. Het doet mij goed iets voor mensen te betekenen.
Maar de voornaamste reden dat ik hier wil blijven is dat hier mijn vijf kinderen zijn geboren. Zij voelen zich Nederlanders. Hier ligt hun toekomst en geluk.”
Salima: “Ik ben vergroeid met de wilgen, de woeste westenwind en de fiets. Toen ik voor het eerst het Van Gogh Museum betrad, had ik het gevoel dat ik op heilige grond stond.”

Er wordt gezegd dat de laatste jaren het wij-zijgevoel is versterkt. Staat dat jullie levensgeluk niet in de weg?
Amina: “Nee.”
Salima: “Mijn moeder leest geen kranten. Zelf heb ik er persoonlijk ook niet zo’n last van, maar één keer liep ik samen op met een vriendin die in die tijd een gezichtssluier droeg. De opmerkingen onderweg waren vreselijk. Terwijl het zo’n lieve vrouw is. Ik vroeg een keer waarom ze die droeg. Ze zei dat ze zich, geïnspireerd door het soefisme, een vreemdeling hier op aarde voelt. Ze wilde dit ook uitdragen.”

Tekening die Amina als jong meisje maakte van haar geboortestreek in Marokko, Chaouen.

Tekening die Amina als jong meisje maakte van haar geboortestreek in Marokko, Chaouen.

Komt dit motief om een hoofddoek of sluier te dragen vaker voor?
“De eerste generatie hoofddoekjes komt vaak voort uit traditie, omdat het van de ouders moet. De tweede generatie hoofddoekjes is een bewuste keuze: vrouwen willen laten zien wat hun wortels zijn. Of zij willen zich meer afzonderen van de buitenwereld om zich beter naar binnen te kunnen keren en dichterbij het spirituele geluk te komen. De derde generatie hoofddoekjes komt vaak voort uit mode. De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima”s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”


‘Mijn kinderen voelen zich Nederlanders. Hier ligt hun toekomst en geluk’

Waarom draag jij er geen?
“Ik draag er alleen een, wanneer mijn gevoel dat ingeeft. Ik ben een zoeker. Ik weet de dingen nog niet zo zeker in het leven. Het afwisselend wel en niet dragen van de hoofddoek is daar een uitdrukking van. Mijn zus Hayat draagt helemaal geen hoofddoek. Die vindt hem niet lekker zitten en voelt zich zonder ook een goede moslim. Bovendien wil ze niet teveel aandacht van de andere sekse (lacht). Een hoofddoek betekent namelijk ook, dat je openstaat voor een islamitische huwelijk. “

Amina, je zegt dat je het af en toe erg moeilijk in je leven hebt gehad. 
“De eerste keer was nog in Marokko. Daar verloor ik mijn eerste kind, een achtmaands kindje. Ik was zo verdrietig en zo boos, alles was zwart. Toen verscheen er in mijn droom de vroegere Sharif van ons dorp. Een Sharif is een heilige: iemand die boven de partijen staat en aan ieder die het wil raad geeft. Elk dorp of stadje heeft zo’n heilige. De Sharif die in mijn droom verscheen is al overleden, vele mensen bezoeken dagelijks zijn graftombe. Als je ziek bent en je raakt zijn tombe aan, kun je soms genezen. In mijn droom verscheen deze Sharif voor mij en sprak mij moed in. Toen ik wakker werd, was al het zwarte weg en kon ik weer door. God had mij kracht gegeven.”

En welke moeilijkheden ondervond je in Nederland?
“Ik had een moeilijke man die agressief kon worden wanneer hij gedronken had. Hij gaf meer om zijn vrienden dan om zijn gezin. Ik ben nog met hem getrouwd, maar hij is gelukkig al drie jaar niet meer thuis geweest. Hij leeft bij zijn veel jongere tweede vrouw in Duitsland.”

Heeft hij je wel eens geslagen?
“Hij probeerde het wel. Maar ik was te sterk voor hem. Wanneer hij de kinderen wilde slaan, ging ik er altijd tussenin staan.”

Mishandeling komt bij moslima”s relatief veel voor. Hoe komt dit volgens jullie? 
Salima: “Niet door de islam. Het komt door een patriarchale cultuur.”
Amina fel: “Als mijn man een goede moslim was geweest, dronk hij geen alcohol en was hij nooit agressief geworden. Een goede moslim verzorgt zijn vrouw en kinderen goed. Nu moest ik alles doen: werken voor het geld en de kinderen opvoeden. Toen ik nog geen Nederlands kon, heb ik mijn kinderen zelf naar school gebracht, ging alleen naar ouderavonden, heb Salima naar een andere school gedaan toen de leerkracht niet zag wat er in het kind zat. Mijn oudste vier kinderen, twee meisjes en twee jongens, zitten allemaal op de universiteit. Mijn jongste zoon is mijn zorg. Hij houdt meer van zijn vrienden dan van zijn moeder. Hij zit op het mbo, maar wil niet leren. Laatst moest hij van school af. Ik ben er naar toe gegaan en heb gezegd: ‘Moet hij dan op straat belanden?!’ Nu mag hij voorlopig blijven.”

“De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima’s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”

“De hoofddoek is ‘in’ onder veel moslima’s. Je kunt deze dan ook in de prachtigste kleuren krijgen.”


‘Ik ben vergroeid met de wilgen, de woeste westenwind en de fiets’

Mis je je man hier ook af en toe niet bij?
“Ik mis een goéde man. Maar als ik het moeilijk heb, bid ik tot God. Dan krijg ik kracht.”
Salima: “Ik ben blij dat mijn vader weg is. Hij was ons alleen tot last. Nu heb ik de kans gekregen de kracht van mijn moeder te zien. Zij is mijn grote voorbeeld. Door haar ben ik feministisch geworden.”

Maar de islam kent ook allerlei ge- en verboden, veel regels.
Salima: “Het gaat niet primair om de regels. Denk aan Jezus, die viel ook de schriftgeleerden aan vanwege hun wetticisme. Religie heeft in mijn beeld als doel dat je mag worden zoals je bedoeld bent: dat je volledig jezelf wordt. Je bent een bloem in een knop, alles zit er al in, er zijn alleen de juiste voorwaarden nodig om hem tot bloei te laten komen.”

Moslimtheologe Hassan loopt om hete brei heen

Moslimtheologe Hassan loopt om hete brei heen

In: NRC, Brieven, 29-05-2006

In een toespraak voor de Society of International Development, waarvan deze krant op 2 mei een bekorte versie publiceerde, betoogde moslimtheologe Riffat Hassan dat westerlingen het islamitische begrip Jihad en de in de koran beschreven vrouwenrechten misverstaan. Hassan verklaart dit misverstand uit het feit dat westerlingen hun eigen anti-islamgeschiedenis niet meer kennen en dat de negatieve beelden voortkomen uit het collectief onderbewustzijn.

De anti-islamhouding van westerlingen gaat echter niet zo diep. De thora noch de bijbel bevatten anti-islamteksten, aangezien de islam pas later ontstond. De koran bevat daarentegen veel anti-christelijk en anti-joodse teksten, omdat de islam zich als jongste godsdienst moest afgrenzen. Het 'misverstand' moet dan ook veel dichterbij worden gezocht.
Volgens de Pakistaanse theologe Ghazala Anwar geloven de meeste moslims dat de koran letterlijk het woord van Allah is. Dit geldt dus ook voor de agressieve en vrouwonvriendelijke teksten. Dit probleem lossen liberale moslims als Hassan op door eenvoudigweg te ontkénnen dat ze er in staan.
Het is geen kwestie van interpretatie, zoals Hassan beweert. Veel teksten kunnen maar op één manier opgevat worden. Ze loopt daarom om die teksten heen en gaat naarstig op zoek naar vrouwvriendelijke teksten. Zolang Hassan echter de confrontatie met haar legalistische mannelijke collega' s niet aandurft, zullen niet moslims met meerdere opvattingen te maken blijven hebben.

Carla Rus

Twijfel niet aan erfenis Ayaan

Twijfel niet aan erfenis Ayaan

Veel moslima’s, ook hoogopgeleide, willen graag het zelfbeeld overeind houden dat ze een vrouwvriendelijke en vredelievende godsdienst hebben. 

In: Trouw, - Podium, maandag 22 mei 2006

Sommigen twijfelen hardop aan de erfenis van Ayaan Hirsi Ali. Ik ken als psychiater echter niemand die zoveel voor getraumatiseerde moslima’s heeft gedaan.
Niet alleen zijn de blijf-van-mijn-lijfhuizen nu beter beveiligd en staan eerwraak en vrouwenbesnijdenis hoog op de agenda, ook durven hulpverleners nu eerder dan vroeger het thema (seksueel) geweld aan te snijden bij hun islamitische cliënten. Niet dat het Hirsi Ali door de moslima’s zelf altijd in dank wordt afgenomen. Want velen willen het zelfbeeld overeind houden dat ze een vrouwvriendelijke en vredelievende godsdienst hebben.
Dat dit zelfbedrog tot in de hoogste gelederen voorkomt, blijkt uit de recente toespraak van hoogleraar moslimtheologie Riffat Hassan in Amsterdam. Volgens haar is de islam juist zeer vrouwvriendelijk en zijn het de westerlingen die de in de Koran beschreven vrouwenrechten misverstaan. Het feit dat er wel degelijk vrouwonvriendelijke teksten in de Koran staan die door sommige legalistische moslims worden misbruikt, lost Hassan op door te ontkennen dat deze teksten erin staan. Zolang Hassan de confrontatie met haar legalistische mannelijke collega’s niet aandurft, zal dit zelfbedrog tot diep in de behandelkamers van therapeuten blijven doordringen. Het verweer dat misstanden in de islamitische gemeenschap niet door de islam maar door de cultuur komen, gaat slechts gedeeltelijk op. Zolang moslims de Koran letterlijk als het woord van Allah blijven opvatten, zullen cultuur en godsdienst onontwarbaar met elkaar verweven blijven.
Daarom is Ayaan Hirsi Ali zo belangrijk voor Nederland: zij doet niet mee met het in slaap sussen, maar schudt ons voortdurend pijnlijk wakker.

Carla Rus

Veel moslima’s staan zwijgend achter Ayaan

 

Veel moslima's staan zwijgend achter Ayaan

Veel moslima's zijn te getraumatiseerd om te kiezen voor de rechte weg van Hirsi Ali of Meulenbelts dubbelspoor, betoogt Carla Rus.

In: Volkskrant, 17-9-2004

In de Volkskrant van 11 september schrijft Anja Meulenbelt dat Hirsi Ali een leidster zonder volk is. Zij bedoelt hiermee dat Hirsi Ali's aanhang voornamelijk uit Nederlandse autochtonen zou bestaan, en niet uit allochtonen. Ik betwijfel dat op grond van mijn ervaring als psychiater/traumatoloog met allochtone vrouwen.

Meulenbelt schrijft dat zij heeft samengewerkt met vrouwen met een moslimachtergrond die erin geslaagd zijn hun eigen emancipatie niet ten koste te laten gaan van de banden met hun gemeenschap. Ik ben het met Meulenbelt eens dat deze vrouwen een voorbeeld van integratie zijn voor hun achterban, en zo een brug kunnen slaan tussen voorlopers en achterblijvers in de emancipatie. Het zijn vrouwen met een sterke persoonlijkheid die in staat zijn te schipperen en diplomatiek te opereren. Maar Meulenbelt vergeet dat er een grote groep allochtone vrouwen is die onvoldoende van de rol van de voortrekkers profiteert. Deze vrouwen probéren wel te integreren en te voldoen aan de eisen van de Nederlandse samenleving, maar zijn met handen en voeten gebonden aan het gezin van herkomst. Zij kunnen deze spagaat niet verdragen en ontwikkelen tal van lichamelijke en geestelijke klachten.

Uit een onderzoek van het Trimbos instituut blijkt dat 60 procent van de mensen die in een Blijf-van-mijn-lijf-huis opgenomen zijn, allochtone vrouwen zijn. Een groot deel hiervan is islamitisch. Toen ik in 1983 mijn werk als traumatoloog begon, was dit percentage slechts 10 procent. Verder blijkt dat de vrouwen steeds vaker zwaar zijn mishandeld of kampen met ernstige psychische problemen. Zo is het aantal zelfmoordpogingen bij allochtone meisjes gemiddeld vijf keer zo hoog als bij autochtone, en is het aantal geslaagde zelfmoorden twee keer zo hoog. De Blijf-van-mijn-lijfhuizen blijken met een groot capaciteitsprobleem te kampen. Diegenen die daar niet terechtkunnen, komen in crisiscentra en de psychiatrie terecht. Ook daar is men, ondanks interculturele projecten en bijscholingsprogramma's, vaak niet voldoende geoutilleerd om deze problematiek – die nogal eens met een tolk erbij behandeld moet worden – het hoofd te bieden.


Geweld tegen moslima zakt weg in poldermodder

Deze vrouwen zitten vaak in een isolement en kunnen door het ravijn dat tussen hen en de geïntegreerde moslima's gaapt, onvoldoende van hun ervaringen profiteren. Zij durven, wanneer ze zich door Hirsi Ali's boodschap gesteund voelen, dit niet eens hardop te zeggen. Soms kunnen ze geen enkele boodschap meer tot zich door laten dringen en zitten verdoofd voor zich uit te staren.

Meulenbelt schrijft dat de strategie die zijzelf tijdens de tweede feministische golf gebruikte, een andere was dan die van Hirsi Ali. Ik zie dat verschil eigenlijk niet zo. Ook Meulenbelt choqueerde de goegemeente met haar boek De schaamte voorbij. Nu ze oud en wijs en lid van de Eerste Kamer is geworden, hanteert ze natuurlijk andere strategieën, maar ooit had ook zij wilde haren. De toon in haar artikel doet mij eerlijk gezegd een beetje denken aan de klaagzang van ouderen over de 'jeugd van tegenwoordig', alsof ze zijn vergeten dat ze zelf ook ooit jong waren. Haar kritiek dat Hirsi Ali te rechtlijnig is en maar één strategie aanbiedt, is misschien wel waar, maar wat is er op tegen om haar die feedback te geven en tegelijkertijd achter haar te staan in haar strijd tegen vrouwenmishandeling?

Hoeveel kritiek je ook op de vorm van de film Submission kunt hebben, met deze verbeelding heeft Hirsi Ali een tipje van de sluier opgelicht van het verschrikkelijke drama van huiselijk geweld, dat altijd in het verborgene plaatsvindt. En ook al zou ze hier vooral autochtone Nederlanders mee wakker hebben geschud, dat is toch ook belangrijk? (Seksueel) geweld tegen moslima's dreigt anders weg te zakken in de modder van de blinde polder. Solidariteit tussen autochtone en allochtone vrouwen behoort naar mijn idee een wezenlijk onderdeel te zijn van de derde feministische golf. Wanneer Meulenbelt de stap zou zetten om haar collega te gaan steunen en tegelijkertijd de goed geïntegreerde moslima's te vriend te houden, zal ze in het klein kunnen ervaren, wat het is om in een spagaat te leven.

Een gezonde geest in een gezond lijf

Een gezonde geest in een gezond lijf

Door Carla Rus, psychiater

In: Financieel dagblad 19 januari 2009

Het leven van een bestuursvoorzitter is zwaar. Lange dagen, veel eten en drinken en weinig bewegen. De meesten hebben een chauffeur die het vermoeide lichaam van de baas overal heen brengt. Hoe moeten bestuurders dan zorgen dat ze fit blijven?

De financiële en economische crisis geeft stress. Bij gewone mensen - houd ik mijn baan wel, daalt mijn pensioen ? -, maar ook bij u als topbestuurder. Er hangt in deze tijd extra veel van uw beslissingen af en misschien rust deze verantwoordelijkheid zwaar op uw schouders. Hard werken, doorvergaderen en minder tijd voor ontspanning nemen, ligt voor de hand. Soms is dit ook gewoon nodig, maar als deze toestand te lang duurt, werkt dit contraproductief.
Stresshormonen als cortisol, en met name adrenaline, zijn ervoor om een korte krachtsinspanning te kunnen verrichten en extra stress te kunnen handelen. In de hersenen wordt er meer van de chemische boodschapper dopamine gebruikt, waardoor we meer energie krijgen en helderder kunnen denken. Deze toestand kan echter niet blijven voortduren, want dan raken deze biologische systemen uitgeput.
Hierdoor kun je niet alleen oververmoeid raken of agressiever communiceren; ook het type beslissingen dat wordt genomen is minder weloverwogen en eerder op kortetermijnoplossingen gericht. Dat is het laatste waar we op zitten te wachten!
Dus: maak elke dag een wandeling van een halfuur - het liefst in de natuur. Neem de tijd iets leuks te doen met partner, kinderen of vrienden, slaap voldoende en bedenk regelmatig wat de echt belangrijke dingen in het leven zijn.
Wanneer topbestuurders altijd deze levensstijl zouden hebben, vraag ik me zelfs af of de huidige crisis wel zo diep zou zijn geweest...

Een gezonde geest in een gezond lijf

 

Serious disorder after one wrong joint

Serious disorder after one wrong joint

Only a few people know that the use of weed can lead to a depersonalisation disorder – users can suffer from it for decades afterwards.

In: het Parool (Dutch paper), 08-08-2008, Translated from Dutch to English by Henriëtte de Ruiter, Foto Sander Nieuwenhuys/ANP

Een foute jointThese days, more is known about the chances of psychosis after the use of cannabis. Eight percent of all people turn out to be sensitive to this. Now that weed is much stronger than in the sixties, we have to deal with this more often. Many people, however, don’ t realise that some of the youth who have used cannabis, develop a depersonalisation disorder. Their feeling of self has parted from their behaviour; this is called dissociation. They feel as if they are acting like an automaton and observe themselves from a distance. Sometimes derealisation occurs, where real stimuli seem strange and the whole world seems unreal. Also desomatisation is possible: the feeling that a certain body part does not belong to them anymore.
Being a psychiatrist, not too long ago I thought (and many colleagues thought the same) that depersonalisation only occurred as a result of psychological traumas or as part of an anxiety disorder. Now that my own son had a bad trip in the US after a one-off use of adulterated cannabis, I know that there can be a chemical cause for this disorder. From research abroad (US, England, Russia) it appears that 2,4 percent of the population suffers from this disorder, 13 percent of which is caused by the use of cannabis. If the same percentage is applied to the Netherlands, this means we have 50.000 youngsters who suffer from this disorder as a result of the use of weed.
It is a very persistent disorder. Ten to twenty years of disturbances are very common. Furthermore, it takes about two years to recognise these complaints, says the association of patients: Stichting Depersonalisatie.
Especially juveniles who suffered from a bad trip resulting from the use of weed or another drug, are prone to this disorder. During a bad trip the amygdala (center of fear in the brains) receives a severe blow, chemically as well as psychologically. The youngster suffers from deadly fears for hours on end, can have hallucinations, can lose consciousness, vomit, be paralysed, or become aggressive. A bad trip mostly happens to inexperienced users.
Adventurous backpackers who are used to smoking an occasional joint in the Netherlands, are at special risk in the US, Australia and New Zealand. In these countries, as almost everywhere else, cannabis is illegal. The dealers do not hesitate to add stuff like PCP (angel dust). This is another reason why bad trips happen in the US three times as often as in the Netherlands .
Jellinek (rehabilitation centre) and the Trimbos Institute (research institution) add that the effects of drugs depend, among others, on the setting in which they are used. An unknown environment with strangers causes fear more easily.
The complaints deteriorate when there are many stimulants, like at a party or in a crowded bus. This is caused by the fact that part of the brain remains too alert and overactive, while other parts of the brains show less activity as a protective measure – e.g. parts of the brain that connect the incoming stimulants to earlier stored information concerning these stimulants. These stimulants not being really permitted anymore, which makes the world seem unreal, is therefore a solution the brain has created, but turns into the main problem in the long run.
Depersonalisation evokes a lot of fear. The youngsters don’t only feel different from before, but also different from other young people. Solitude and depression are the result.
Although nothing can be noticed in a short, individual contact with these young people, this disorder can cause serious disablement. The youngsters often have to drop out of their studies or work, and can alienate family and friends. Since nowadays we know much better which chemical messengers are disorganised by which drugs, we have more starting points for treatment. The sooner the treatment starts – preferably in the Emergency Room! – the less chance that the consequences are permanent.
For instance, PCP  - and to a lesser extent cannabis - blocks the receptors of the stimulant messenger glutamate. The medication lamictal activates these receptors, and is therefore the treatment of preference of a specialised centre in London. A centre in St. Petersburg successfully stimulated certain brain parts electromagnetically. This can also be applied to people suffering from depersonalisation disorders that have not been caused by the use of drugs.
In most cases, the youngsters do not need to be advised not to take drugs anymore. The smell of weed alone could cause my son to have a flash back of the bad trip.
The best thing to do is stay in a well known environment. Regular life and distraction are important. Talking about it is good, but not too much, as this reinforces the self observant behaviour. At first, it is good to go along with the youngster in his avoidance of stimulating situations. This way his brain will be able to settle down. In the long term however, he should be carefully stimulated to confront more difficult situations. Cognitive behavioural therapy can be used to accompany him.  A trauma therapy can help him deal with his experiences of anxiety. Sports or body-oriented therapy can help the youngster to get into contact with his body again.
If the healing process stagnates, intervention with medication is needed. Not only because chronic depersonalisation disorders are difficult to break through, but also because in many cases, secondary to the depersonalisation disorder, an anxiety disorder or depression develops.
With youngsters who are apparently sensitive to drugs, we must be extra careful in the building-up of medication. They can be extra sensitive to these as well. The most important thing therefore is: patience. For the youngster, and for his environment.

Carla-Rus is  psychiatrist and psychotherapist/traumatologist in the Netherlands.

Psychologische remedie tegen hoge bonussen

Psychologische remedie tegen hoge bonussen

Bankiers lijken verslaafd aan hoge bonussen. Daar is wat aan te doen!

Door Carla Rus, psychiater

In: Trouw. (Denktank). 2 december 2009

Uit onderzoek blijkt dat wanneer men bepaalde woorden repeteert, ook het gedrag hierdoor verandert. Zo werd ontdekt dat wanneer men twee, qua attitude en gedrag vergelijkbare groepen verschillende woorden liet instuderen, na verloop van tijd hun gedrag significant ging verschillen.
De ene groep moest regelmatig de woorden: 'liefde, empathie, medeleven, compassie, inlevingsvermogen, altruïsme, voor elkaar zorgen, verantwoordelijkheidsgevoel, mededogen et cetera' herhalen; terwijl de andere groep neutrale woorden als: 'tafel, stoel, bord, huis, papier, pen et cetera' moest oefenen.
Toen na een vooraf vastgestelde termijn het gedrag werd gemeten, bleek de eerste groep zich significant liefdevoller, empathischer en minder egoconcentrisch te gedragen dan de tweede groep.

Verbaasde ik mij er vroeger over, dat wanneer mensen van hun beroep het schuiven met andermans geld hebben gemaakt, zij ook menen er recht op te hebben een diepere graai uit de pot te mogen nemen; nu begrijp ik hen eindelijk. Want mensen die werken bij banken, verzekeringen en beurzen horen de godganse dag woorden als: 'geld, winst, winstmarge, kapitaal, koersstijgingen, lijfrente, dividend, aandelen, koersdalingen, concurrentie, hypotheek, creditcard, valuta's, geldproducten, verdienen, verdienmodel, risico's nemen, bonussen' et cetera.
Het taalcentrum in de hersenen - dat via een dicht neurobiologisch netwerk verbonden is met hersendelen die ons gedrag bepalen - laat deze woorden intensief en aanhoudend doorsiepelen tot in alle uithoeken van deze hersendelen. Deze hersendelen worden dus letterlijk vergiftigd met giftige producten.

Maar daar is dus wat aan te doen! Elke morgen zou het beurs- en bankpersoneel voorafgaande aan het werk een aantal mantra's met elkaar moeten uitspreken, die liefdevol gedrag en zorgplicht bevorderen. Tijdsinvestering: slechts 5 minuten. In de lunchpauze nog een keer, en thuis eventueel een laatste herhaling, zodat ook het thuisfront ervan kan profiteren.

Teveel moeite en teveel gedoe? In Japan wordt in sommige bedrijven elke dag begonnen met een korte meditatie. Die bedrijven lopen als een speer. Dus: eventjes doorzetten met die mantra's, en het lukt u best! Succes ermee!

Even voorstellen: Carla Rus

Even voorstellen: Carla Rus

Vrij gevestigd psychiater en traumatoloog Carla Rus stond in Nederland aan de wieg van de behandeling van slachtoffers van seksueel geweld en incest. Met name de behandeling van incestslachtoffers is vanwege de persoonlijkheidsstoornissen die bij hen soms voorkomen een moeilijke en langdurige aangelegenheid.

In: Psychiatrie Centraal, rubriek: Even voorstellen, No 10. Winter/voorjaar 2008, Door: Marten Dooper

Even voorstellen: Carla Rus

In de jaren zeventig had Carla Rus plannen om als arts te gaan werken in Afrika. ‘Nederland leek zo’n rustig land. In Afrika en ook elders op de wereld woedden oorlogen, was ellende. Daar zou ik veel meer voor andere mensen kunnen betekenen dan in Nederland, dacht ik.’ Werken in Afrika kwam er niet van. Rus kwam tijdens haar opleiding tot psychiater in aanraking met slachtoffers van seksueel geweld. ‘Ik was de enige vrouwelijke assistent en daardoor voor de slachtoffers, bijna altijd vrouwen, de aangewezen persoon om mee te praten. Ik ben me hierdoor meer gaan verdiepen in seksueel geweld en kwam allengs tot het inzicht dat er in het rustige Nederland ook oorlogen woeden. Oorlogen achter de voordeur, in de vorm van huiselijk geweld en seksueel geweld.’
In de beginperiode zag Rus vooral slachtoffers van een eenmalig trauma, bijvoorbeeld een verkrachting of een mishandeling. ‘Dat zijn relatief eenvoudige gevallen waarbij je als behandelaar met therapievormen als hypnotherapie of EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing, red) vaak een heel eind kunt komen. Mits het trauma zich niet herhaalt natuurlijk. Anders blijft het water naar de zee dragen.

Meest ingrijpende vorm
Gaandeweg kreeg Rus ook te maken met slachtoffers van incest. ‘Incest is wel zo’n beetje de meest ingrijpende vorm van huiselijk geweld die iemand kan overkomen. Soms gebeurt dit als het slachtoffer nog erg jong is. De kans op het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis is dan groot. Met name bij vrouwen die al op zeer jonge leeftijd, pakweg voor het zevende levensjaar, slachtoffer worden van incest zie ik nogal eens een dissociatieve identiteitsstoornis. Ik stuitte hier in de jaren tachtig voor het eerst op bij een patiënte waar ik aanvankelijk niet goed raad mee wist. Ze presenteerde zich op totaal verschillende manieren.

 


Op de bres voor slachtoffers van oorlogen achter de voordeur


Een artikel van Onno van der Hart bracht me op het spoor van de dissociatieve identiteitsstoornissen. Ik ben me ook daarin verder gaan verdiepen en begin jaren negentig ben ik gaan werken in de in Den Haag onlangs opgezette kliniek voor mensen met deze stoornis. Aanvankelijk waren we als therapeuten optimistisch over de mogelijkheid tot behandeling. Wij dachten de patiënte te helpen door haar deeltrauma’s stukje bij beetje te verwerken en de verschillende alters met elkaar kennis te laten maken, hen weer tot één persoon te kunnen laten integreren. Dat bleek echter maar voor een enkeling weggelegd. Bij veel cliënten is het niet mogelijk alle trauma’s open te leggen en te verwerken. Zij missen hiervoor voldoende ‘ik-sterkte’. Herbeleven van de trauma’s kan bij hen tot meer alters leiden. Je moet je dan beperken tot het vergroten van de ‘ik-sterkte’, onder andere via structurerende begeleiding, lotgenotengroepen, en het behandelen van die deeltrauma’s die het meest storend zijn voor het dagelijks leven.’

Vertrouwen
De behandeling van incestslachtoffers is een moeilijke en langdurige aangelegenheid. Rus: ‘Het kost veel tijd en moeite om een vertrouwensrelatie met je patiënte op te bouwen want het vertrouwen in anderen is bij haar ernstig geschaad. De dader was immers vaak iemand die eigenlijk een beschermer had moeten zijn. Ik vind het daarom verontrustend dat in de huidige gezondheidszorg veel te weinig tijd beschikbaar is voor deze behandeling. Met 25 tot 50 sessies van 40 minuten ben je er echt niet, hoor!’

Onder de veilige vleugels van de therapeut

Onder de veilige vleugels van de therapeut

OPZIJ, Psychologie, december 2007. Tekst Carla Rus, psychiater-psychotherapeut  Beeld Claudie de Cleen

Veel vrouwen blijven levenslang aan zichzelf sleutelen op zoek naar houvast en geluk. Soms klampen vrouwen zich jarenlang vast aan een en dezelfde therapeut zodat je ze plakkers of lifers zou kunnen noemen. Andere vrouwen zijn juist shoppers: ze lopen de ene na de andere zelfhulp-geluksbevorderende cursus plat op zoek naar heil.
Wat drijft deze vrouwen en worden ze er inderdaad gelukkiger door? Kan het ook kwaad? En hoe slecht is deze zoektocht voor je portemonnee?

De massale zoektocht naar het 'ware' zelf en het persoonlijke geluk ving eind jaren 60 aan, parallel aan het proces van ontkerkelijking en individualisering en de toename aan welvaart.
Onder groepen vrouwen en jongeren ontstond rebellie tegen de als verstikkend ervaren westerse burgerlijkheid die werd gedomineerd door mannen en vaders: er kwam een anti-autoritaire beweging opgang, jongeren schoolden samen om onder het genot van geestverruimende wiet naar psychedelische muziek te luisteren en de tweede feministische golf tekende zich af. Met het verleggen van de aandacht voor de groep naar het individu ontstond het 'ik-tijdperk' en gelijktijdig hieraan: 'het therapie-tijdperk'. Was voor die tijd therapie iets voor mensen met ernstige problemen die probeerden van subnormaal tot normaal functioneren te komen, nu werden zelfontplooiings-methodieken en meditatietechnieken plotseling ook therapie genoemd. Dit type therapieën is echter niet klachtgericht maar beoogt zelfwerkelijking, zodat de cliënt van normaal tot supranormaal functioneren kan komen. Door de welvaart hadden we het gevoel gekregen recht te hebben op geluk, maar daarmee groeide ook onze onvermogen beperkingen te accepteren.

Schermafbeelding 2015-10-05 om 12.47.13
Deze markt voor esot(h)er(ap)ie is de laatste decennia enorm gegroeid. Het begon in de jaren 70 met het populariseren van psychologische theorieën in boeken als 'Ik ben oké, jij bent oké' van Thomas Harris. Ook werden er sensitivitytrainingen en vrouwenpraatgroepen opgericht zodat je je onder die benauwende sociale controle of de onderdrukking van de man uit kon wurmen. En wanneer in die tijd je rebellie tegen westerse burgerlijkheid gepaard ging met een oosters snufje, kon je zomaar in de ashram van Bhagwan Shri-Rajneesh in India belanden.
Tegenwoordig is er een enorme variëteit aan cursussen die wisselt van aroma-therapie tot reiki, van aurahealing tot godinnen-in-jezelf, van dans-je-vrij tot recent de laatste rage: 'The Secret'.  Net als in de kerk de vrouwen het diepst gelovig waren, zo zijn het vooral vrouwen die in hordes de New Ages-seminars aflopen of in therapie blijven hangen. Dit roept niet alleen de vraag op of vrouwen een 'gen voor geloof' hebben, maar ook of veel vrouwen een onafhankelijk leven niet doodgewoon te griezelig vinden. Liever dan zelf het wiel uit te vinden, laten ze zich bedwelmen door mystiek of kruipen ze stiekem weer onder de veilige plak van een symbolische ouderfiguur. Zij lijken behoefte te hebben aan de geborgenheid die vroeger thuis ontbrak of waar zij juist zoveel van hebben gekregen dat ze er geen genoeg van kunnen krijgen. Ze leven in het schrijnende besef het niet alleen af te kunnen in het leven en hebben de dwingende normen en waarden van het ouderlijk huis en de kerk verruild voor softe, op maakbaarheid gerichte therapievormen. Die houden het sprookje in stand dat de vrouwen stiekem meer zijn dan ze denken. Het gevolg is echter dat ze juist klein en afhankelijk blijven en het voorkomt dat zij zich neerleggen wie zij werkelijk zijn en dat ze hierop kunnen leren vertrouwen.

Is er een verschil tussen lifers en shoppers? Ja, is mijn ervaring.
Lifers zijn meestal trouw van aard en zijn wat betreft hun diepste gevoelens bang voor verandering. Ze durven niet goed zonder die ene therapeut uit angst om het leven alleen te leiden. Hun therapeut is meestal niet hun goeroe, maar een symbolische ouderfiguur of hun alter-ego. Zij zoeken bij levenskeuzen houvast bij een rots in de branding, die zij gebruiken om overtollige emoties te lozen en hun innerlijke dialoog openlijk op tafel te krijgen, zodat ze er beter bij stil kunnen staan. In de agenda van de therapeut is een dergelijke cliënte - tussen alle heftige borderline-, trauma- en suïcidale cliënten door - vaak een oase van rust: het is meestal een redelijke en tevreden cliënte. Na verloop van tijd kun je als therapeut met haar lezen en schrijven en raak je zelf ook aan haar verknocht. Bovendien is het, wanneer je in de vrijgevestigde sector werkt, gemakkelijk aan haar verdienen. Daarom moet je als therapeut juist bij dit type cliënten regelmatig je eigen motieven onderzoeken voor het continueren van de therapie. Het is immers bij het grootste deel van de cliënten de bedoeling om onafhankelijk te worden van de (gemiste) ouderlijke geborgenheid en het oordeel van de (geinternaliseerde) ouders en daarmee echt volwassen te worden. Wanneer je als cliënte echter die ouders via een therapeutische overdracht verruilt voor een therapeut, ga je van de ene afhankelijkheid over in de andere. Toch niet echt de bedoeling van een therapie. Die heeft tenslotte als doel dat de therapeut zich uiteindelijk overbodig maakt.
Schermafbeelding 2015-10-05 om 12.47.51Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen op de regel en is er soms wel een lange therapie noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld bij ernstige traumatisering. Maar ook in dat geval kan er af en toe gekeken worden of er geen therapie-pauze ingelast moet worden, zodat de cliënte kan onderzoeken of zij op eigen kracht het geleerde in praktijk kan brengen. Niet alleen de therapeut, maar ook jij als cliënte kan een dergelijke pauze voorstellen. Want vroeg of laat zul je toch afscheid moeten nemen van je therapeut. En je moet er toch niet aan denken dat dit door een plotseling overlijden van je therapeut noodzakelijk wordt. Dan moet je ook nog naar weer een andere therapeut voor je rouwverwerking! Veel beter is natuurlijk om rustig de tijd te nemen afscheid te nemen van deze dierbare therapeut. Door het goed afscheid nemen van haar of hem leer je niet alleen om overdrachtelijk definitief afscheid te nemen van je ouders als ouders (als degene waar jij op de een of andere manier emotioneel afhankelijk van bent gebleven), maar leer je sowieso afscheid te nemen van iemand die belangrijk voor je is geweest. En het kunnen loslaten van voor jou belangrijke mensen komt en zal vaker in je leven gaan voorkomen. Een beetje oefening op een therapeut die er tegen moet kunnen, kan dus absoluut geen kwaad.

Zo honkvast als de lifers zijn, zo onrustig zijn de shoppers. Bij hen is niet zozeer angst, alswel ontevredenheid het leidmotief. Shoppers zijn niet alleen ontevreden over zichzelf en het leven dat ze leiden, maar vroeg of laat worden ze dat ook weer over de laatste geluksbevorderende cursus. En na een katerige pauze hoppen deze avonturiers weer vol goede hoop naar de volgende uitdaging. Voor een kritische kanttekening is in het begin helaas nog geen plaats. En dat is wat je deze shoppers wel zou gunnen. De vrouwen onder hen die elke keer weer denken dat zij nu toch echt het ei van Columbus hebben gevonden en hier slechts in lyrische bewoordingen over kunnen spreken, zijn vaak suggestibel van aard. Dat wil zeggen dat wanneer je hen onder hypnose brengt, zij gemakkelijk meegaan met de suggesties van de therapeut. Wanneer je hen bijvoorbeeld in een toestand van verlaagd bewustzijn zou suggereren, dat wanneer zij heel rustig hun rechterarm optillen, daar langzamerhand een vleugel aangroeit, dan zouden zij dit eerder ervaren dan iemand die rationeel of sceptisch van aard is.

Schermafbeelding 2015-10-05 om 12.48.03

Dit type vrouwen vindt het grondidee achter The Secret, dat elke wens die je vol vertrouwen het universum instuurt - of het nu om geluk, geld of gezondheid gaat - op korte termijn uitkomt, absoluut niet vreemd. Let wel, het gaat hier niet om het 'gewone positieve denken' waar half Nederland ondertussen in gelooft. Dit psychologische principe is namelijk wetenschappelijk onderbouwd door de cognitieve leertheorie en wordt al jaren gebruikt in de gedragstherapie. Je vindt dit positieve denken tegenwoordig niet alleen terug in anti-piekercursussen en bij internettherapieën als 'grip-op-je-dip', maar het is door popularisering ook gemeengoed geworden. In het boek The Secret gaat de auteur Rhonda Byrne echter veel verder en misbruikt aldus dit psychologische principe: het zou puur jouw eigen positieve denkkracht, of het gebrek daaraan, zijn waardoor je leven er uitziet zoals het eruitziet. Dus ben je arm of ziek? Eigen schuld dikke bult, had je maar positievere gedachten en wensen moeten hebben! Een realistische kijk op de zaak ontbreekt volledig. Zoals dat er een ernstig tekort aan grondstoffen op aarde zou ontstaan, mochten onverhoopt alle 6 miljard mensen dit principe tegelijkertijd onder de knie krijgen. Toch staat het boek The Secret in Amerika al tijdenlang op nummer 1 van de lijst met non-fictieboeken en ook in Nederland staat het al een tijd in de toptien.
Het type vrouwen dat hiervoor warm loopt wil graag geloven in iets groots en iets goeds en houdt van geheimzinnige rituelen. Hun therapeut is vaak hun goeroe. Pas wanneer de goeroe en zijn ideeëngoed zijn gedemystificeerd kunnen zij zien dat hij ook maar een gewoon mens is. Maar met dat het sprookje is verbroken, is de glans er vaak af en de teleurstelling nabij. Tenzij iemand helemaal 'in' een bepaalde beweging of figuur wordt. Dan is er over dit onderwerp vaak niet meer goed met ze te praten, omdat ze niet doorhebben dat ze langzamerhand gebrainwashed worden. Ik kwam dit onder andere tegen bij sanyassins uit de bhagwanbeweging die ik beginjaren tachtig in India sprak, die zich op gezag van de grote meester lieten aborteren. En je ziet het ook bij sommige stromingen in de alternatieve geneeskunde; ik verwijs nog maar eens naar Sylvia Millecam die zich liet wijsmaken dat ze een ontsteking had in plaats van borstkanker.

Is er dan niets goeds aan die zoektocht naar je 'ware' ik en een beetje geluk? Maar natuurlijk! Ik vind zelfs dat er nog steeds een taboe rust op psychologische en psychiatrische problematiek en dat vrouwen met problemen veel eerder aan de bel moeten trekken. Bij voorkeur eerst in het reguliere circuit. Ook internettherapieën, die veelal in samenwerking met het Trimbos-instituut worden gegeven, en die sec klachtgericht werken, bieden soms uitkomst. Omdat de cliënt de therapeut hierbij niet ziet, bestaat er minder risico dat de therapeut tot een goeroe verwordt die is omringd door een romantische zweem. Hierdoor wordt de kans op valse overdrachtsbinding met de therapeut verkleind.
Overigens is internettherapie niet een panaceé voor alle problemen. Bij bijvoorbeeld ernstig getraumatiseerde cliënten moet je als therapeut goed observeren hoe de cliënt nonverbaal reageert op therapeutische interventies. Ook wanneer de cliënt medicatie behoeft in verband met bijvoorbeeld een ernstige depressie of een psychose, zal een psychiater de cliënte face to face moeten zien.
Ook in het alternatieve circuit geven goede therapeuten vaak wijze adviezen en bevatten veel cursussen een kern van waarheid. Zo hebben de ademhalingstechnieken uit de yoga iets wezenlijks toegevoegd aan ons therapeutisch arsenaal. Het gaat er echter om dat je als cliënte kritisch blijft kijken, want er dienen zich veel geluksbevorderende cursussen aan die slechts wijn in nieuwe zakken zijn voor nieuw geld. Zo worden er momenteel diverse cursussen aangeboden gebaseerd op het boek The Secret, terwijl er in al 1937 een boek Think and grow rich is verschenen met praktisch dezelfde inhoud. Van sommige van deze cursussen die snelle rijkdom beloven word je al in één training € 380,00 armer.
Verder zou ik aanraden om, wanneer je dan toch een genezende of helende therapie of cursus probeert, niet te snel weer over te stappen op een andere. Vroeg of laat wordt een goede therapie altijd moeilijk, of dit nu in het reguliere of in het alternatieve circuit is, en moet je door een weerstand heen. Dus voel je weerstand: onderzoek bij jezelf of dit met de therapie an sich te maken heeft of met jezelf. Praat hierover met kritische vriendinnen. Want wanneer een therapie niet deugt is het goed om weg te gaan, maar wanneer je wegloopt van een goede therapie, loop je weg voor jezelf.

Een deel van de vrouwen die levenslang blijven shoppen zijn tegelijkertijd via datingsites en bemiddelingsbureau’s druk op zoek naar de juiste man, hetgeen steeds weer mislukt. Zij zoeken de bron van hun ontevredenheid vaak bij de ander en niet bij zichzelf. Ik zou, als je hierin jezelf herkent, je aanraden om eens naar een gewone psycholoog of psychiater te stappen om te onderzoeken waar die ontevredenheid vandaan komt. Misschien komt je negatieve kijk op het leven voort uit een chronische depressie en moet je daar eerst voor behandeld worden. Wie weet was jouw oma ook altijd zwaar op de hand en is jouw sombere kijk op het leven genetisch bepaald. Een gewone therapie dwingt je bovendien, in plaats van je steeds weer opnieuw te verdiepen in het exotische jargon en bijbehorende mystieke rituelen van een nieuwe alternatieve methodiek, om op je kale zelf te reflecteren. Want het slagen van een therapie of een relatie hangt altijd mede af van de rauwe eerlijkheid die je tegenover jezelf op kunt brengen. Als je dat lukt, zal - hoe moeilijk of pijnlijk dat in het begin ook is - je zelfvertrouwen toenemen. Je weet op den duur beter wat je aan jezelf hebt (inclusief je zwakkere eigenschappen!) en daardoor kun je die ook beter in de ander accepteren. Wanneer je echter in fantasieëen blijft steken over jezelf en een onrealistische kijk op het leven behoudt, zul je niet verder komen en ongelukkig blijven.

Lifers en shoppers kunnen dus veel van elkaar leren. Shoppers zouden eens moeten proberen wat langer bij een en dezelfde therapeut of eventuele partner te blijven, zodat ze binnen een hechtingsrelatie de confrontatie met zichzelf aan kunnen gaan. Lifers zouden daarentegen weleens wat avontuurlijker mogen worden en eens een tijdje alleen op levensreis kunnen gaan. En mochten ze er af en toe dan toch niet alleen uitkomen, zouden ze best eens een nieuwe therapeut uit kunnen proberen die mogelijk een frisse kijk op hun problemen heeft. Ik denk dat er bij een dergelijke ruil tussen lifers en shoppers zelfs wel een ludiek programma á la Puberruil uit te halen is.

Het is mijn stellige overtuiging dat je van de gewone werkelijkheid meer kunt leren dan van welke therapie ook. Vrouwen zouden zich met alle wijsheid die in hen zit moeten realiseren dat er een grens is aan de maakbaarheid van het leven die zij vroeg of laat hebben te accepteren. Of dat nu om verruiming van de geest of om make-over van het lichaam gaat. Ik hoop daarom dat vrouwen kritisch blijven en proberen de zin van het leven met twee benen op de grond te zoeken. Want het heeft geen zin tegen bomen in het bos te praten als je de planten in je eigen vensterbank verwaarloost. Het gewone leven - thuis en in de maatschappij - met aandacht leven doet wonderen en kost geen cent.

Inzage schendt postuum privacy patiënt

Inzage schendt postuum privacy patiënt

ACHTERGROND
- Nabestaanden willen weten waarom behandeling faalde.
- Beroepsgroep waarschuwt minister voor claimcultuur.

In: Volkskrant 7 augustus 2008, van verslaggeefster Ellen de Visser

AMSTERDAM - In april 2007 mailt de broer van een psychiatrische patiënt de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat hij inzage wil in de correspondentie die de Inspectie met diens behandelaars heeft gehad. De broer heeft zelfmoord gepleegd terwijl hij onder behandeling was van ggz-instelling De Grote Rivieren in Dordrecht en zijn psychiater heeft de Inspectie daarover een rapportage gestuurd.

Een maand later komt bij de Inspectie een tweede verzoek binnen, dit keer van de ouders van een jonge vrouw die bij ggz-instelling De Gelderse Roos werd behandeld. Ook haar behandelaar stelde na haar suïcide een rapport op, waarvan haar ouders een kopie eisen.
De Inspectie meent dat de aanspraken van de nabestaanden wettelijk gezien niet kunnen worden geweigerd. Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) die te maken krijgen met de zelfdoding van een patiënt zijn verplicht daarover een rapport aan te leveren. De Inspectie kan zo een oordeel vellen over de kwaliteit van de zorg. Maar zodra die rapporten bij de Inspectie binnen zijn, worden ze beschouwd als overheidsinformatie en die is volgens de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) in principe openbaar.
Daarom besluit de Inspectie de rapporten vrij te geven. De twee betrokken ggz-instellingen reageren geschokt. De rapporten bevatten privacygevoelige informatie die in de beschutting van de spreekkamer is uitgewisseld. Onafhankelijk van elkaar beginnen ze een gerechtelijke procedure tegen de Inspectie.
Behandelaars vinden dat de privacy van hun patiënten postuum wordt geschonden en vrezen dat vrijgave een precedent zal scheppen, zegt vrijgevestigd psychiater Carla Rus. ‘Straks worden ze massaal persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor de zelfdoding van hun patiënt.’
Rus schreef onlangs een artikel in het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid over de preventie van zelfdoding. In de geestelijke gezondheidszorg is de scheidslijn tussen nalatigheid en een menselijke inschattingsfout klein, zegt ze. ‘Het kan zijn dat familieleden met zo’n rapportage hun boosheid of verdriet op de psycholoog of psychiater richten. Soms is hun boosheid terecht en is er niet naar ze geluisterd, maar de informatie in de suïciderapportages is niet bestemd om behandelaars voor de rechter te slepen.’
Maar de rechtbank in Dordrecht oordeelt in december 2007 dat inzicht in het medisch handelen voor nabestaanden van belang kan zijn, als zij vermoeden dat het overlijden samenhangt met een fout.
Drie maanden later velt de rechtbank in Arnhem in de tweede zaak een tegengesteld oordeel door te bepalen dat de rapportage over de dochter binnenskamers moet blijven. Essentieel daarbij is de visie van wijlen de dochter, die had aangegeven dat gegevens over haar behandeling niet aan haar ouders bekend mochten worden gemaakt.
Volgens de Inspectie zijn beide zaken nu in behandeling bij de bezwaarcommissie van het ministerie van Volksgezondheid. Het is aan minister Klink om een definitief oordeel te vellen. Brancheorganisatie GGZ Nederland heeft hem gewaarschuwd voor de gevolgen van een verkeerd besluit: als openbaarmaking dreigt, zullen ggz-instellingen alleen nog vage, summiere rapportages indienen.
Dat zou de controle op de kwaliteit van de zorg ernstig in gevaar brengen, beseft de Inspectie. Hoewel behandelaars verplicht zijn verantwoording af te leggen als een patiënt zelfmoord pleegt, heeft de Inspectie geen machtsmiddel om dat af te dwingen, aldus een woordvoerster van de Inspectie. ‘Als we erachter komen dat geen rapport is opgesteld, kunnen we ze er hooguit op aanspreken.’
Veel is dus afhankelijk van de inzet van psychologen, psychiaters en psychiatrisch verpleegkundigen, die de afgelopen jaren steeds meer zijn gaan melden. Uit onderzoek blijkt dat van de zestienhonderd mensen die jaarlijks zelfmoord plegen, de helft onder behandeling van de ggz was. Vorig jaar ontving de Inspectie een kleine zeshonderd rapportages.
Inspecteur-generaal Gerrit van der Wal hoopt dat de minister het beleid zal aanscherpen zodat de Inspectie straks gronden heeft om informatie niet vrij te geven.
Psychiater Carla Rus heeft een eenvoudigere oplossing: als psychologen en psychiaters tijdens de behandeling meer samenwerken met de familie, en na een zelfdoding samen de rapportage opstellen, kunnen ze conflicten veelal voorkomen. ‘Natuurlijk zijn er uitzonderingen, bijvoorbeeld als een patiënt te maken heeft gehad met incest. Maar het is vrij arrogant om als behandelaar te denken alles zelf te weten. De familie kent de patiënt vaak zo veel beter.’

Ernstige stoornis na één foute joint

Ernstige stoornis na één foute joint

Maar weinig mensen weten dat wietgebruik ook tot een depersonalisatiestoornis kan leiden - iets waar de gebruikers tientallen jaren last van kunnen houden.

Door Carla Rus, psychiater

In: Het Parool, Meningen, donderdag 7 augustus 2008 Foto Sander Nieuwenhuys/ANP

Een foute joint

Wie gewend is in Nederland een joint te roken, verwacht vaak niet dat hij in het buitenland met vervuilde wiet te maken kan krijgen.

Er is tegenwoordig meer bekend over de kans op psychosen na cannabisgebruik. Acht procent van de mensen blijkt hier gevoelig voor te zijn. Nu de wiet tegenwoordig sterker is dan in de jaren zestig, hebben wij hier meer mee te maken.
Wat echter voor veel mensen een blinde vlek is, is dat een deel van de jongeren die wiet hebben gebruikt, een depersonalisatiestoornis ontwikkelt. Hun zelfgevoel is losgekoppeld van hun gedrag, ook wel dissociatie genoemd. Ze hebben het gevoel als een automaat te handelen en zichzelf op afstand te observeren. Soms is ook sprake van derealisatie, waardoor gewone prikkels vreemd overkomen en de wereld onecht lijkt. Ook kan sprake zijn van desomatisatie: het voelt alsof een bepaald lichaamsdeel niet meer van hen is.
Tot voor kort dacht ik als psychiater - net als verreweg de meeste van mijn collega's - dat depersonalisatie praktisch alleen voorkwam na psychotrauma's of als onderdeel van een angststoornis. Nu mijn eigen zoon in de VS een bad trip heeft gehad na eenmalig gebruik van versneden cannabis, weet ik dat een chemische oorzaak dezelfde stoornis kan oproepen. Uit buitenlands onderzoek (de VS, Engeland, Rusland) blijkt dat 2,4 procent van de bevolking aan deze stoornis lijdt, waarvan 13 procent door cannabisgebruik. Als deze percentages ook voor Nederland gelden, komt dit neer op 50.000 jongeren die aan deze stoornis lijden ten gevolge van wietgebruik.
Het is een zeer hardnekkige stoornis. Tien à twintig jaar last hebben van deze klachten is heel gewoon. Daarbij komt dat het vaak zo'n twee jaar duurt voordat de klachten worden herkend, zegt belangenvereniging Stichting Depersonalisatie.
Vooral jongeren die een bad trip kregen door wiet - of ander drugsgebruik, lopen risico op deze stoornis. Tijdens een bad trip krijgt de amygdala (angstcentrum in de hersenen) zowel chemisch als psychologisch een flinke tik. De jongere verkeert uren in doodsangst, heeft soms hallucinaties, kan zijn bewustzijn verliezen, braken, verlamd zijn, of agressief worden. Een bad trip overkomt meestal juist ónervaren gebruikers.
Avontuurlijke backpackers die gewend zijn in Nederland af en toe een joint te roken, lopen in de VS, Australië en Nieuw-Zeeland weer een ander gevaar. In deze landen is, zoals bijna overal, wietgebruik illegaal. De dealers deinzen er niet voor terug de wiet te versnijden met rotzooi, zoals PCP (angel dust). Mede daardoor komen bad trips in de VS drie keer zo vaak voor als in Nederland. Jellinek en het Trimbos-instituut zeggen bovendien dat het effect van drugs onder andere afhankelijk is van de setting waarin deze worden gebruikt. Een onbekende omgeving met onbekende mensen geeft eerder angst.
De klachten worden erger bij veel prikkels, zoals op een feestje of in een drukke bus. Dat komt omdat een deel van de hersenen té alert en overactief blijft, terwijl andere hersendelen uit bescherming hiertegen juist minder activiteit vertonen - bijvoorbeeld hersendelen die binnenkomende prikkels verbinden met reeds opgeslagen informatie over deze prikkels. Het niet meer goed kunnen toelaten van prikkels - waardoor de wereld onecht lijkt - is dus een oplossing van de hersenen die op den duur juist het voornaamste probleem wordt.
Depersonalisatie roept veel angst op. De jongeren voelen zich niet alleen anders dan vroeger, maar ook anders dan andere jongeren. Eenzaamheid en somberheid zijn het gevolg. Hoewel je in een kort, individueel contact niets aan deze jongeren merkt, kan deze stoornis ernstig invaliderend zijn. Jongeren moeten vaak met hun studie of hun werk stoppen en kunnen familieleden en vrienden van zich vervreemden.
Omdat tegenwoordig van meer drugs bekend is welke chemische boodschappers in de hersenen worden ontregeld, biedt dit aanknopingspunten voor behandeling. Hoe eerder deze behandeling start (dus bij voorkeur al op de EHBO!), hoe minder kans op blijvende gevolgen.
Zo blokkeert PCP - en in mindere mate cannabis - onder meer receptoren van de stimulerende boodschapper glutamate. Omdat het medicijn lamictal deze receptoren juist activeert, is dit de voorkeursbehandeling van een gespecialiseerd centrum in Londen. In een centrum in Sint-Petersburg is succes geboekt met het elektromagnetisch stimuleren van bepaalde hersendelen. Dit kan ook worden toegepast bij mensen met depersonalisatieklachten die niet door drugsgebruik zijn ontstaan.
Meestal hoef je jongeren die een bad trip hebben gehad niet te adviseren geen drugs meer te gebruiken. Alleen al van de géur van wiet kon mijn zoon in een flashback belanden (herbeleving bad trip).
Het beste is in een vertrouwde omgeving te verblijven. Regelmatig leven en afleiding zijn belangrijk. Erover praten is goed, maar niet te veel, want dat versterkt het zelfobserverende gedrag. De eerste tijd is het goed met de jongere mee te gaan in zijn vermijding van prikkelrijke situaties. Zo krijgen zijn hersenen rust. Op den duur moeten ze weer voorzichtig worden gestimuleerd moeilijke situaties aan te gaan. Via cognitieve gedragstherapie kan hij hierin worden begeleid. Een traumatherapie om angstervaringen te verwerken, helpt vaak ook. Verder kan sport of een lichaamsgerichte therapie - zoals haptonomie - de jongere helpen weer meer contact met zijn lichaam te krijgen.
Wanneer het genezingsproces stagneert, moet met medicijnen worden ingegrepen. Niet alleen omdat chronische depersonalisatieklachten moeilijker te doorbreken zijn, maar ook omdat zich - secundair aan de depersonalisatiestoornis - vaak een angststoornis of depressie ontwikkelt.
Bij jongeren die gevoelig zijn gebleken voor drugs, moeten we extra voorzichtig zijn met het opbouwen van medicijnen. Want ook hiervoor kunnen zij extra gevoelig zijn. Het belangrijkste is dus: geduld. Zowel bij de jongere, als bij zijn omgeving.

De rol van glutamaat bij verslavingsgedrag

De rol van glutamaat bij verslavingsgedrag

Door: Carla Rus, psychiater

In: Tijdschrift voor Neuropsychiatrie en gedragsneurologie, mei 2009

Graag wil ik een aanvulling geven op het overigens uitstekende artikel 'Psychopathologie van het beloningssysteem' van de heer Franken, hoogleraar klinische psychologie, en de heer Nijs, beiden van de Erasmus Universiteit Rotterdam, gepubliceerd in het aprilnummer 2009.

In dit artikel wordt onder andere beschreven dat er bij het beloningssysteem drie processen betrokken zijn: Het affectieve proces (met liking aangeduid), het motivationele proces (wanting) en het beloningsgerelateerde leerproces (reward-based learning). Mijn aanvulling betreft het neurobiologische substraat dat betrokken is bij het motivationele proces wanting dat bij verslavingen een grote rol speelt (met craving aangeduid).
Het artikel beschrijft dat bij craving sprake is van grote betrokkenheid van het mesolimbisch dopaminerge systeem, met als belangrijkste regelcentrum de Nucleus accumbens in het ventrale deel van het striatum. Afgifte van dopamine in de nucleus accumbens is geassocieerd met een verlangen naar seks, voedsel en drugs - zoals de dopamine-agonist cocaïne.

Uit recent onderzoek blijkt dat behalve dopamine hierbij ook de exciterende neurotransmitter glutamaat - zowel bij cocaïne-verslaving, alcoholverslaving als gokverslaving - een rol speelt. 1, 2, 3, 4 Cocaïne (en andere psychoactieve stoffen) zouden kunstmatig de hoeveelheid extracellulaire, dus extravesiculaire glutamaat in de nucleus accumbens opzwepen, waardoor tussen de momenten van drugsinname in de basishoeveelheid extravesiculaire glutamaat juist zakt. Dit zou (mede) aanzetten tot continuering van het verslavingsgedrag.
Voldoende extravesiculaire glutamaat is nodig om de 'group II metabotropic glumate receptors' (éxtrasynaptische receptoren) te stimuleren. Deze moduleren dan op hun beurt de NMDA (íntrasynaptische) receptoren waar glutamaat zich aan bindt. Een gezonde glutamaathuishouding is onder andere noodzakelijk voor het geheugen, voor denkprocessen, voor het verwerken van sensorische informatie en indirect voor affectieve processen.

De door drugs opgewekte verstoring in de extracellulaire hoeveelheid glutamaat, biedt aanknopingspunten voor nieuwe therapeutische mogelijkheden. Één daarvan is N-Acetylcysteine, een katalytische antioxidant dat nu nog vooral voor de indicatie COPD wordt voorgeschreven. 5, 6, 7, 8 Het achterliggende neurobiologische werkingsmechanisme wordt als volgt verklaard: N-Acetylcysteine zorgt voor omzetting van cysteïne in glutamaat (system X c), waardoor de door drugs verminderde basishoeveelheid extracellulaire glutamaat weer op peil wordt gebracht. Daardoor blijkt er vervolgens minder behoefte te zijn aan die drugs.
In de kindergeneeskunde wordt het middel al met succes toegepast bij jongeren met ADHD, die vaker dan anderen verslaafd zijn aan middelen omdat dit hun relatieve tekort aan dopamine in bepaalde hersendelen compenseert (zelfmedicatie). 9, 10 Per dag 2 á 3 keer 600 milligram N-Acetylcysteïne zou voldoende zijn. Opvallend is dat de jongeren tijdens gebruik van N-Acetylcysteine de psychoactieve stoffen onverwachts gemakkelijk - dus zonder al te veel bewúst hun best te doen - kunnen laten staan. Dit ligt in het verlengde van wat de auteurs van het artikel 'Psychopathologie van het beloningssysteem' stellen, namelijk dat craving mogelijk niet bewust ervaren hoeft te worden.
Gezien het milde bijwerkingsprofiel van N-Acetylcysteine (dat in de drogist gewoon als Bisolvon te koop is) verdient het gebruik van dit middel navolging in de verslavingszorg aan volwassenen en de volwassen-psychiatrie.

Literatuur
1. Uys JD, LaLumiere RT. Glutamate: the new frontier in pharmacotherapy for cocaine addiction. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2008 Nov;7(5):482-91.
2. Karila L, Weinstein A, Benyamina A, Coscas S, Leroy C, Noble F, Lowenstein W, Aubin HJ, Lépine JP, Reynaud M. Current pharmacotherapies and immunotherapy in cocaine addiction.  Presse. Med. 2008 Apr;37(4 Pt 2):689-98.
3. Gass JT, Olive MF. Glutamatergic substrates of drug addiction and alcoholism. Biochem Pharmacol. 2008 Jan 1;75(1):218-65.
4. Karila L, Gorelick D, Weinstein A, Noble F, Benyamina A, Coscas S, Blecha L, Lowenstein W, Martinot JL, Reynaud M, Lépine JP. New treatments for cocaine dependence: a focused review. Int J Neuropsychopharmacol. 2008 May;11(3):425-38.
5. Madayag A, Lobner D, Kau KS, Mantsch JR, Abdulhameed O, Hearing M, Grier MD, Baker DA. Repeated N-acetylcysteine administration alters plasticity-dependent effects of cocaine. J Neurosci. 2007 Dec 19; 27(51):13968-76.
6. Moussawi K, Pacchioni A, Moran M, Olive MF, Gass JT, Lavin A, Kalivas PW. N-Acetylcysteine reverses cocaine-induced metaplasticity. Nat Neurosci. 2009 Feb;12(2):182-9.
7. LaRowe SD, Myrick H, Hedden S, Mardikian P, Saladin M, McRae A, Brady K, Kalivas PW, Malcolm R. Is cocaine desire reduced by N-acetylcysteine? Am J Psychiatry. 2007 Jul;164(7):1115-7.
8. Grant JE, Kim SW, Odlaug BL. N-acetylcysteine, a glutamate-modulating agent, in the treatment of pathological gambling: a pilot study. Biol Psychiatry. 2007 Sep 15;62(6):652-7.
9. Rodrigues Pereira R. ADHD, een chronische aandoening? ADHD Actueel. Academic Pharmaceutical Productions BV. 2008 Juni;5(2):4.
10. Kooij JJS, ADHD bij volwassenen; Inleiding in de diagnostiek en behandeling (3e druk). Pears. 2009; hfds.3.14.71-2.

 

Repliek op reactie van de IGZ op ‘Vermijdbare Zelfdoding’

Repliek op reactie van de IGZ op 'Vermijdbare Zelfdoding'

Door Carla Rus

In: MGv, nr. 6

De Inspectie voor Gezondheidszorg stelt terecht dat de uitvoering van het beleidsadvies 'Verminderen van suïcidaliteit' van het Trimbos-instituut de mogelijkheid geeft werkelijk iets te doen aan het grote probleem van suïcidaliteit. Hierbij is samenwerking van verschillende actoren in het veld gewenst. Een van de belangrijkste actoren is mijn inziens juist de IGZ. De rol van de IGZ is naar mijn visie in het beleidsadvies echter onderbelicht gebleven.
Natuurlijk behoort het niet tot de taak van de IGZ een eigenstandig preventiebeleid te ontwikkelen, maar door haar toezicht op zorgaanbieders is zij hier wel medeverantwoordelijk voor.
Schippers en Schellekens stellen dat de IGZ niet verantwoordelijk is voor het in kaart brengen van alle suïcide's (krap 1600 per jaar), doch alleen verantwoordelijk is om structurele problemen in de zorg op te sporen via de door de GGz gemelde 600 suïcide's. Zij gaan hierbij echter voorbij aan het gegeven dat er juist onder de 1000 niet-gemelde suïcide's mogelijk de meest ernstige structurele problemen in de zorg schuilgaan. Het is mijn inziens te gemakkelijk om te stellen dat deze problemen in de zorg buiten het toezicht van de IGZ vallen. Onder wiens toezicht zouden die problemen volgens Schippers en Schellekens dan wel moeten vallen?
De IGZ volhardt in de beschrijving van haar bestaande taakopvatting en lijkt daarbij te weinig oog te hebben voor gerechtvaardigde verwachtingen over hun rol bij nabestaanden en andere betrokkenen. Zij stelt dat er geen wettelijke basis is voor het melden van alle suïcide's aan de IGZ. Echter, wanneer de IGZ zich medeverantwoordelijk zou voelen voor het maatschappelijke probleem van de suïcide's in zijn totaliteit, zou zij de minister toch kunnen adviseren hiervoor mazen in de wet te zoeken of de minister zonodig kunnen adviseren tot een wetswijziging?
Ik apprecieër zeer de nieuwe format van de IGZ en heb veel lof voor hun werk de prestatie-indicator suïcidepreventie te verbeteren. Maar ik blijf bij mijn standpunt dat zij zich kleiner maakt dan nodig is, en dat ze door een meer creatieve opstelling en het doorbreken van haar eenzijdige procedurele focus nog beter bij zou kunnen dragen aan algemene suïcidepreventie.

Renckens over Rus

Renckens over Rus

In: Trouw, de Verdieping, 12 februari 2005

arc-de-ciel"De psychiater Carla Rus schaarde zich in haar Podiumartikel (4 februari) over CVS achter het advies van de Gezondheidsraad. Rus beweerde ook dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij orthomoleculaire artsen op één lijn zou stellen met de medische praktijken van nazi Duitsland.
Deze beschuldiging is zeer ernstig en vermoedelijk afkomstig van een inmiddels van het internet verdwenen verslag van een VtdK-congres waarop mijn Amerikaanse evenknie Robert Baratz vertelde dat in de VS bestrijders van kwakzalverij te maken hebben met juridische en andere intimidaties. Hij noemde die methoden 'fascistoïde'. Deze verdraaiing van Baratz' woorden is representatief voor Rus' gehele betoog: afgrondelijk. "

 

 

 

Niet verdraaid

Door Carla Rus

In: Trouw, Brieven, zaterdag 19 februari 2005

Cees Renckens verwijt mij dat ik informatie van zijn evenknie in Amerika, dhr. Baratz, verdraaid zou hebben. Baratz zou op het congres van de Vereniging tegen de kwakzalverij niet gezegd hebben dat alternatieve ártsen fascistisch zijn, maar de juridische procedures die in Amerika tegen bestrijders van kwakzalverij aangespannen worden, zouden dat zijn. Hiermee stelt hij mijn integriteit als arts ter discussie. 

Ik heb mijn informatie echter uit twee van elkaar onafhankelijke bronnen. Op internet staat op de website: www.kanker-actueel.nl de open brief die een waarnemer op dat congres, naar aanleiding van de kwetsende uitlatingen van Baratz, aan deze vereniging heeft gestuurd.
Maar wanneer wij het dichter bij huis zoeken: in Renckens' boek 'Kwakzalvers op kaliloog', begint op bladzijde 223 een hoofdstuk met als titel 'Kankerfascisme'. Hij doelt hier op het Helen Dowling Instituut, waar artsen kankerpatiënten psychologisch begeleiden. Van enige verdraaiing van informatie is van mijn kant dus geen sprake.

Niet verdraaid

Niet verdraaid

In: Trouw, Brieven, zaterdag 19 februari 2005

Cees Renckens verwijt mij dat ik informatie van zijn evenknie in Amerika, dhr. Baratz, verdraaid zou hebben. Baratz zou op het congres van de Vereniging tegen de kwakzalverij niet gezegd hebben dat alternatieve ártsen fascistisch zijn, maar de juridische procedures die in Amerika tegen bestrijders van kwakzalverij aangespannen worden, zouden dat zijn. Hiermee stelt hij mijn integriteit als arts ter discussie. 

Ik heb mijn informatie echter uit twee van elkaar onafhankelijke bronnen. Op internet staat op de website: www.kanker-actueel.nl de open brief die een waarnemer op dat congres, naar aanleiding van de kwetsende uitlatingen van Baratz, aan deze vereniging heeft gestuurd.
Maar wanneer wij het dichter bij huis zoeken: in Renckens' boek 'Kwakzalvers op kaliloog', begint op bladzijde 223 een hoofdstuk met als titel 'Kankerfascisme'. Hij doelt hier op het Helen Dowling Instituut, waar artsen kankerpatiënten psychologisch begeleiden. Van enige verdraaiing van informatie is van mijn kant dus geen sprake.